Tag: wilde flora

Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem (a)

Oenothera biennis - Teunisbloem.  Foto: David Edwards - Creative Commons LicenseIk kan me voorstellen dat mijn voorgaande stukjes over reizigers en cosmopolieten de indruk hebben gegeven dat al die zwervers aan het eind van het verhaal niet meer zijn dan lastige rakkers.

Toch zijn er zeker wereldreizigers die niet op zo’n algemene afkeuring moeten rekenen, en toen ik vorige week het stukje van Kruidje over de Teunisbloem las, bedacht ik dat die plant inderdaad ook een reiziger was die een plekje verdient in deze reeks. Al vlug merkte ik, dat ik zoveel te vertellen had, dat mijn berichtje erg lang zou worden. De informatie over het gebruik van de plant (heden en verleden) bewaar ik daarom voor een volgende keer.

De Nachtkaars

Als je een Teunisbloem in je tuin hebt, zou je er eens een keer op een zachte zomeravond voor moeten gaan zitten.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem (a)”

Wat bloeit er in November?

Dolle kervel - Chaerophyllum temulum. AnneTanne, Creative Commons licenseNet zoals een paar weken geleden heb ik opnieuw genoteerd welke planten ik allemaal bloeiend in mijn tuin terugvind deze maand.

Zoals je ziet, is de lijst zelfs nog een beetje langer dan vorige keer, ik kom aan ruim 60 verschillende soorten in meer dan 50 geslachten. Dat ligt er waarschijnlijk niet zozeer aan, dat er echt meer planten in bloei staan, maar dat ik het lijstje van vorige keer opstelde tijdens één wandeling door de tuin, terwijl ik sindsdien continu mijn ogen openhoud, en aantekeningen maak over wat ik zie bloeien.

Toch zijn er een paar bloeiers die vorige maand zeker niet van de partij waren:
– De apothekersroos (Rosa gallica ‘officinalis’) had toen wel een knop, maar die is nu dus open gekomen.
– De zachte ooievaarsbek (Geranium mollis) had vrijwel zeker geen bloemetjes.
– en ook het Robertskruid (Geranium robertianum) niet.

Op de foto zie je Dolle kervel, één van de vele schermbloemigen. Die soorten zijn vaak lastig uit elkaar te kennen, en de familie omvat naast hele genietbare exemplaren (worteltjes, venkel, dille…) ook een aantal erg giftige rakkers, zoals onder andere Dolle kervel.
Die kan je onder andere herkennen aan de bloemschermen die, wanneer ze nog in knop staan, zoals hier links op de foto geknikt naar beneden hangen. Een ander herkenningsteken, maar hier op deze – verkleinde – foto niet te zien, zijn de roodachtige vlekjes op de stengel. Lees verder “Wat bloeit er in November?”

Reizigers en Cosmopolieten II: Bezemkruiskruid

Senecio inaequidens | Bezemkruiskruid - Narrow leaved Ragwort
Senecio inaequidens | Bezemkruiskruid – Narrow leaved Ragwort

Toen ik een paar weken geleden door mijn tuin liep, zoekend naar wat er half oktober nog bloeit, vond ik op ‘het veld’ (een nog grotendeels braakligend perceel van zo’n 3500 m²) een geelbloeiende composiet die ik de laatste jaren steeds vaker meen te zien, maar die ik echt niet bij naam kende. Dus even een mentale aantekening gemaakt om die plant toch eens te gaan uitsleutelen, met daarbij het vermoeden dat het om een adventiefplant ging, een plant dus die vanuit het (verre?) buitenland hier is gearriveerd, wellicht met trein- of scheepsladingen meegekomen. Ik vroeg me dat af, omdat ik die plant voor het eerst opmerkte langs de snelweg waarlangs ik dagelijks naar mijn werk rijdt (en waar ik de bloemen elk najaar in grotere getale zag bloeien).

Intussen ben ik dus gewapend met mijn flora naar buiten gelopen, en ben even op de koude grond gaan zitten om op het gemak een en ander op te zoeken.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten II: Bezemkruiskruid”

Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree

In de volgende weken schrijf ik een serie stukjes over ‘Reizigers en cosmopolieten’, planten uit onze streken, die zich over de hele wereld verspreid hebben, of uit andere werelddelen, die intussen in onze flora helemaal ingeburgerd zijn. Een citaat van Richard Gleim dat hierbij goed past:

Wanderer in den Welten ohne Füße noch Beine zu haben, ohne Flügel und ohne Herz und zentrales Nervensystem. Ein Wanderer, der nur existieren kann, wenn er fest verwurzelt in der Erde sein Leben gestaltet, ernährt von Luft, Wasser, Sonne und löslichen Mineralien.
(Zwervend over de wereld zonder voeten of benen te bezitten, zonder vleugels of hart of centraal zenuwstelsel. Een zwerver, die slechts kan blijven bestaan, wanneer hij, vast geworteld in de aarde, zijn leven gestalte geeft, gevoed door lucht, water, zon en oplosbare mineralen.)(mijn vertaling)

En naar aanleiding van een vraag die een vriend me stelde, start ik deze reeks met de Grote weegbree.

weegbreeklein

Nee, een schoonheid is het niet echt, de Grote weegbree. En dat is ze op de plekken waar je ze het meest ziet groeien, al helemaal niet: ze laat zich gewillig vertrappen, en blijft toch nukkig voortleven. Je vindt haar aan de zoom van wegen en paden, tussen kasseien van opritten, zoals hier op de foto…
(In mijn tuin staat ook de Smalle en de Ruige weegbree, maar die zoeken liever plekken tussen hoger gras op, die houden niet zo van betreding.)

In de flora van Heimans, Heinsius en Thysse wordt de Grote weegbree ‘het allergemeenste onkruid’ genoemd, en laat ik maar veronderstellen dat daar ‘het meest algemeen voorkomende’ kruid mee wordt bedoeld.
De plant kwam oorspronkelijk enkel voor in Europa, maar is (onopzettelijk) door de Europeanen over de hele wereld verspreid.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree”

Valse Salie, een Plantje uit de Kempen…

Valse salie - Teucrium scorodania.  Foto: AnneTanne - Creative Commonse LicenseToen ik daarstraks door de tuin liep, merkte ik, dat ik in mijn recente post over de bloemen die in oktober in mijn tuin bloeien, er alvast nog één vergeten ben: Valse Salie, een onopvallend geel-groen bloeiend plantje.

Valse salie heeft eigenlijk weinig met salie te maken, is zelfs geen lid van het geslacht Salvia, maar het is wel een lipbloemige, en de bladeren ervan lijken als twee druppels water op die van bijvoorbeeld de Veldsalie (Salvia pratensis), de Bossalie (Salvia nemorosa) of op een verkleinde versie van de Scharlei (Salvia sclarea). (Sommige bronnen zeggen: ‘het blad lijkt maar een klein beetje op salie’, maar dat gaat dan allicht om auteurs die enkel de ‘keukensalie’, S. officinalis, kennen, en niet de andere soorten salie.)

Lees verder “Valse Salie, een Plantje uit de Kempen…”

Salvia, nog een keer…

Salvia verticillata

E̩n van mijn allereerste blogstukjes, alweer driekwart jaar geleden, ging over de verschillende soorten salie Рof beter Рover wat er in Amerika zoal Salie genoemd wordt.
En vandaag vond ik op de blog van Henriette Kress plots een stukje over de verschillende soorten Salie die je in Europa vind en die al dan niet medicinaal bruikbaar zijn.
Lees verder “Salvia, nog een keer…”

Wat er in oktober bloeit…

muskuskaasjeskruid - Malva moschata
Muskuskaasjeskruid… hoe het op die plek terechtkwam weet ik niet.
Vanavond een wandelingetje gemaakt door de tuin, gewapend met een notaboekje… Gewoon nieuwsgierigheid, hoeveel planten er zo omstreeks half oktober bloeien…
Hier het toch wel verrassende resultaat: Lees verder “Wat er in oktober bloeit…”

Zeepkruid – Saponaria officinalis

Ik heb intussen besloten dat ik gedurende de schoolvakantie het bloggen heel erg terug zal schroeven… Vaker dan één blogje per tien tot veertien dagen zit er deze twee maanden wellicht niet in…

Aan het volgende stukje ben ik al een paar dagen aan het werk, en het fotootje dat erbij hoort komt één van de volgende dagen wel… Dat staat op de andere computer en die is voorlopig door manlief in gebruik…

Toen we maandag terug thuis kwamen na weekendje aan zee stond het zeepkruid in bloei.
En een paar uur later, toen ik mijn mail checkte, dook er op de Kruidenmandmailinglijst een vraag op naar recepten met Zeepkruid. Allicht was dat geen ’toevallige samenloop’ van omstandigheden, maar gewoon te wijten aan het feit dat ook in andere tuinen nu het zeepkruid bloeit en daardoor opvalt.

Hoewel: zeepkruid is volgens mij een kruid dat toch niet zo vaak in tuinen wordt aangeplant. Toch zei mijn man, toen ik het bloeiende zeepkruid attent maakte: ‘Dat is toch een plant die je vaak in tuinen ziet?’ Allicht komt dat, door de grote gelijkenis met de Phloxen. Inderdaad zijn het allebei planten uit de familie der Caryophyllaceae (anjerachtigen), net zoals silenes en koekoeksbloemen, maar ook tuinplanten als Lychnis (prikneus), en inderdaad, anjers. En eigenlijk vind ik dat je de familiegelijkenis tussen die verschillende planten goed ziet, behalve bij de gecultiveerde anjer, die alleen nog met veel fantasie op een anjer lijkt. (Google maar eens op steenanjer of karthuizeranjer… Een heel ander beeld dan de ‘genoffels’ zoals mijn grootmoeder ze noemde. Van die ‘genoffels’ houdt ik trouwens niet, hoe heerlijk ze ook geuren… Ik hou van heel veel bloemen en planten, maar gerbera’s en gecultiveerde anjers kunnen mij totaal niet bekoren.)

Zeepkruid is heel gemakkelijk te kweken, het stelt nauwelijks eisen wat betreft grondsoort en vochtigheid. Meer nog: eens je het in je tuin hebt, krijg je het niet meer zo gemakkelijk weg: met behulp van worteluitlopers duikt het voortdurend terug op. Toch vind ik heb behoorlijk goed in toom te houden…. Trek het met wortel en al uit waar je het niet wil hebben, en gebruik die wortels voor een natuurlijk shampoo:

Als je er het internet op nazoekt, merk je dat het basisrecept voor zeepkruidshampoo overal gelijk is, maar dat er over de hoeveelheid te gebruiken kruid weinig duidelijkheid bestaat.
Elk recept gaat uit van een hoeveelheid zeepkruidwortel (al moet het met blad ook lukken)die wordt afgekookt in een iets grotere hoeveelheid water gedurende twintig tot dertig minuten. (De meeste recepten lijken uit te gaan van één kop gedroogde en gehakte wortel op anderhalve tot twee koppen water, hoewel ik ook een recept vond dat sprak over een theelepel kruid op een halve liter water, en dat voorafgaand een nacht laten weken… Zelf wat experimenteren en zoeken naar de goede verhouding zou ik zeggen…).
Het aldus verkregen afkooksel kan je een dag of 10 bewaren, en gebruiken als shampoo.
Je kan aan je shampoo nog andere kruidenaftreksels toevoegen, bv een combinatie van brandnetel, salie en roosmarijn. Je gaat dat uit van een sterke infusie van een handvol van elk van die kruiden in anderhalve tot twee koppen water. Je laat het (verse) kruid slinken in kokend water, haalt de pan van het vuur en laat het nog een paar uur trekken. (Gebruik bij voorkeur een geëmailleerde pan, een metalen pan zou wat kunnen verkleuren.) Je mengt het kruidenaftreksel in een verhouding van één op één met de shampoo.

Je shampoo zal enigszins schuimen, maar lang niet zoveel als een shampoo uit de winkel, en ook de consistentie is gewoon waterig, en niet gel-achtig. Maar je hebt wel een perfect natuurlijke en natuurvriendelijke shampoo, die volkomen biologisch afbreekbaar is ;-)!

Barbarakruid – Barbarea vulgaris

Barbarea vulgaris, Barbarakruid. Foto: AnneTanne, Creative Commons LicenseBarbarakruid is een plantje dat in deze tijd van het jaar meestal makkelijk te vinden is. Het is een – vooral op vochtige bodem – vrij algemeen voorkomend kruidje, maar omdat ik in de toch wat drogere Kempen woon, blijft zijn aanwezigheid in mijn tuin steeds tot een tiental plantjes beperkt. We kregen ons eerste plantje jaren geleden op onze trouwdag, van een vriend die in zijn Lusthof dit kruidje en talloze andere ongewone groenten teelt.

Lees verder “Barbarakruid – Barbarea vulgaris”