- Wilde bijen in mijn tuin – nestelend in de aarde
- Koekoeksbijen… krakers van ondergrondse nesten
- Een vosje in de kippenren!
- Met een bijenhotel lok je geen bijen…
- Bij-denkingen
- Het bijenhotel gevonden!
- Grote Wolbij
- Gehoornde metselbij – Osmia cornuta
- Linnaeus en de Rosse Metselbij
- Week van de bij: Grote Wolbij
- Week van de bij: Weidehommel
- Week van de Bij: de Tuinbladsnijder, een behangersbij
- Een nakomertje: Grote klokjesbij
- Wilde bijen in mijn tuin: de Tronkenbij

Toen ik nog nauwelijks iets wist over wilde bijen, stelde ik me voor dat die allemaal ongeveer het formaat van een honingbij hadden. De tronkenbij zou ik dus vroeger niet snel als een bijtje herkend hebben!
Het beestje is nog geen centimeter lang. Het vrouwtje haalt 7 tot 8 mm, het mannetje is zoals bij heel veel bijensoorten net iets kleiner.
Erg kleurig is het ook al niet: ze heeft wat lichte haarbandjes op het achterlijf, maar van bovenuit gezien is ze vooral zwart.
Het vrouwtje heeft een gele ‘buikschuier’, een harig vachtje aan de onderkant van het achterlijf waar stuifmeel tussen verzameld wordt. Geen stuifmeelkorfjes aan de poten dus bij deze soort.
(Op bovenstaande niet al te beste foto is die buikschuier nauwelijks zichtbaar, op mijn andere – nog slechtere – foto is wel te zien dat het om een vrouwelijk exemplaar gaat.)

Valt het je op, dat zowel op mijn foto als op die van Will George het bijtje een gele bloem bezoekt?
De Tronkenbij heeft inderdaad net als de verwante Klokjesbijen en ranonkelbij een voorkeur voor een welbepaalde plantenfamilie, in dit geval de composieten (Asteraceae). En de Tronkenbij heeft daarbij een opvallende voorkeur voor de gele soorten uit die familie.
En die naam? Tronkenbij?
Dat verwijst naar haar geliefde nestelplaats: meestal gebruikt ze daarvoor oude kevergangen in dood hout, al zal je ze ook wel in rietstengels in rieten daken vinden.
En in bijenhotels? Wellicht wel, maar zoals je misschien wel weet, heb ik in mijn tuin nergens ‘opzettelijke’ insektenhotels voorzien.
(En ondanks mijn plechtige belofte in het stukje waar ik hierboven naar link, heb ik nog steeds geen ‘echt’ bijenhotel in mijn tuin… Ik ben er echter zeker van, dat mijn tuin in het bijen-equivalent van de Guide Michelin niet onvermeld blijft…)
In het Engels is deze soort de ‘Large-headed Resis Bee’, de grootkoppige harsbij.
Die naam dank ze dan weer aan het feit dat deze bij stukjes hars gebruikt om haar nest dicht te metselen.
Ze zitten blijkbaar ook – soms met heuse kolonies – in rieten daken.
zitten is dan broeden
Klopt, schreef ik hierboven ook: ‘al zal je ze ook wel in rietstengels in rieten daken vinden’
Onlangs kwam er op de FB groep van Velt een reeks foto’s voorbij van tronkenbijen op/in een rieten dak.
“zitten” vervangen door “broeden”