(Wilde) marjolein – Origanum sp.

Hoewel afkomstig uit Azië, worden de Origanum-soorten al van voor onze tijdrekening in het Middellandse-Zeegebied gekweekt. In noordelijker streken werden ze vooral vanaf de 16de Eeuw beter bekend.

Beschrijving

Origanum vulgare – Wilde marjolein

een zeer variabele, bossige vaste plant met opgaande, paarsbruine stengels, en breed eirond, vaak roodgetint blad tot 4 cm lang. Paarsroze bloemen in vertakte trossen in de zomer. Is de sterkst smakende Origanum, en wordt daarom minder culinair toegepast, al is het een must op pizza… De Wilde Marjolein is beschermd in Nederland en België.

Origanum vulgare ‘Album’

De bekendste witbloeiende kweekvorm blijft met zijn 30cm veel lager dan de soort. De plant groeit bossig, met opvallend lichtgroen blad. Hij bloeit in de nazomer.

Origanum
vulgare ‘Aureum’

Deze plant wordt ook wel goudmarjolein genoemd vanwege de goudgele kleur van het blad, speciaal in het voorjaar. Op zeer zonnige plaatsen kan het vebranden. Het wordt dan eerst wit en daarna bruin. Tegen de tijd dat de plant gaat bloeien, in juli, verkleurt het blad groengeel. De lavendelkleurige tot zachtroze bloemen vallen niet erg op.

Origanum vulgare ‘Charlie Gold’

Deze goudmarjolein groeit min of meer bodembedekkend, met kleiner blad dan dat van de Aureum. Het blad heeft hetzelfde nadeel van snel te verbranden in de volle middagzon.

Origanum vulgare ‘Compactum’

Deze compacte groeiwijze en uitbundige bloei maken deze cultivar tot één van de meest geliefde vormen. Hij zit bovendien dik in het blad, dat zeer geschikt is als keukenkruid. Deze bodembedekker van hooguit 20 cm hoog bloeit in de nazomer met violetroze bloemen. Hij is zeer geschikt als vlakvuller, randplant en voor potcultuur.

Origanum vulgare creticum

In een gespecialiseerde marjoleincollectie in het Engelse Kent wordt deze plant Origanum creticum genoemd. Hij wordt ongeveer 30cm hoog en valt op door de dichte pluimen met heel veel minuscule bloempjes eraan. Ze zijn wit met een vleugje lichtroze en trekken enorm veel insekten (vooral zweefvliegen) aan.

Origanum vulgare ‘Hortense’

Onder deze ongeldige naam worden zeer uiteenlopende hybriden aangeboden. Marjoleinsoorten kruisen gemakkelijk wanneer ze in de tuin in elkaars buurt worden gezet. Uit die hybriden werden talloze tuinvormen geselecteerd.

Origanum vulgare var. Samotrake

De bloeiende scheuten van deze variëteit worden ong. 40cm lang. In de nazomer bloeien ze met talrijke witte bloempjes, die zeer in trek zijn bij insekten. Het blad is grijsgroen.

Origanum vulgare ‘Thumble’s Variety’

In het voorjaar zijn de bladeren van deze cultuurvorm bleekgeel. Zodra de zon krachtiger wordt, verkleuren ze groengeel en tegen de tijd dat de planten gaan bloeien, zijn ze lichtgroen. Anders dan de andere goudbonte vormen heeft deze geen last van verbranding van het blad. De planten worden tussen de 30 en 40cm
hoog en bloeien in de nazomer met onopvallende vuilwitte bloempjes.

Origanum majorana

Meerjarige heester (die zich soms als eenjarige gedraagt) met stevige, min of meer opgaande roodbruine stengels en behaard, grijsgroen, eirond blad tot 3 cm lang. De Echte Marjolein is in onze streken niet altijd betrouwbaar winterhard. Heeft een zachtere smaak dan de Wilde Marjolein, kan zelfs iets zoet genoemd worden. Deze marjolein wordt dan ook, samen met de O. onites, het meest in de keuken gebruikt.

Origanum x applii

variabele kruising tussen voorgaande soorten, die soms verkeerdelijk O. heracleoticum wordt genoemd.

Origanum onites

(Griekse Marjolein, Potmarjolein)
Vaste plant met opgaande ,behaarde stengels en eirond, getand, behaard blad tot 2,5 cm lang. Trosjes witte, soms paars getinte bloemen in de zomer en begin herfst. Heeft een smaak vergelijkbaar met de Echte marjolein, wellicht iets minder zoet, maar nog steeds zachter dan de Wilde Marjolein.
De marjolein die wordt aangeboden onder de naam Origanum ‘Rosenkuppel’ zou met deze soort sterk verwant zijn.

Origanum dictamnus

(Hopmarjolein, Amaracus – ook soms Amaracus dictamnus genoemd)
Kruipende halfheester met overhangende stengels met bijna rond, wollig, grijswit blad. De kleine buisvormige bloemen zitten in de zomer in hangende, hopachtige hoofdjes tot 5 cm lang. Erg gevoelig voor winterse nattigheid. Het blad heeft duidelijk de oregano-geur, maar heeft nauwelijks smaak.

Origanum laevigatum

Uiterlijk sterk gelijkend op de O. majorana, doch een stuk vorstgevoeliger. (De cultivar O. laevigatum ‘Herrenhausen’ is een stuk vorstbestendiger.) Dit kruid wordt nauwelijks als keukenkruid gekweekt, al heeft het wel de kenmerkende marjoleingeur en een antiseptische werking. De soort komt van oorsprong uit het zuiden van Turkije en van Cyprus. Krijgt in het voorjaar en in de winter purper aangelopen stengels en bladeren. De vaste plant wordt tot een halve meter hoog. De hoofdbloei is in de nazomer. De bloemen zijn bleeklila.

Teelt en Oogst

Origanum vulgare en O. majorana kunnen in onze streken buiten worden gekweekt, al is de O. Majorana niet volledig betrouwbaar winterhard. Nog noordelijker moet men zijn toevlucht nemen tot de Origanum onites die ook daar volledig winterhard is – deze soort is weliswaar iets bitterder dan de O. majorana, doch nog steeds zachter van smaak dan de O. vulgare. O. dictamnus wordt gewoonlijk in potten en hangmandjes gekweekt die ’s zomers buiten staan en ’s winters koel overwinteren (eventueel in een alpiene kas).

De verschillende Origanum-soorten hebben vol zonlicht nodig en doen het het best in lichte, droge, goed gedraineerde en alkalische grond met een pH tussen 6.0 en 8.0. Op zuurdere grond moet dus kalk worden toegevoegd.
Zelf tuinier ik op neutrale tot licht-zure zandgrond, en mijn Wilde Marjolein zaait zich vlot uit in dat deel van mijn kruidenborder waar ik kalkhoudend puin in de ondergrond heb gewerkt.

O. vulgare, majorana en onites kunnen alle drie worden gezaaid. Het zaad komt beter op als het in het voorjaar binnen
in bakken of potten wordt gezaaid, die later naar buiten worden gebracht. Als de temperatuur boven de 7° blijft, kan ook rechtstreeks buiten worden gezaaid. Het zaad mag slechts met een heel dun laagje aarde worden bedekt, en komt gewoonlijk na 8 tot 10 dagen op. Als de plantjes 5 tot 8 cm hoog zijn kunnen ze worden uitgedund of uitgeplant op een afstand van 20 tot 40 cm. Geef de jonge plantjes spaarzaam water, en wiedt tijdig het onkruid. Als de plantjes 10 – 15 cm hoog zijn kunnen ze getopt worden om een bossiger groei te stimuleren.
Hou er wel rekening mee dat, mede gezien het zeer vlotte onderlinge kruisen tussen de verschillende soorten en variëteiten, de Oregano’s zelden betrouwbaar terugkomen uit zaad (dwz. het uiterlijk, en nog vaker de smaak, zal niet gelijk zijn aan die van de moederplant.)
O. majorana wordt ook wel gestekt, en O. vulgare wordt bij voorkeur om de 2 tot 3 jaar gescheurd.

Voor wie een groentetuin heeft kan het interessant zijn om te weten dat Marjolein en bonen een goede plantcombinatie vormen, in die zin dat de Marjolein de bonen voor bepaalde aantastingen lijkt te beschermen.
Marjolein kan gevoelig zijn voor een aantal soorten wortelrot en schimmel. Een goed gedraineerde bodem is essentieel om wortelrot te vermijden. Op een natte ondergrond kan een verhoogd bed aangewezen zijn. Verder kunnen een aantal insecten voor aantasting zorgen.

Een eerste oogst kan plaatsvinden als de plantjes nog klein zijn, vanaf zo’n 10 cm hoog.
Knijp dan de topjes uit, maar laat 2 tot 3 bladparen staan, zodat er zijscheutjes kunnen gevormd worden en de plant bossiger wordt. De belangrijkste oogst vindt plaats vlak voor de planten in bloei komen. Als de plant echt tot bloei kan komen, zie je meestal dat de groei vertraagd en zelfs stilvalt, en dat het aroma ook minder wordt.
Als je de plant sterk terugknipt na de oogst, zal ze meestal tijdig hergroeien om nog een tweede oogst mogelijk te maken. Toch wordt aangeraden om in de herfst niet meer al te uitgebreid te oogsten, om bevriezen in de winter te voorkomen.

In tegenstelling tot andere kruiden die veel etherische oliën bevatten, behoudt Oregano zijn aroma vrij goed als het in kleine bosjes wordt opgehangen en aan de lucht gedroogd.
Eens de bundeltjes droog genoeg zijn, kunnen de blaadjes van de stengels gerist worden en bewaard worden in licht- en luchtdichte potten.

(Terug naar boven)

Wilde marjolein - Foto: Paul Busselen ©

Medicinaal Gebruik

Inhoudstoffen

Echte Marjolein:

Het kruid bevat 0,7 % etherische olie met volgende componenten:

  • Monoterpenen (a-pineen 1.5%, beta-pineen 0.2-2.5%, sabineen 2.5-10%, myrcreen 1-9%, a-terpineen 6-8%,
    y-terpineen 14-20%, paracymeen 5.5%, terpinoleen 1-7%, a-phellandreen, beta-phellandreen 4%)
  • Sesquiterpenen (beta-caryophylleen 2.5-3%, a-humuleen 0.1%
  • Monoterpenolen<: linalol 2-5%, terpine-1-ol-4 14-22%, terpine-1-ol-3 0.3%, a-terpineol 3-6%, cis-thuyanol-4 4-13%, trans-thuyanol-4 1-5%)
  • Terpenische esters (linalyl-acetaat 0.1-3% ,
    terpenyl-acetaat, geranyl-acetaat 1.2% )
  • Fenol-methyl-ethers: trans-anethol -0.5%

Daarnaast zijn aanwezig:

  • Flavonoïeden: luteolin-7-glucoside, diosmetin-7-glucoside en apigenin-7-glucoside
  • Diverse andere inhoudstoffen: 2 % roosmarijnzuur, caffeïnezuur, triterpenoïden zoals ursolzuur, oleanolzuur, sterolen, vitamines A en C, 14 % eiwit, 7 % pentosanen, 4.5 % looistof
Wilde Marjolein:

O. vulgare bevat, naast de hierboven genoemde bestanddelen, ook nog:

  • thymol
  • beta-bisaboleen
  • caryophylleen en borneol
  • myrceen
  • para-cymeen
  • limoneen

Eigenschappen

Aan de Oreganosoorten worden heel wat medische eigenschappen toegeschreven. Enkele daarvan zijn: Analgetisch, Anthelmintisch, Antireumatisch, Antiseptisch, Antitoxine), Antiviraal, Bactericide), Carminatief, Choleretisch, Cytophylacticum, Diaforetisch, Diuretisch, Emmenagoog, Febrifuge, Fungicide, Parasiticide, Rubefaciens, Spasmolytisch, Stimulerend, Tonisch.

De eigenschappen waar het vaakst gebruik van wordt gemaakt kunnen als volgt omschreven worden:
Bij normale dosering is Echte Marjolein een kalmerend en licht sederend middel dat van pas komt bij opwindingstoestanden en psychische instabiliteit. Bij hogere dosering worden door verschillende moderne auteurs de verdovende en anaphrodisiake eigenschappen van het kruid beschreven.
Algemeen kan gesteld worden dat bij Echte Marjolein de bij de lipbloemigen meest voorkomende eigenschappen nl. het versterken van de vagale tonus en het verminderen van de tonus van het symphatische zenuwstelstel, zeer duidelijk aanwezig zijn. Ook vermindert het kruid de arteriële bloeddruk.

De eigenschappen van de bittere Wilde Marjolein wijken enigszins af van die van de vorige soort:
Hier ligt de nadruk op de stimulerende en tonische eigenschappen. Ook de wilde Marjolein is antispasmodisch, en er tevens sprake van zweetbevorderende en menstruatieopwekkende eigenschappen (dit laatste vooral als de menstruatie uitblijft door een virale infectie zoals een griep).
Uitwendig wordt deze soort vaak toegepast bij pijnlijke en stijve gewrichten.

Barbara Griggs vermeldt, zonder nadere bronvermelding, dat recent onderzoek heeft aangetoond dat Oregano (maar ze geeft niet aan welke soort) sterke anti-oxiderende eigenschappen heeft.

Gebruik

Men gebruikt Echte Marjolein bij slijmvliesonstekingen van maag, mond en keel. Het kruid wordt ook aangewend bij krampen, winderigheid en diarree, vooral indien de oorzaak ervan spanningsgerelateerd is.
Marjolein wordt soms (als adjuvans) gebruikt bij depressieve en angsttoestanden, migraine, nerveuze hoofdpijn, duizeligheid en hoest. Verder wordt het kruid gebruikt in sommige niespoeders, en in spoelingen voor de neusholten.

Wilde Marjolein wordt toegepast bij aandoeningen die met allerhande kramptoestanden gepaard gaan, zoals asthma, hoest… , daarnaast ook bij psychische uitputting en hoofdpijn. Uitwendig, als pleister van het verse gekneusde kruid, of met behulp van de etherische olie in een basisolie, wordt wilde marjolein toegepast bij pijnlijke en stijve gewrichten, stijve spieren.
In China zou het kruid ook gebruikt worden om koorts, braken, diarree, geelzucht en jeukerige huidaandoeningen te behandelen.

Waarschuwingen en bijwerkingen

Het verse kruid kan huid- en oogontstekingen veroorzaken. De etherische olie bezit naast hypotensieve en diuretische, ook hemolytische eigenschappen en kan hematurie veroorzaken (tgv de aanwezigheid van terpineol).
Eén bron vermeldde dat de Griekse Marjolein bij voorkeur niet gebruikt wordt door zwangeren en mensen met nieraandoeningen. Wat het eerste betreft, gaat het hier allicht om de emmenagoge werking die ook bij de Wilde Marjolein voorkomt, voor de tweede groep geldt waarschijnlijk de ook eerder genoemde hemolyse en hematurie ten gevolge van terpineol (Ik heb de chemische samenstelling van Origanum onites nog niet kunnen terugvinden).

(Terug naar boven)

Naamgeving

De botanische benaming ‘Origanum’ is een samentrekking van twee Griekse woorden, nl ‘Oros’, berg, en ‘Ganos’, Vreugde. Tezamen betekenen ze dus ‘Bergvreugde’, een benaming die ook als Nederlandse volksnaam bestond.
De oorsprong van ‘Marjoraan’/’Marjolein’ is onzeker, maar is wellicht afgeleid van het Griekse ‘Margoron’, dat parel betekent.

Zoals bij meer veelgebruikte planten bestaat er ook in het geslacht Origanum enige naamsverwarring. In Noord-Amerika wordt het woord ‘oregano’ zelfs veeleer voor de smaak gebruikt dan om de plant aan te duiden (iets wat wij ook min of meer doen met ‘peper’ – denk aan muurpeper en waterpeper). In de Angelsaksiche literatuur spreekt men dan ook van Mexicaanse Oregano voor Lippia graveolens, en van Cubaanse Oregano voor Plectranthus amboinicus, die beiden een aroma hebben dat erg vergelijkbaar is met dat van het geslacht Oregano (de Plectranthus wordt weliswaar niet culinair gebruikt)

Ik heb mij voor deze tekst gebaseerd op de benamingen zoals gebruikt in de Flora van Heimans, Heinsius en Thysse. De Origanum vulgare is dan de Wilde Marjolein (of Oregano), en de Origanum majorana (syn. Majorana hortensis) is de Echte Marjolein of Majoraan.
Wilde marjolein - Foto: Leo Michels ©

Volksnamen

Nederlands: Dost, Duist, Orega, Orego, Welghemoet, Palingkruid, Kieselof, Mariankruid, Bergvreugd
Engels: Sweet Marjoram
Duits: Dost, Mairan, Wurstkraut (het hoeft dan ook niemand te verwonderen dat het belangrijkste culinaire gebruik van Marjolein in Duitsland de worstbereiding is…)
Frans: Origan, Marjolaine

(Terug naar boven)

Geschiedenis en Folklore

Hoewel afkomstig uit Azië, worden de Origanum-soorten al van voor onze tijdrekening in het Middellandse-Zeegebied gekweekt. In noordelijker streken werden ze vooral vanaf de 16de Eeuw beter bekend.
Volgens één bron was Marjolein in Egypte aan Ra gewijd en werd dan ook aan deze zonnegod geofferd. De Grieken en Romeinen zouden Oregano al gebruikt hebben om vlees, vis, groenten en wijn te aromatiseren..
Het staat in elk geval vast dat de Grieken Oregano gebruikten voor medicinale doeleinden: het was een bestanddeel van zalven om zweren en pijnlijke spieren te behandelen. Ook vlochten ze bruidskronen van het kruid om liefde en respect
te symboliseren Er wordt ook gezegd dat ze hun vee graag lieten grazen op velden waar veel oregano groeide, in de overtuiging dat dit het vlees beter deed smaken…

Oregano, dat in die tijd ‘Amarkos ‘ genoemd werd, werd in het klassieke Griekenland ook als een magische plant beschouwd, omdat het de eerste plant zou zijn die werd geschapen door de goden van de Olympos:
De koning van Cyprus had een dienaar die Amarakos heette. Deze man liet op een keer een kruik geurige olie vallen en viel van schrik flauw. Als straf werd hij door de goden in Oregano veranderd.
Als dit plantje op een graf groeide, ging men er van uit dat alles goed was met de overledene.
Oregano zou ook mystieke geheimen bewaren, en werd daardoor wel eens geassocieerd met zwarte magie. Men zei dat het kruid geluk en gezondheid bevorderde, en het werd ook gebruikt als bescherming tegen vergiftiging.

Volgens een andere overlevering zou Venus/Aphrodite de eerste geweest zijn die de Wilde Marjolein in haar tuin kweekte. (Overigens zijn er ook bronnen die over de Echte Marjolein spreken.)
De Romeinen schonken mekaar bosjes Marjolein ten teken van vriendschap.

De eerste vermelding van Oregano als keukenkruid dateert uit ongeveer 25 BCE, in het eerste deel van “De re coquinaria” van Apicius, die een recept van kruidenzout beschrijft waarin naast Oregano ook witte peper, wilde selder (= eppe), gember, komijn, saffraan, peterselie, hysop en geroosterd zout wordt gebruikt.

De (wilde) Marjolein werd in de middeleeuwen veel als geneeskruid gebruikt.
Hondius dichtte:

“Soo het hooft
geheel van couwe
Pijnelicken ongestelt
Treurt
en draecht sijn eygen rouwe;
Heet cruyden van het velt
Stillen haer gedrongen pijn:
Marioleynen
Roosmarijn;
Daer haer boven allen roemen
De confijte en drooge bloemen.”

Men trok thee van de jonge blaadjes en dronk die als hoestdrankje. Het zou ook helpen bij klachten in de onderbuik en kiespijn. Tegenwoordig wordt het in de geneeskunde niet meer gebruikt; alleen de “oleum majoranae”, de etherische olie, is een bekend bestanddeel van het Karmelietenwater of “eau de Carmes”. Te Parijs was een klooster van de karmelieter monniken, die jarenlang dit middeltje fabriceerden en er de alleenverkoop van hadden. Na Lodewijk XVI hadden veel apothekers bezwaar tegen dat monopolie en de monniken moesten 1000 FF per jaar betalen aan het farmaceutisch college. In 1791 werden de goederen van de monniken geseculariseerd en de overgebleven 45 monniken leefden van de opbrengst van hun middeltje. Het eigendomsrecht van het patent zou nl gehandhaafd blijven tot de laatset van hen stierf. Deze, broeder Paradise, stierf tenslotte in 1831. Hij had de samenstelling van het middeltje al voor zijn dood bekend
gemaakt, en het werd nadien ook wel verkocht onder de naam ‘spiritus aromaticus’.
Enkele bronnen vermelden dat marjolein in Duitsland wel eens gebruikt werd als vervanging voor hop als smaakgever aan bier. Dit gebruik dateert dan allicht van vóór het Duitse ‘Reinheitsgebot’, dat zegt dat voor de bereiding van bier enkel water, mout en hop mag worden gebruikt.

Zoals alle geneesmiddelen in de middeleeuwen werd ook de marjolein gebruikt in allerlei magische handelingen.
Men strooide het kruid op stalvloeren om het vee tegen betovering te beschermen; en wanneer men de plant maar even aanraakte was dat al voldoende om alle hels gespuis op de vlucht te jagen want: “Dost (Oregano), Hartheu (Hertshooi, St Janskruid) und weisse Heid’ (Heide) thun dem Teufel viel Leid”. Takjes wilde marjolein en tijm werden bij de melk gelegd of in melkschuren opgehangen om te voorkomen dat ze ging schiften, vooral bij warm of stormachtig weer.

Een legende uit Baden vertelt dat een meisje uit Werbach aan haar moeder vertelde dat haar peetvader (die een duivel
was) haar had geleerd muizen en onweer te maken. Haar moeder naaide toen, zonder haar medeweten, Wilde Marjolein en St. Janskruid in de zomen van de kleren van haar dochter. Toen het meisje stiekem terug wilde gaan naar haar peetvader, stond die haar al in zijn duivelse gedaante op te wachten. Hij wilde haar meesleuren naar de hel, maar rook plots de twee verborgen planten en tierde: “Duist en St-Janskruid – Ontvoeren me mijne bruid!” en hij moest zich ijlings uit de voeten maken en had geen enkele macht meer over het meisje.

Een gelijkaardig verhaal bestaat in Saksen, waar de gebruikte kruiden ‘Thorant’ (Antirinum orontium – Akkerleeuwebek), ‘Tossen’ (Dost, Duist, dus Wilde Marjolein) en ‘Fünffingerkraut’ (Vijfvingerkruid, Potentilla reptans) zijn.

Ook in de folterkamers waar men vrouwen trachtte te doen bekennen dat ze heks waren, en dus in verbinding met de
duivel zouden staan, maakte men gebruik van Wilde Marjolein: De heksenrechters dachten dat de duivel de heksen bijstond gedurende de folteringen, en hen zou helpen de pijn te doorstaan. Door de kamer met het kruid te beroken werd de duivel verdreven.
Ook de anti-diabolische “St-Jansruiker” bevatte Wilde Marjolein: Deze ruiker rookkruiden bevatte acht planten waarvan de beginletters de naam van St Jan (IOHANNES) vormden: Het gaat dan om: Iarum (gevlekte aronskelk), Origanum, Herba Benedicta (gezegend kruid, d.i. gezegende distel), Allium (ui), Nigella (N. damascena – juffertje in ’t groen – of N. arvensis – wilde nigelle), Navelkruid (P. tormentilla), Excrementum Diaboli (Duivelsdrek – Asa foetida) en Succisa
(Succisa pratensis – Blauwe knoop).

Welghemoet en Bergvreugd zijn namen die de plant dankt aan de haar toegemeten eigenschap om mensen vrolijk te maken. De maaiers en hooiers aten het tijdens de oogst bij hun maaltijd; dan bleven ze opgewekt bij hun zware werk. Ook bergbeklimmers kauwden voor dit doel op de blaadjes.
Een oud Europese overlevering zegt het volgende: Pluk op St-Jan (24 juni) marjolein, ijzerkruid, mirteblad, en drie venkelwortels, en laat die vervolgens drogen en maal ze tenslotte fijn. Als een jongen het zo bekomen poeder over een mooi meisje heen blaast, doet zij haar bovenkleding uit en zal ze voor hem dansen…

Symbolisch gebruik

Vanuit macrobiotisch oogpunt is Echte Marjolein is een yang kruid en wordt als dusdanig o.a. geassocieerd met de planeet Jupiter, soms wordt ook Mars genoemd, en Culpeper heeft het over Mercurius – In het verleden gebruikten Magiërs Marjolein dan ook voor ‘woensdag-magie’ . Hierbij kan gedacht worden aan bezweringen, rituelen die verband houden met communicatie, rede, talent, geld, kennis.

Maar Marjolein is vooral een ’troostend’ kruid, en is als dusdanig behulpzaam bij pijn op elk mogelijk vlak. Zijn verwarmende en troostende eigenschappen komen goed van pas in periodes van rouw. Het effect van marjolein(olie) is weliswaar lichtjes ‘verdovend’, het geeft je als het ware een dikkere huid als je door omstandigheden te overgevoelig bent. Maar maak er geen overdreven gebruik van want dan kan Marjolein je zintuigen als het ware gaan verdoven.
Marjolein is dus aangewezen bij meditaties en rituelen die verband houden met rouw en verdriet, met name bij de dood van een partner of het beëindigen van een relatie. Op psychologisch vlak is Marjolein verwarmend en troostend, en op fysisch vlak vermindert het de behoefte aan seksualiteit. Deze anafrodisiake kwaliteit wordt soms aangewend door wie, gewild of ongewild, single is.
Dat Marjolein tegelijkertijd ook als een liefdeskruid wordt beschouwd, en o.a. volgens Scott Cunningham bij geen enkele liefdesbezwering zou mogen ontbreken, hoeft hiermee niet in tegenspraak te zijn: Marjolein staat weliswaar niet voor het seksuele aspect van partnerliefde, doch wel voor intimiteit, kameraadschap, warmte, troost en wederzijdse zorg (dit vind je ook terug in het eerder genoemde oud-Romeinse gebruik waarbij men elkaar Marjolein schonk als teken van vriendschap).

(Terug naar boven)

marjolein.jpg

Culinair gebruik

Voor culinair gebruik krijgt O. majorana meestal de voorkeur boven O. vulgare. Naast het feit dat de wilde marjolein een bitterder smaak heeft, behoudt de echte marjolein beter de smaak na droging.
Toch wordt in de Griekse, Italiaanse en Spaanse keuken volop gebruik gemaakt van de Wilde Marjolein. Bovendien werd dit kruid, vanuit Spanje, geïntroduceerd in Mexico, en werd daar snel een populair keukenkruid. Veel Mexicaanse gerechten maken dan ook gebruik van Oregano.
Voor gebruik op Pizza is de Wilde Marjolein (Oregano) te verkiezen boven de ‘Echte’.

In zijn tekst ‘Outreageous Oregano’ schreef Christopher Voigt: (mijn vertaling):

De meeste culinaire experts zijn het erover
eens dat O. vulgare var. hirtum, best bekend als Griekse Oregano, het best het typische indringende, wat bijtende aroma geeft. Hoewel de intensiteit varieert van plant tot plant, is dit de meest geschikte variëteit voor culinair gebruik. Andere goede kandidaten voor gebruik in de keuken zijn O. onites, (Kretenzische Oregano), O. x majolica (Italiaanse O.), O. ‘Kaliteri’, en O. maru, (Syrische Oregano).
Echte Marjolein of Marjoraan, Origanum majorana, is een ander lid van dit geslacht, maar zijn aroma is zoveel zoeter en subtieler dat het gewoonlijk als een ander kruid (lees kruiderij) wordt aanzien.

(Terug naar boven)

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

7 thoughts on “(Wilde) marjolein – Origanum sp.

  1. dag,

    mij is aangeraden oregano olie in tabletvorm te gebruiken, 4tabletten =200mg per dag
    is deze doseringniet veel te hoog
    / iv.b met de door u genoemde bijwerkingen?
    vriendelijke groet, inge

  2. Inge,
    Ik heb zelf eigenlijk nauwelijks kennis van het gebruik van kruiden onder vorm van gestandaardiseerde extracten.

    Gaat het om 50 mg extract per tablet, of om 50 mg (etherische) olie per tablet ?
    50 mg olie zou overeenkomen met (iets meer dan) één druppel.
    (Overigens wordt aangeraden om etherische olie enkel inwendig te gebruiken op advies /onder begeleiding van een arts.)

    In elk geval is het belangrijk dat je je houdt aan de aanbevelingen op de bijsluiter van de verpakking.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.