Madeliefje – Bellis perennis

Tja, wie kent het madeliefje niet? Wie heeft als kind geen madeliefjes geplukt om, geklemd in een smoezelig kinderknuistje, vol trots aan mama aan te bieden, of om er prachtige halskettingen en haarkransjes mee te maken en je helemaal een bloemenfee te wanen?

En hoewel het schijnt dat er mensen zijn die madeliefjes ten allen prijze uit hun gazonnetje willen weren (ik niet dus, ik heb ze eigenhandig in mijn grasveldje geplant), toch kan ik me nauwelijks voorstellen dat iemand het ‘echt’ als een onkruid beschouwt.

Beschrijving

Eigenlijk is het beschrijven van een madeliefje het intrappen van een open deur. Iedereen kent toch wel een madeliefje? Toch, ten overvloede een paar feitjes…
Een madeliefje groeit in grasvelden, bermen en (begraasde) weiden, en heeft dan ook het typische voorkomen van plantjes op die groeiplaatsen: Het is een plant die betreding verdraagt, en, net zoals de meeste andere tredplanten, een platte wortelrozet vormt, waaruit een kale bloeistengel opstijgt. Een vlakke bladrozet wordt immers nauwelijks gekwetst door betreding, en bovendien, en dat geldt dan in wat hoger groeiend gras, zorgt het ervoor dat de plant in zijn onmiddelijke nabijheid de bodem vrijhoudt van andere begroeiïng. Het blad van het madeliefje is spatelvormig, en kort behaard.
De lengte van de bloeistengel kan zeer sterk variëren met de groeiplaats: op plekken waar het plantje vaak wordt belopen – dus bv in gazons of aan de bermrand langs paden, is die erg kort, nauwelijks meer dan een paar centimeters. In weiden en minder frekwent gemaaide grasvelden kan de bloeistengel tot twintig centimeter lang zijn.

Het madeliefje behoort, net als de zonnebloem en de paardebloem, tot de familie der Samengesteldbloemigen of Composieten (Asteraceae). De bloeiwijzen van deze familie bestaan niet uit één enkele bloem, maar uit een
erg groot aantal (tientallen tot honderden) buisbloempjes en/of lintbloempjes.
Bij de zonnebloem is inderdaad erg goed waar te nemen dat het bruine hart van de bloem in feite bestaat uit een enorm aantal kleine ‘buisbloempjes’, terwijl de rand bestaat uit ‘lintbloemen’. Ook het madeliefje heeft beide soorten bloemen: een hart van gele, vruchtbare, buisbloempjes, omringd door een krans van witte, onvruchtbare lintbloempjes die eigenlijk alleen als functie hebben de bloem in zijn geheel beter te doen opvallen voor de insecten. Deze witte lintbloemetjes zijn soms aan de uiteinden, en vooral aan de onderzijde, roodgekleurd. (Bij Asteracea zoals bijvoorbeeld de paardebloem die bestaat uit alleen maarlintbloempjes, zijn deze lintbloemen natuurlijk wèl vruchtbaar.)
De in het wild groeiende madeliefjes hebben vaak verschillende kransen van lintbloempjes, maar nooit meer dat vijf of zes. Bij gecultiveerde vormen vind je echter vaak ‘gevuldbloemige’, waarbij dus vrijwel alle buisbloempjes zijn omgevormd tot lintbloempjes. Of je dit mooier vind of niet, dat is een kwestie van persoonlijke smaak – ik zie liever de wilde vormen – maar als je de insecten in je tuin ook wat gunt, dan vermijd je best de gevulde vormen.
Zoals de meeste ‘stralende’ Composieten (dwz: composieten met lintbloempjes) is het madeliefje een plant van de open ruimte. Een bloempje met zo’n open, schotelvormige bloeiwijze is niet geschikt voor een plekje in het bos: het water dat nog lang na een regenbui blijft nadruppelen zou immers voortdurend op het bloempje vallen.
In de open ruimte is zo’n bloeiwijze wel ideaal: als het regent sluiten de bloemen zich en keren zich naar de grond, om bij de minste zonnestraal terug open te gaan en zich naar de zon te richten.

Een tuinier die een biljartlaken voor ogen heeft als hij aan een gazon denkt, zal niet blij zijn met madeliefjes in zijn gazon: één madeliefje betekent immers al snel: veel madeliefjes… Het madeliefje heeft ondergronds een wortelstok, en zal dus, zelfs als de bloempjes twee keer per week worden weggemaaid, langzaam maar zeker een steeds groter oppervlakte van het gazon in beslag nemen. Maar als je het mij vraagt, ik vind een gazon eens zo mooi, als het bezaaid is met die kleine wit-gele zonnetjes. En de combinatie met de hemelsblauwe confetti van de draadereprijs (Veronica filiformis – door een ander soort tuiniers ook wel heel oneerbiedig ‘gazonpest’ genoemd) vind ik helemaal het einde. (Ik heb die ook in mijn grasveldje geplant. Helaas doet de draadereprijs het er minder goed, wellicht omdat mijn grasveld niet echt in volle zon ligt.)

Het vruchtje van het madeliefje is een klein ‘nootje’, zonder vruchtpluis of ribben (wat veel andere composietenzaden wel hebben). De zaadjes die aan de rand van de bloeischijf staan dragen soms wel wat fijne beharing.
Madeliefjes hebben hun hoofdbloei in april tot juni, maar eigenlijk kan je ze vrijwel het hele jaar door in bloei vinden. Het blijft doorbloeien tot temperaturen rond -15° C, en zelfs onder een pak sneeuw kunnen zich bloemen vormen.

(Terug naar boven)

Bellis perennis - Madeliefje

Teelt en Oogst

Het plantje kan geteeld worden op elke normale tuingrond in de zon. Hoewel het plantje – en dan vooral de cultivars – wel wordt aangeplant als afboording van een bed, komt het toch het best tot zijn recht in een grasveldje.
Madeliefjes kunnen in juni-juli worden gezaaid op een kiembedje, en worden op 7 cm uitgedund of uitgeplant nadat het eerste paar echte blaadjes is verschenen. In het najaar kunnen ze op hun definitieve standplaats worden geplant, met een onderlinge afstand van een twintigtal centimeters.

Het gehele bovengrondse kruid wordt geoogst om te drogen. In principe kan men het hele jaar door oogsten, maar geoogst in juni zou het gehalte aan werkzame stoffen het hoogst zijn. Dit is overigens niet verwonderlijk, want het plantje is dan echt op het hoogtepunt van zijn ontwikkeling.
Ook het verse kruid kan men in principe het hele jaar door oogsten, maar ook hiervoor is het late voorjaar de meest geschikte periode.

Medicinaal Gebruik

Inhoudstoffen

  • Saponines
  • Etherische olie
  • Bitterstoffen
  • Slijmstoffen
  • Suikers
  • Appelzuur
  • Wijnsteenzuur
  • Azijnzuur
  • Oxaalzuur
  • Anthoxantines en Flavonen

Eigenschappen

Diuretisch, bloedstelpend, wondverzorgend, slijmlossend.

Gebruik

Tegenwoordig wordt er nog eerder zeldzaam gebruik gemaakt van de medicinale eigenschappen van het madeliefje, tenzij als toevoeging aan andere kruidenmengsels. Het kruid is inderdaad zeker bruikbaar als adjuvans (toevoeging) aan andere kruiden bij de behandeling van verkoudheden en bronchitis, en met name als hoestbedarend kruid. De positieve invloed bij (vooral vastzittende) hoest van het madeliefje is te danken aan de aanwezige saponines. Deze zijn licht irriterend voor de slijmvliezen, waardoor er meer en vloeibaarder slijm wordt geproduceerd dat gemakkelijker op te hoesten is. David Hoffman (zie ‘bronnen‘) stelt dat madeliefje met name een zinvolle toevoeging is aan hoestdrankjes van mensen met een wat zwakker hart, omdat het kruid bijkomend het hart ondersteunt. In andere bronnen heb ik hier niets over gevonden.
Uitwendig kan het verse gekneusde kruid worden toegepast bij kneuzingen en al dan niet geïnfecteerde verwondingen.
Het gehalte aan saponines kan ook enigszins prikkelend, stimulerend inwerkend op de darmen, en in het verleden werd dit eigenschap wel eens toegepast bij hardnekkige
obstipatie. Cazin en Roques beschrijven dat door het dagelijks toevoegen van de bloemetjes aan een salade, ze met succes verstopping tgv opiumgebruik zouden hebben bestreden.

(Terug naar boven)

Naamgeving

De officiële verklaring voor de botanisch naam ‘Bellis perennis’, is erg voor de hand liggend: ‘Bellis’ stamt van de Latijnse wortel ‘bellus’, ‘mooi’, en ‘perennis’ betekent letterlijk ‘doorheen de jaren’, eeuwig. ‘De eeuwig mooie’ dus. Er bestaan echter nog alternatieve verklaringen, zo zou ‘perennis’ ook ‘doorheen het jaar’, ‘het hele jaar lang’ kunnen betekenen, en slaat dan natuurlijk op het feit dat het madeliefje vrijwel het hele jaar door in bloei kan worden gevonden. En voor de herkomst van ‘Bellis’ wordt wel verwezen naar de mythe van Belides, een boomnimf:
Op een dag danste Belides met Ephigeus, die haar geliefde was. Het oog van Vertumnus, de god van de boomgaarden, viel op haar, en op aan zijn onwelkome avances te ontsnappen veranderde de nimf zich in een madeliefje…

Ook voor de Nederlandse naam ‘Madeliefje’ bestaan meerdere verklaringen. De correcte is eigenlijk die, die verwijst naar het oud-Nederlandse ‘Made’ voor weide, grasland (je herkent hierin nog het Engels ‘Meadow’). Soms wordt ook gezegd dat ‘Madeliefje’ een verbastering is van ‘Maagdeliefje’, waarin ‘Maagd’ verwijst naar de Maagd Maria (aan wie het bloempje overigens inderdaad is toegewijd).
Het Engelse ‘Daisy’ is afkomstig van ‘Day’s Eye’, ‘Oog van de dag’, omdat het bloempje bij zonsondergang zijn blaadjes sluit. Chaucer zei hierover:

Well by reason men it call maie,
The Daisie, or else the
Eye of the Daie.

Pâquerette, de Franse benaming, zou naar Pasen verwijzen, en naar het gebruik om dit bloempje in de periode rond Pasen te plukken. Een andere verklaring verwijst echter naar het oud-Franse ‘pasquier’, dat ‘weide’ beduidt, en in dat opzicht zou ‘Paquerette’ dus eigenlijk net hetzelfde betekenen als ons Nederlandse ‘Madeliefje’.

Volksnamen

Nederlands: Bleekveldbloempje, Driesbloempje, Gersbloempje (zowel een Bleekveld als een Dries zijn grasvelden, ‘gers’velden), Gesbloemke, Grasbloem, Graskersouwken, Junibloem, Kasseike, Kekerkeblomme, Koeienbloem, Kransje, Lentebloempje, Maagdelief, Madsoete, Meelzuutje, Meisjots, Meizoentje, Paaschbloem, Pinksterbloem, Schapebloem, Sinte-Pietercruyt, Smoetbloem, Straatkommeertjes…. volgens De Cleene en Lejeune (Compendium van Rituele Planten in Europa) zouden er in Vlaanderen en Nederland een tweehonderdtal volksnamen voor het madeliefje bestaan.

Engels: Bruisewort (Schotland:) Bairnwort. (Wales:) Llygad y Dydd (Eye of the Day)
Duits: Tausendschön, Massliebchen, Maiblume, Mairöserl, Gänseliesl, Mutterblümchen, Regenblume, Osterblume, Sonnentürchen
Frans:

(Terug naar boven)

Bellis perennis - Madeliefje

Geschiedenis en Folklore

Tijdens de archeologische opgravingen van het Paleis van koning Minos op Knossos, heeft men daar talrijke gouden haarspelden gevonden, die versierd waren met een madeliefjesachtig ornament. Deze juwelen zijn waarschijnlijk zo’n vierduizend jaar oud.
Een ander artefact dat men daar vond, en dat zo’n vijf eeuwen jonger zou zijn, was een heldergekleurd spelbord, waarvan de rand versierd was met een afbeeldingen van madeliefjes.

Maar ook in Egypte en elders in het Midden-Oosten is veel keramiek teruggevonden met afbeeldingen van dit bloempje.
Een Madeliefje heeft een ‘oog’ (zoals je ook hoort in het Engelse Daisy, Day’s eye), en vroeger veronderstelde men daarom dat het kruid gebruikt kon worden bij oogziekten. Van de Assyriërs is met zekerheid geweten dat hun artsen vaak
madeliefjes voorschreven bij allerhande oogklachten. Diezelfde Assyriërs gebruikten ook een maceraat van gekneusde madeliefjes in olie als een haarbehandeling. Grijs haar zou hiermeer terug zijn oorspronkelijke kleur krijgen.

De Griekse mythe van Belenis vertelde ik reeds onder ‘Naamgeving‘. Ook de Romeinen hadden een mythe waarin het
madeliefje een rol speelde:
Boreas, de god van de Noordenwinden, werd verliefd op Flora, de godin van de bloemen. Toen het lente werd en de aarde getooid was met bloemenweiden, strooide hij, in een poging om Flora te vertederen, massa’s sneeuwvlokjes over de velden. Gelukkig slaagde Flora er in om elk sneeuwvlokje in een bloempje te veranderen, inderdaad, in een
madeliefje..

Bij de Germanen was het madeliefje gewijd aan Freya, de godin van de liefde en de vruchtbaarheid, en aan Ostara, de godin van de lente (Je herkent in haar naam nog ‘Easter’ en ‘Ostern’, de Engelse en Duitse benaming voor het ‘Christelijke’ Paasfeest). Bij de Ostaraviering (21 maart, de lentenachtevening) werd de rituele beker versierd met madeliefjes..

Ik vond nog het volgende versie van een vaak verteld verhaal, nu in een Keltische versie en met het madeliefje als ‘voorspellend kruid’. De legende vertelt over Rhiwallon van Myddvai, de zoon van een arme koeherder en van de Lady of Llyn-y-Van-Vach. Deze plaatselijke ‘dame van het meer’ was een wondermooi meisje dat, nadat ze verschillende keren opgedoken was uit het meer waarin ze woonde, en er weer naar was teruggekeerd, besloot om voorgoed haar thuis te
verlaten en zich te vestigen bij haar aardse echtgenoot, die vanaf dat ogenblik in grote weelde leefde.
Haar vader echter beval dat ze naar het meer moest terugkeren als haar echtgenoot haar drie keer, en dat niet vanuit boosheid, zou slaan. Haar man lette dus ontzettend goed op, maar na verloop van jaren verloor hij tenslotte toch zijn vrouw, door niet meer dan een paar vriendschappelijke klopjes…
Intussen had zij hem wel drie zonen geschonken, van wie Rhiwallon de oudste was. De jongens hadden de verhalen over hun moeder gehoord, en wandelden vaak langs de oever van het meer, in de hoop haar te kunnen zien.
Op een dag verscheen zij aan Rhiwallon, en vertelde hem dat hij was voorbestemd om de mensen te dienen door hun ziektes te genezen en hun pijn te verzachten. Zij liet hem de verschillende kruiden zien en verklaarde hun medicinale eigenschappen.
Rhiwallon werd na verloop van jaren de lijfarts van de plaatselijke heerser, Rhyss. Deze schonk hem het kasteel Myddvai. Vandaaruit reisde hij door het hele land en bouwde een enorme reputatie op. Zijn zoon volgde hem op, en na hem volgden nog talrijke nakomelingen, allen artsen. De laatste van hen zou Rice Williams M.D. zijn geweest, die stierf op 12 mei 1842,
600 jaar nadat de mysterieuze Lady of Llyn-y-van-Vach uit het meer opdook.
En wat heeft dit nu met het madeliefje te maken? Wel, dit bloempje was erg belangrijk voor het artsengeslacht van Myddvai, omdat het hen hielp voorspellen of een patiënt zou overleven of sterven: Een bloempje van dit kruid werd geplet in wijn, die de patiënt vervolgens opdronk. Moest hij vervolgens braken, dan zou hij aan zijn ziekte sterven…
Ik heb dit verhaal al vaak gelezen, en niet altijd over hetzelfde kruid, maar deze versie is toch wel de meest gedetailleerde…

Ook van de Kelten komt het verhaal dat de geesten van kinderen die bij de geboorte stierven, madeliefjes over de aarde uitstrooiden om hun bedroefde ouders een beetje op te monteren. In sommige delen van Engeland werd het dan ook als een slecht voorteken gezien als je op een madeliefje trapte, en nog gevaarlijker was het om een plantje uit te graven, want dat zou dan betekenen dat je kinderen niet voorspoedig zouden opgroeien. Er werd geloofd dat als een kind dat nog de borst kreeg, niet meer zou groeien als het een madeliefje aanraakte, en als men puppies melk zou geven waarin madeliefjes gekookt waren, zouden die evenmin gedijen.

Het gebruik van het madeliefje als ‘voorspellend kruid’ is wijdverbreid, niet zozeer om overleven of overlijden te voorspellen, maar vooral in liefdesvoorspellingen. Wie heeft niet ooit de blaadjes van een madeliefje afgetrokken al zeggend: ‘Hij houdt van mij, hij houdt niet van mij…’. (Overigens, om het toeval een handje te helpen, is het goed te onthouden dat de meeste madeliefjes een oneven aantal lintbloemetjes hebben. Als je dan begint met de mogelijkheid die je voorkeur heeft, is de kans groot dat je daarmee ook mag eindigen!)
Een Engels orakelspelletje voorspelde op die manier wie of wat je toekomstige echtgenoot zou zijn: ‘Rich man, poor man, farmer, thief, doctor, lawyer, indianchief’.
In sommige streken in Engeland legden meisjes madeliefjes onder hun hoofdkussen en hingen hun schoenen buiten het raam. Ze zouden dan van hun minnaar dromen.
In Duitsland en Nederland werd het madeliefje echter soms als een slecht voorteken beschouwd, en als het bloemetje in de lente rijkelijk bloeide, voorspelde dat een grote kindersterfte in de komende herfst. Een tijdlang heeft men in Duitsland het madeliefje als uiterst schadelijk beschouwd, en in 1739 werd er zelfs een verordening uitgevaardigd dat de plant moest worden uitgeroeid. De Cleene en Lejeune (Compendium van Medicinale Planten in Europa) suggereren dat dit wellicht samenhing met het feit dat het madeliefje in die tijd als abortivum werd gebruikt.
Nico Vermeulen (zie Bronnen) zegt dat het madeliefje ook geassocieerd werd met oorlog, omdat als het bloempje zich sluit, de rode onderkant van de blaadjes te zien is. Andere auteurs echter vermelden hier niets over.

In de magische kruidengeneeskunde werden madeliefjes onder meer gebruikt bij koorts: De eerste dag at men drie bloemetjes, de volgende dag vijf en zo verder tot negen, om dan weer te verminderen tot drie. Was de koorts dan nog niet over, dan herhaalde men de hele cyclus.
Het eten van het eerste madeliefje dat men in het voorjaar ziet, zal ook de koorts doen verdwijnen.

In de klassieke oudheid was het madeliefje als medicinaal kruid eerder van ondergeschikt belang, al vermeldde Plinius de Oudere dat de werking van het kruid versterkt wordt door er Alsem (Artemisia absinthum) aan toe te voegen.

Vanaf de zestiende eeuw werd de medicinale waarde van het madeliefje wel hoog geprezen. Het kruid werd met name aanbevolen voor wondverzorging, en voor allerhande longkwalen en diverse ontstekingen.
Leon Fuchs (1543) schreef:

Het madeliefje is een voortreffelijk middel tegen vermoeide ledematen, het doet kropgezwellen verdwijnen; is goed tegen podagra (jicht) en pijnlijke heupen en het verdrijft overtollig vocht.

En Lonicerus (1564) vermeldde: “Tegen krampen moet men madeliefjes in een goede wijn koken. Neem deze drank voor het slapengaan; het helpt. Kook het kruid met de wortel in regenwater en behandel daarmee vlekken op het lichaam; ze verdwijnen… Madeliefjes helen wonden, koelen de lever en verdrijven overtollige, inwendige hitte.”
Rembert Dodoens schrijft in 1554:

Cruyt van den Madelieven met den bloemen oft alleene
sonderlinghe van den cleynen
ende wilden
in water ghesoden
is goet ghedroncken tseghen die cortsen
verhittinghen van der lever
en van alle inwendighe leden. Tselve cruydt in spyse oft met pottagien inghenomen maeckt saechten camerganck.
Madelieven cruyt ghestooten is goet gheleyt op alle heete sweeringhen ende apostumatien
roode verhitte loopende ooghen. Madelieven cruyt op die wonden gheleyt bewaert ende bescermt die van alle verhittinghen
sweringhen
ende apostomatien.”

In zijn ‘Pharmacopée’ uit 1665 schreef Jean Schroder dat het kruid met name bruikbaar is als emmolient (verzachtend
voor de huid) en bij wondverzorging. Garidel, een botanist uit Aix (1715) beval het sap van het madeliefje aan, in een dosis van vier ‘onces’ (één once is iets meer dan 30 g), bij een opgeblazen gevoel in de maag. Ik denk wel dat je voor die hoeveelheid sap al behoorlijk wat madeliefjes mag plukken…
P.A. Matthiolus en Hieronymus Bock hebben het vooral over de wondhelende werking van het madeliefje.

Symbolisch gebruik

Vanuit andere delen van dit hoofdstuk is het wel duidelijk dat het Madeliefje niet mag ontbreken bij de Ostara-viering.
Aangezien het madeliefje ook een kruid van Freya is, kan het ook worden toegepast bij rituelen rond liefde en vruchtbaarheid.

(Terug naar boven)

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

25 thoughts on “Madeliefje – Bellis perennis

  1. Ik ben op zoek naar de planten madeliefje. Voor men eindwerken vormgeving en leefomgeving (florist. Zou ik dat eventueel kunnen vinden bij een groothandel?

  2. Zoek je het ‘gewone’ madeliefje, of het gevuldbloemige?
    Het gewone vind je in de handel niet gemakkelijk, tenzij bij ecoflora. En dat zijn plantjes bedoeld om in de tuin te zetten, die zien er op het eerste gezicht vaak niet buitengewoon florissant (what’s in a word) uit, maar doen het in volle grond vervolgens heel goed.
    In tuincentra vind je wel eens de gevulde variant, maar eerder aan het begin van het voorjaar denk ik….

  3. hey,

    ik ben ina
    ik ben tien jaar!
    voor school moest ik het madeliefje opzoeken
    en toen kwam ik hier!
    hier zal je zeker vinden wat je zoekt als
    het over bloemen haar

  4. haa anne,

    bedankt voor de handige site.
    ik vroeg me alleen af welke andere kruidachtige planten in de omgeving van deze plant voorkomen.

    alvast bedankt,

    1. Voor een zo algemeen voorkomende plant als madeliefje is dat moeilijk in het kort te zeggen.
      Maar op dit soort vragen vind je een antwoord via bv Soortenbank.nl: Bij de betreffende plant zoek je dan voor welke plantensociologische groep het een karakteristieke plant is, en voor madeliefje vind je dan dat het deel uitmaakt van het Glanshaver-verbond (Arrhenatherum elatius), en dat zijn graslanden op enigzins vochtige, neutrale tot basische, betrekkelijk voedselrijke gronden… Kenmerkende planten van dat verbond zijn Glanshaver, Groot streepzaad, Glad walstro, Gele morgenster, Grote bevernel, Pastinaak.
      Van het kamgras-verbond is madeliefje overigens ook een kenmerkende soort.

  5. hallo,

    ik moet voor school een onderzoek doen en dat is: waarom gaat het madeliefje ’s nacht en in de regen dicht zou u daar misschien een (‘zinnig’) antwoord op kunnen geven? ik probeer het aan verschillende mensen (op sites te) vragen, zodat ik een sterke eigen mening kan creeëren

  6. Ik moet voor school presentatie over madeliefje houden,
    weet iemand waar ik naamgeving (inc. (hoofd)afdeling,
    orde, klasse, familie, geslacht en soort) kan vinden?
    B.v.d.

  7. beste anne,

    voor school moet ik een mini herbarium maken en heb ik de bellis perennis gevonden. zou u mij kunnen zeggen hoeveel kelk- en kroonbladeren ze heeft en welke kleur en ook het aantal meeldraden en stempels? ook zou bladstand handig zijn. misschien kunt u ook zeggen of het samengesteld of enkelvoudige bladeren zijn?
    alvast bedankt
    sebastien

    1. Tja, mijn schooltijd ligt al héél ver achter me, dus ik maak echt geen schoolwerk meer.
      Maar ik wil je wel verklappen (en als je het artikel hierboven gelezen hebt, zou je dat misschien al weten) dat het madeliefje een lid is van de composieten-familie (Asteraceae), en dat in die familie geen sprake is van kroon en kelkblaadjes, maar van buisbloempjes, lintbloempjes en omwindsel-blaadjes. Wat wij beschouwen als één bloempje, is eigenlijk een bloeiwijze samengesteld uit veel lintbloempjes en buisbloempjes, met daaromheen een omwindsel.

  8. Hallo Anne, Hoe verzamel ik zaad van de madelief uit een naburig grasland? Pluk ik de verlepte bloemen en laat ze drogen?
    Mijn complimenten voor jouw gave site. Hartelijke groeten, Ton

    1. Oeps… Da’s een lastige.
      Wij hebben elders plantjes uitgestoken om in ons grasveld te planten.
      Ik zou inderdaad suggereren om bloempjes te plukken die volledig uitgebloeid zijn, maar als de bloempjes in een gazonnetje staat dat vaak gemaaid wordt, is het waarschijnlijk moeilijk om bloemhoofdjes te vinden waarin het zaad al helemaal is afgerijpt…
      Zoek daarom planten op een plekje waar ze weinig gemaaid worden, en pluk de bloemhoofdjes als ze er al wat verdroogd uitzien. Dan zou ik ze verder laten drogen in een luchtige papieren zak of zakje van heel fijn gaas (waar de kleine zaden niet doorheen vallen).

  9. Beste Anne,

    Ik moet voor school een deelvraag beantwoorden ”Onder welke omstandigheden groeit een madeliefje?”
    Ik moet dit kunnen onderbouwen met een wetenschappelijk artikel. Heb jij nog tips?

    Groetjes,
    Shãïrah

  10. Beste Anne,

    Iemand gaf me de raad Madeliefje te gebruiken voor een cyste met weefselvocht (scheurtje). Kan Madeliefje daar iets doen?

    groetjes

    Mirke

    1. Als je mijn artikel leest, leer je dat een madeliefje geen kroonbladeren heeft…
      Het bloeihoofdje van een madeliefje bestaat uit een geel hartje van buisbloemen, een witte krans van lintbloemen, en dat rust in een groen omwindsel.
      En als je wil weten hoeveel lintbloempjes het gemiddeld zijn, zou je een tiental madeliefjes kunnen plukken, de lintbloempjes per madeliefje tellen en daarvan het gemiddelde berekenen.

  11. Madeliefjesblad bevat oxalaat ,eet het daarom met biogarde of kwark en kook het met een beetje krijt erbij of bv in soep met roomsaus ,of je gooit het eerste kookwater weg en kook het met nieuw water nog een keer De bloemen zijn medicinaler en niet zo bitter als het blad ,ze bevatten biofavonoiden die de werking van vit C versterken enzo !!! vooral als ze een rode kleur hebben ,dus eet ook de doorgekweekte madeliefjes!!!maar koop ze niet ,als je niet vergiftigd wilt worden ,kweek ze zelf!! Alle soorten en varianten zijn eetbaar Pluk ze niet op honden uitlaatplekken en daar waar niet electrisch of niet met de hand wordt gemaaid Het aftreksel van het blad kun je gebruiken als insecten spray bv tegen muggen Poor man””s arnica is een te denigrerende bijnaam want madeliefje helpt waar arnica faalt!!! ootje

  12. https://londerzeelwo1.files.wordpress.com/2017/05/de_symboolbloemen_voor_de_eerste_wereldoorlog-door_eric_van_baelen-erfgoed_berla1.pdf

    Doe even dé moeite om tot onderaan te scrollen op deze link AUB naar dit document AUB. Dààr leer je dat we onze EIGEN BELGiSCHE traditie volledig “verkwanselen”. Het madeliefjes IS wél dégelijk dé “symboolbloem” vor de Belgische soldaten en was dit tot lang na 1950. Waarna ze “verdrongen” werd door de (laten we zeggen) “gecommercialiseerde overspoeling ” van en door de Angelsaksische landen en hun gedicht van een Canadese arts. Het madeliefje heeft MEER dan een GROTE betekenins voor (gehandicapte) Militairen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.