Categorie: Biodiversiteit – Biodiversity

Het jaar van de Boon – #IYP2016

Logo - International Year of Pulses 2016Het was Kees de Boon die me er al bloggend op attent maakte, dat 2016 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is uitgeroepen tot het ‘Internationaal Jaar van de Peulvruchten‘ (International Year of Pulses).

En laat ik nu toevallig een hele grote boon hebben voor boontjes…
Het schijnt dat in mijn studentenjaren, wanneer ik in het weekend naar huis terugkeerde, mijn jongere zusjes mijn moeder zo nu en dan smeekten om ‘deze week eens niet aan ons Zus te vragen wat ze wil eten…’ Want die meisjes hadden er stilaan genoeg van om elk weekend opnieuw boontjes geserveerd te krijgen omdat hun grote zus dat nu toevallig zo verschrikkelijk lekker vond… eh, vindt.

In diezelfde studentenjaren leerde ik ook mijn eigen potje koken, en leerde ik als vegetariër eindelijk de eindeloze mogelijkheden van peulvruchten kennen. Het Internationaal Jaar van de peulvruchten heeft inderdaad niet die sperzieboontjes of peultjes of zelfs geen suikererwtjes als focus, maar bedoelt met ‘peulvruchten’ wel degelijk de zaden van de Leguminosae.
Die droogbonen, erwten, linzen, soja… hebben niet alleen een hoge voedingswaarde, maar doordat ze gedroogd bewaard worden zijn ze niet alleen heel lang houdbaar (hooguit moet je ze wat langer koken, maar met een degelijke drukpan is zelfs dat klusje snel geklaard), maar zijn ze ook erg economisch (je hoeft geen extra water te vervoeren, dat voeg je immers pas toe als je ze klaarmaakt…).
De website van het International Year of Pulses heeft dan ook niet voor niets als tagline ‘Nutrituous Seeds for a Sustainable Future’.
Ik ga daarom proberen om ook op mijn blogje af en toe wat aandacht te schenken aan dit International Year of Pulses, door regelmatig een bijzonder ras of soort van peulvruchten onder de aandacht te brengen.
Het eerste verhaal brengt me naar een hele zwarte bladzijde in de Amerikaanse geschiedenis…

(Come and see next Thursday!)

Een Mier die denkt dat ze een Bidsprinkhaan is?

Miersikkelwants…

Ik had er nog nooit van gehoord…
Maar een paar weken geleden toen ik ergens op een forum rondkeek, zag ik een fotootje van een mier die leek te doen alsof ze een bidsprinkhaan was. Het bleek dan ook geen mier te zijn, maar de nimf van een miersikkelwants.

Miersikkelwants - Himacerus mirmicoides (nimf)
Miersikkelwants – Himacerus mirmicoides (nimf)

Lees verder “Een Mier die denkt dat ze een Bidsprinkhaan is?”

Wat een Blaaskop!

Toen ik gisteren probeerde een paar leuke foto’s te maken van de koevinkjes die in grote getale in onze tuin rondvliegen, merkte ik plots een vliegje op dat er op z’n minst ‘bijzonder’ uitzag.

Roestbruine Kromlijf | Sicus ferrugineus
Roestbruine Kromlijf | Sicus ferrugineus

Het beestje had de korte antennes die duidelijk maakten dat het een vlieg was, maar toch zou ik het beestje in de gauwte misschien eerder als een wespje hebben aanzien.
Omdat de ogen van het beestje behoorlijk ver uit elkaar stonden, ging ik eens snuisteren tussen foto’s van blaaskopvliegen, en jawel hoor… Bingo!
Lees verder “Wat een Blaaskop!”

Lapjeskat… euh, lapjeskever…

Al dagenlang liep ik met het idee rond om, in navolging van mijn blogpostjes over de stamgasten van Herberg In ’t Zandblauwtje, een gelijkaardig stukje te plegen over de tooghangers in Café bij Margriet.

Maar ik had al snel in de gaten, dat het publiek bij Margrietje iets minder divers was dan in dat ander café.
Niet dat het er niet druk was, maar het was allemaal volk van ’t zelfde allooi…

Tapijtkever op Margriet | Anthrenus sp. op Leucanthemum vulgare

Overal zag ik kleine kevertjes, hooguit een paar milimeter lang, met de kleuren van een lapjeskat: wit, ros en zwart…
“Heel bijzonder”, denk ik dan, “Ik heb weer iets speciaals ontdekt!”

Lees verder “Lapjeskat… euh, lapjeskever…”

Van Houtduiven en Slakken…

pompoenenperceel na de houtduiven-invalTijdens de VELT Eco-Tuindag afgelopen zondag vertelden een paar mensen ons, dat de houtduiven in hun tuin altijd zo’n ravage aanrichtten. “Daar hebben wij hier helemaal geen last van!” was onze reactie daarop. “In de herfst zitten er wel altijd houtduiven te scharrelen onder de eik en de beuken, maar de rest van het jaar zien we die nauwelijks… Hoewel… Sinds een paar dagen vliegen er soms duiven op uit een aalbessenstruik!”
Allicht zat er hier of daar in de haag – of in een bessenstruik – toch stiekem een houtduif mee te luisteren, want twee dagen later had die samen met een paar companen stevig huisgehouden op het pompoenenperceel. Lees verder “Van Houtduiven en Slakken…”

Ratelaar – Na Jaren de langverhoopte Update!

De ouwe getrouwen van dit blogje herinneren zich wellicht het blogreeksje over mijn Ratelaar-experiment.

Grote Ratelaar - Rhinanthus angustifolius
Grote Ratelaar – Rhinanthus angustifolius
In een poging om de grassen in de bloemenweide wat te onderdrukken – en dan vooral die vermaledijde Gestreepte Witbol, doe ik al jarenlang pogingen om Ratelaar tussen het gras te introduceren.

Tot vorig voorjaar waren al die pogingen vergeefs. Maar vorig jaar, nadat ik in het najaar een dikke briefomslag vol zaden uit de Biodiverse tuin had uitgestrooid, ontdekte ik één klein plantje.
Was er dat niet geweest, dan had ik verdere pogingen wellicht opgegeven. Maar dat bescheiden succesje was net voldoende om me voor te nemen nog één poging te wagen.

Vorige zomer verzamelden we een beetje zaad tijdens een weekendje aan de kust en zaaiden dat meteen in de tuin uit. (Ik ga er gemakshalve van uit dat moeder natuur het best weet wanneer het goed moment om te zaaien daar is, en dat de plant er daarom voor zorgt precies op het goede moment de zaden af te laten rijpen.)
En toen ik ging zaaien dacht ik plots aan iets wat ik las in ‘Making a Wildflower Meadow‘ van Pam Lewis. Na een aantal vergeefse pogingen om ratelaar te zaaien was die in de bloemenweide van Sticky Wicket toch een keer ontkiemd. Niet op een plek waar het gras erg krachtig groeide, maar wel op een wildwissel die doorheen de weide liep, en waar dus een veel armere plantengroei te zien was.
Een wildwissel loopt er niet door die postzegel van een bloemenweide, maar wel een, tja, zeg maar AnneTanne-wissel. Door dag na dag hetzelfde loopje door de weide te lopen creëer ik in de loop van de zomer een paadje. En in het vochtigste deel van de weide heb ik wat Ratelaar gezaaid, op en rond dat paadje.

Jullie hebben al lang begrepen dat ik dit stukje nooit zou hebben geschreven als mijn laatste poging geen succes had gehad. (Of zouden het nakomelingen zijn van het zaaisel uit de biodiverse tuin? Een jaar te laat ontkiemd, of nakomelingen van die allereerste bloeier?)

Grote Ratelaar - Rhinanthus angustifolius
Grote Ratelaar – Rhinanthus angustifolius
Een week voor de Ecotuindag heb ik de bloemenweide gemaaid. Ik durfde niet langer wachten, met een fors onweer voorspeld in de loop van de week, en gestreepte witbol die al ‘ver heen’ was. Alleen een toef margrieten wilde ik laten staan om te tonen dat er écht wel een boel bloemen in de weide bloeiden.
Maar voor ik met de zeis ten strijde trok, ging ik in het laagste deel van de weide kijken of de kievitsbloemen al ver genoeg waren afgerijpt. En het was toen dat ik plots merkte dat daar – precies waar vorig jaar mijn wandelpaadje lag en over een lengte van een meter of twee – een paar tientallen ratelaar-planten stonden.

De zeis werd dus voor dat stukje even terzijde gelegd, en met een sikkeltje heb ik de witbol tussen de bloeiende planten weggemaaid.

Doordat de bezoekers van onze tuin afgelopen zondag de gemaaide weide een ideale fietsenstalling leken te vinden, is er wel één plant gesneuveld, maar gelukkig staan er nog een heleboel die – dat hopen we tenminste – ons in de komende jaren nakomelingen gaan bezorgen…

Rhinocoris annulatus – een Struikrover

Na een lang Hemelvaartweekend in Zuid-Engeland, gevolgd door een congresreis van ruim een week naar San Francisco is er eindelijk weer tijd om te bloggen…

En omdat ik gisteren al het plan had opgevat eens iets te vertellen over alles wat ik rond mijn donkere ooievaarsbek zie zoemen trok ik met mijn camera de tuin in. Maar natuurlijk loop je dan ook op andere plekken rond, en zo stond ik plots oog in oog met deze struikrover!
De Geringde Roofwants, Rhynocoris (of Rhinocoris) annulatus in het geleerd, mag echt wel een opvallende verschijning genoemd worden!

Rhinocoris annulatus, Rhynocoris annulatus | Geringde Roofwants

Klik voor meer over de Geringde Roofwants

Zonne-bloemen | Pinteressant?

En zelfs als er regenachtig en wisselvallig weer voorspeld is, wil het wel eens meevallen!
De zon lokte me al vroeg naar buiten vanmorgen, en nadat ik de ramen van de serre eens een grondige schrobbeurt heb gegeven (daar valt nu echt wel een paar lux meer naar binnen) heb ik een rondje door de tuin gemaakt, op zoek naar voorjaarsbloeiers.

Het speenkruid bloeit intussen al op alle plekken in de tuin: onder het hazelarenbosje, onder de beuken en in het bos.

Voorjaarsbloeiers: Ranunculus ficaria subsp. bulbifera | Speenkruid

Ik vind het contrast tussen de bijna transparante en de blinkend-opake delen van die bloemblaadjes zo mooi!

Het heeft jaren geduurd voor de bosanemoontjes echt ‘wilden’ in mijn tuin, Lees verder “Zonne-bloemen | Pinteressant?”

Rosse Woelmuis – Lastpak met een hoge aaibaarheidsfactor

Myodes glareolus | Rosse Woelmuis
Rosse Woelmuis
Geïnspireerd door Hoow en Bart haal ik vandaag ook maar eens een knaagdierenfoto boven.

Twee jaar geleden zaten onze katten dit snoesje achterna, waardoor het letterlijk tegen de muren opliep en zich achter de regenpijp ging verschuilen.
Toen we – intussen al zo’n 17 jaar geleden – kennismaakten met onze buren en hun tuin (ja, die met de rustieke windmolen) vertelden die ons al in geuren en kleuren hoe alle, maar dan ook alle planten in hun borders door de woelmuizen werden opgegeten.
En inderdaad, wij merkten al snel de woelmuisgangen op in onze tuin, maar van vraat in de plantenborders hebben we nooit iets gemerkt. Al gekscherend zei ik wel eens, dat ze in onze tuin woonden, en bij de buren gingen eten.
Eerlijkheidshalve moet ik wel vertellen, dat toen er hier jaren later een moestuin werd aangelegd, de woelmuisjes daar duidelijk wel kwamen dineren. Vooral op pastinaak en knolselder lijken ze verlekkerd. Toen we nog knolselder teelden (dat hebben we dus opgegeven) resulteerde dat steevast in ‘holselder’.

Maar misschien klopte ons beeld wel, dat de woelmuizen onze tuin als woongebied prefereerden boven de nette tuin-met-groot-gazon van de buren. De woelmuis kiest als leefgebied immers gewoonlijk bossen, hagen of andere dichte begroeing zoals bramen of varens. Van een open gebied blijken ze minder te houden.
Dat het woelmuisje vlot tegen de huismuur opklom, vonden we alvast niet zo vreemd. We hebben ze ook in de winter wel vaker tegen dorrre teunisbloemstengels omhoog zien klimmen, op zoek naar zaden. Want ondanks het feit dat de beestje er door (moes)tuiniers vaak van beschuldigd wordt de wortelgewassen op te vreten, zou de rosse woelmuis toch een voorkeur hebben voor hazelnoten en bramen en frambozen (en dat is in de bossige gedeelten van onze tuin allemaal te vinden)

Mij stoort het overigens helemaal niet dat de woelmuizen af en toe aan de groenten snoepen. Met hun bolle lijfjes blijven het toch de muizen met de hoogste aaibaarheidsfactor. (Ai, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racisme-bestrijding laat mij weten dat de slakken zich gediscrimineerd voelen op basis van uiterlijke kenmerken.)

Insectenhotel? Insectenhotel!

insectenhotel / dierenhotelZowat elke tuinier die biodiversiteit hoog in het vaandel heeft staan, heeft in zijn tuin wel ergens een insectenhotel of een bijennestplaats staan.
En zelf heb ik bij mijn documentatie al jarenlang de foto zitten die je hiernaast ziet, als inspiratie voor ‘ooit een keer’.
De schaal bovenop is een badje/drinkbakje voor vogels. Het plateau daaronder kan in de winter dienst doen als voederplank.
Insecten vinden slaap- en nestelgelegenheid in de holle stengels verder naar beneden, en helemaal onderaan vinden kleine zoogdieren en amfibieën een schuilplaats tussen de kieren van de stenen.
Je zou zelfs een egelbunker aan het bouwsel kunnen toevoegen.
Jaja, ik weet het, vogels, ‘kleine zoogdieren en reptielen’, egelbunker… Wat je op de foto ziet is zeker niet alleen een insectenhotel, maar ga via Google eens op zoek naar ‘dierenhotel’? Dan kom je terecht op een heel ander soort pagina’s.

‘Als inspiratie’ dus, want zo langzamerhand begon ik mij schuldig te voelen omdat ik als zelfbenoemde biodiversituinder nog steeds geen insectenhotel in mijn tuin had staan. Want ondanks de foto hiernaast, had ik bij dat woord toch eerder associaties in de zin van de nieuwe bouwsels op de Campus van de Antwerpse Universiteit of het onderkomen in de tuin van de oude pastorie in Zelem (een wandeling in het natuurgebied daar vlakbij is overigens echt een aanrader).

Tot ik een paar dagen geleden tijdens een wandelingetje door mijn tuin eens met dierenogen probeerde te kijken, en toch een beperkte hotelcatalogus kon samenstellen:

Lees verder “Insectenhotel? Insectenhotel!”