Tag: bloemenweide

Oranje Havikskruid in de Bloemenweide – Orange Hawkweed in the Flower Meadow

(to English text)

Hieracium aurantiacum | Oranje havikskruid - Orange hawkweed
Hieracium aurantiacum | Oranje havikskruid - Orange hawkweed
De bloemenweide in de voortuin was echt heel bloemrijk dit jaar – het wieden van de gestreepte witbol heeft toch wel vruchten afgeworpen.
Maar (alweer) zit ik in dubio… Wat doe ik met het Oranje havikskruid?

Oranje Havikskruid (Hieracium aurantiacum) is een plant die nog niet zo heel lang in onze streken voorkomt.
Ik beschouwde de plant altijd als een alpenplant, want kende ze van mijn vakanties als kind in de bergen als één van de bloemen in de Alpenweides. En dat was ook de reden dat ik ze ooit aanplantte in mijn vaste-plantenborder.
En daar staat ze nog steeds, want het is me nog steeds niet gelukt om ze daar helemaal weg te krijgen!
Al snel bleek de plant immers over eigenschappen te beschikken, die je nog het best met ‘woekerend’ kan samenvatten.
Lees verder “Oranje Havikskruid in de Bloemenweide – Orange Hawkweed in the Flower Meadow”

Zandblauwtje – Sheep’s bit

(to English text)

Jasione montana | Zandblauwtje - Sheeps bit
Jasione montana | Zandblauwtje - Sheep's bit
Een tijdje geleden vertelde ik over de voorlopig teleurstellende afloop van mijn Ratelaar-experiment.
Maar het is niet al kommer en kwel op het bloemenweide-front.

Samen met de ratelaar zaaide ik vorig najaar nog wat andere zaden in. Behalve avondkoekoeksbloem (Silene latifolia subsp. alba) ontdekte ik ook al een paar (nog niet bloeiende) plantjes agrimonie (Agrimonia eupatoria).

Maar het is vooral het zandblauwtje (Jacione montana) dat overvloedig bloeit. En eigenlijk is dat niet zo vreemd. Het zandblauwtje is een eenjarig plantje met een voorkeur voor grazige plekken op droge, kalkarme zandgrond – een plantje voor de Kempen dus. (Laat je dus niet misleiden door het ‘montana’ in de naam – hoewel het zandblauwtje ook in bergstreken voorkomt, is het zeker geen plant van het hooggebergte.)
Lees verder “Zandblauwtje – Sheep’s bit”

In de Bloemenweide – Ouverture – in the Flower Meadow

(to English translation)

Drie weken geleden was er in de bloemenweide niets van kleur te zien. Maar intussen is de ouverture van het bloemenspektakel voor dit jaar van start gegaan.

Crocus sp. Foto: Jan
Crocus sp. Foto: zoonlief
Het hoogste, droogste deel van de bloemenweide is mijn ‘bollenveldje’, behalve de wilde planten die over een paar weken in bloei kunnen gaan komen, staan er in dat deel vooral bolletjes:
Er staan een heleboel krokussen die langzaamaan verwilderen. Het zijn ten dele doordeweekse tuincultivars, maar de krokussen die zich het best vermenigvuldigen zijn de boekenkrokussen (Crocus tommasinianus). Dat is ook niet toevallig één van de twee soorten krokussen die in onze streken al heel lang in het wild ingeburgerd zijn. (Definitie volgens het soortenregister: een soort die door de mens is geïntroduceerd is, en zich minimaal 100 jaar zelfstandig – en voortplantend – heeft kunnen handhaven.)

Lees verder “In de Bloemenweide – Ouverture – in the Flower Meadow”

De Kempen in al zijn verscheidenheid – The diversity of the Campine

(to English translation)

Kempen, Campine.  Foto: QbiT, Creative Commons Licentie
Kempen, Campine. Foto: QbiT, Creative Commons Licentie
Het landschap en de bodem van dorp in de Kempen waar ik opgroeide voldoet in grote mate aan het clichébeeld dat waarschijnlijk velen van de Kempen hebben: zand, zand, zand… heide, stuifduinen en vennen, dennenbossen.

Toen ik ruim 12 jaar geleden verhuisde naar het huis waar ik nu woon, moest ik dat beeld enigzins bijstellen. Was die bodem in mijn tuin echt zandgrond? Die bodem waar ik hier en daar laagjes groene klei in terugvond, die ik tot worstjes kon kneden, die op sommige plaatsen na hevige regenval zelfs bijna zompig aanvoelt?

Lees verder “De Kempen in al zijn verscheidenheid – The diversity of the Campine”

De voorbereidende faze

grassen wieden in de weideGisteren vertelde ik al, waarom ik kleine ratelaar (Rhinanthus minor) wilde inzaaien in de bloemenweide.
Ratelaar is een eenjarige plant, en het zaad ervan blijft maar kort kiemkrachtig. Bovendien heeft het een koudeperiode nodig om te kunnen ontkiemen. Je moet het dus in de herfst meteen zaaien.

In ‘Making Wildflower Meadows’ beschrijft Pam Lewis dat er in de eerste jaren maar weinig van de ratelaar-zaden die ze zaaide, tot volwassen plantjes ontwikkelden. Dat veranderde echter toen ze een opvallend verschijnsel constateerde: in een bepaalde zomer verscheen er plots een smal lint van ratelaarplantjes op de plaats waar in het verleden een wissel van een vos (of een das) door de weide liep, en waar het gras door de langdurige betreding al ‘vanzelf’ wat minder dicht groeide.
Lees verder “De voorbereidende faze”

Grassen in mijn hooilandjes

mijn hooilandje - my hay meadowNa Bart en Yo ben ik de grassen in mijn tuin ook eens onder de loep gaan nemen.
Ik heb alleen de hooilandjes van dichterbij bekeken, en over het resultaat heb ik gemengde gevoelens.

Eigenlijk zijn er maar twee grassen die ik zo gauw kan terugvinden. Lees verder “Grassen in mijn hooilandjes”

Bijenkorfje – Prunella vulgaris

Prunella vulgaris - BrunelIk heb de brunel altijd een erg sympathiek plantje gevonden… In onze tuin heb ik het dan ook gekoesterd, maar pas dit jaar lijkt het wat algemener voor te komen – lees: het heeft zich nu ook in de bloemenweide gevestigd.

Tot nu toe groeide en bloeide het plantje vooral op de oprit. Die oprit bestaat uit kasseien, die met behoorlijk brede voegen (eigenlijk breder dan we het graag gewild hadden) gelegd zijn. Omdat er geen beginnen aan is om die oprit volledig onkruidvrij te houden (moet ik nog zeggen dat ik absoluut geen round-up of dergelijke aan mijn tuin wil spenderen?), heb ik daar altijd heel selectief gewied. Grassen, paardenbloemen en dergelijke worden zonder pardon verwijderd, maar driekleurige viooltjes, zaailingen van kruiptijm, en natuurlijk brunel worden met heel veel plezier verwelkomd. In het midden van de oprit blijft de brunel laag, en komt nauwelijks in bloei, maar naar de randen toe wordt ze wat hoger en krijgt ze wel bloemetjes. Intussen heeft ze ook haar weg naar het hooilandje gevonden, en daar wordt ze wel een centimeter of dertig hoog.

De brunel heeft haar volksnaam bijenkorfje te danken aan haar gelijkenis daarmee, maar het is één van de vele lipbloemigen die ook druk insectenbezoek krijgen.

Eitjes in bloei!

Fritillaria meleagris - KievitsbloemSinds een dag of tien komen de kievitsbloemen in onze bloemenweide weer in bloei. Dit jaar zijn er duidelijk minder bloemen dan vorig jaar, en ik vraag mij af of dat misschien te maken heeft met die griezelig droge aprilmaand van vorig jaar.
De kievitsbloem is immers een plant die van een vochtig plekje houdt, en vorig jaar eind april was het zelfs op de laagste plekken van de tuin niet meer vochtig te noemen, na een volle maand zonder regen. (In de zomer mag de bodem wel een beetje uitdrogen, maar niet echt door de zon gebakken worden.)

Maar er is ook goed nieuws: hoewel het aantal bloemen dit jaar aan de lage kant is, merk ik wel, dat er een heleboel nieuwe, jonge en nog bloemloze planten opduiken. Weliswaar lijkt het alsof de bloemen zich beginnen te concentreren op een paar vierkante meter, en dat de oude planten die een paar meter verder (maar wel een paar centimeter hoger) groeiden, in de loop van de voorbije twee jaar verdwenen zijn.

Lees verder “Eitjes in bloei!”

Onooglijk, ongezien, onbekend

Luzula campestris - Gewone veldbiesDe gewone veldbies is zo gewoontjes dat je er duizend keer aan voorbij kan lopen zonder ze op te merken. Gemakshalve benoemen we ze als ‘gras’,maar botanisch gezien zijn het geen grassen (Poaceae), maar behoren ze tot de russenfamilie.
Zelf trap ik ook nog vaak in die val hoor: kijk maar op mijn flora-pagina over de Juncaceae (russenfamilie), daar schrijf ik:

De Gewone veldbies is het eerste grasje dat ik helemaal in mijn eentje determineerde. Ik weet het, dit is een hele simpele, maar toch was ik blij dat ik die klus tot een goed einde bracht.

Lees verder “Onooglijk, ongezien, onbekend”

Van mollen en mensen

Mol - uit: Het leven der Dieren. Brehm (Public Domain)
De volgende onthulling gaat vrijwel zeker hier en daar op meewarig hoofdschudden onthaald worden maar ik kan er niks aan doen: Ik heb iets met mollen.

Dat is waarschijnlijk allemaal begonnen toen ik zo’n twintig jaar geleden voor het eerst ‘Duncton Wood‘ van William Horwood las. (Een boek dat intussen letterlijk stukgelezen is, en dat ik – voor het helemaal uit elkaar valt – nu als bedverhaal aan zoonlief aan het voorlezen ben.)
Een fragment uit deze saga met Rebecca, de kruidenmol, en Bracken (Varen, de reiziger) als protagonisten gebruikten we trouwens in onze huwelijksviering (manlief is diep in zijn hart nog steeds een reiziger).

Mollen dus…
Deze winter hebben ze flink huisgehouden in de bloemenwei. En natuurlijk, het is belangrijk dat we die bulten tijdig terug platstampen om in het najaar, als we de weide gewoonlijk een keer maaien met de grasmachine (eind voorjaar maaien we een keer met de hand), niet al te veel problemen te hebben, maar voor de rest stoor ik me niet echt aan die molshopen. Ik begrijp heel goed dat die mol niet welkom is in een netjes aangeplante bloemenborder, of in een gladgeschoren gazonnetje maarre…

Lees verder “Van mollen en mensen”