Categorie: Wilde planten – Wildflowers

Een stinkend zaakje – a smelly business

(to English text)

Bart maakt het van brandnetels, en Onderdeappelboom had het wel kunnen gebruiken voor haar tuinbonen die onder de luis zaten!

Equisetum arvense | Heermoes - Horsetail
Equisetum arvense | Heermoes - Horsetail
Ja, ik heb het over gier…
Twee jaar geleden verzamelde ik met zoonlief armenvol heermoes, toen onze tuinbonen – net als die bij Onderdeappelboom, overdekt waren met zwarte bonenluis. Die heermoes werd overgoten met water, en mocht een flinke week trekken.
Het resulterende stinkende goedje werd op de bonen gesproeid, en binnen no-time was er geen bladluis meer te zien.
(Overigens heb ik dit jaar een ander trucje toegepast waar ik al regelmatig over gelezen had: toen de tuinbonen goed en wel aan het bloeien waren, heb ik de uiterste groeipunt uit de planten geknepen. Tot nu toe lijkt dat goed te werken: op de bonen is nog geen luis te zien.)

Heermoesgier staat er op dit moment dus niet te trekken, maar wel een kuip smeerwortelgier. Smeerwortel bevat flinke hoeveelheden kalium, en daar zijn tomaten dan weer gek op. Deze gier zal ik niet onverdund op de planten spuiten, maar er – verdund – de tomaten mee gieten.

Lees verder “Een stinkend zaakje – a smelly business”

Het ratelaarexperiment – update – on the yellow rattle-trial.

(to English text)

Rhinanthus minor - Ratelaar, yellow rattle. Photo Thornypup, CC license
Rhinanthus minor - Ratelaar, yellow rattle. Photo Thornypup, CC license
In het najaar postte ik een reeks berichten over hoe ik wilde proberen het aandeel van grassen in mijn bloemenweide te verkleinen door het inzaaien van kleine ratelaar (Rhinanthus minor), een halfparasiet die op de wortels van allerhande grassen leeft.

Hans VR reageerde – intussen al weer bijna twee maanden geleden – dat in zijn thuis het ratelaar-experiment opnieuw op een mislukking was uitgelopen, en wilde graag mijn ervaringen horen.

Op het ogenblik van zijn reactie probeerde ik mezelf nog steeds wijs te maken, dat er hier of daar wellicht toch een ratelaarplantje in de weide opgedoken was, dat ik het alleen nog niet ontdekt had.
Maar toen ik tijdens de open-tuindagen van Velt zowel in de tuin van Rik Wouters, als in die van ‘De Ratelaar‘ (what’s in a name?) de ratelaar uitbundig zag bloeien, moet ik tenslotte toch eerlijk zijn tegenover mezelf: Het resultaat van mijn eerste ratelaar-zaai is nul, niks, nihil, nougatbollen.

Was het zaad niet echt vers toen ik het kocht? Ratelaar is immers maar heel kort kiemkrachtig…
Of was het voorjaar te droog? In elk geval kan het – zoals Hans al opmerkte – niet aan een gebrekkige stratifiëring liggen: een zaad waarvoor de koude van afgelopen winter te kort of niet koud genoeg was, is geen plant van onze streken… Maar hoewel ik voor kleine ratelaar koos, omdat die beter tegen droogte kan dan grote ratelaar, meen ik te hebben begrepen dat het plantje in de periode tussen de kieming en het ogenblik dat de worteltjes in de graswortels binnendringen toch erg gevoelig is voor uitdroging.

Geen ratelaar dus dit jaar. Toch wil ik het volgend jaar opnieuw inzaaien. Even overwoog ik, om de bewoners van ‘De Ratelaar’ te contacteren met de vraag of ik deze zomer in hun tuin wat zaad mag verzamelen, maar volgens mij groeide daar grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius, en als kleine ratelaar het hier al te droog vindt, dan zeker de grote. Vorige zomer had ik het zaad bij de Morgenster gekocht.
Ik weet dat Ecoflora het ook verkoopt, maar in hun ratelaarzaad heb ik al vooraf weinig vertrouwen: Tijdens de open dagen eind maart werden daar nog steeds zakjes ratelaarzaad verkocht, terwijl dat zaad maar een half jaar kiemkrachtig blijft, en het bovendien voor de winter moet gezaaid worden… De zakjes droegen ook geen datumstempel, dus wie garandeert me dat het zaad dat er over een paar maanden te koop ligt, niet opnieuw die onverkochte zakjes zijn.
Inderdaad, ook bij de Morgenster heb je die garantie niet – al zie ik op hun website dat het zaad van de kleine ratelaar tijdelijk is uitgeput. Nieuw zaad is dus allicht vers zaad…

Over Rieger-Hofman en Emorsgate Seeds heb ik al veel goeds gehoord, maar dat zijn respectievelijk een Duitse en een Britse kwekerij, en die zaden kunnen dus genetisch weer net een tikkeltje afwijken van onze ‘autochtone’ plantengroei. (Lees hierover de discussie bij mijn stukje over inheemse en uitheemse planten…)

Toch een kleine troost: van de zaden die ik vorige herfst gezaaid heb samen met de ratelaar is nog nauwelijks wat te zien, maar ik heb wel al wat jonge plantjes agrimonie ontdekt in de weide (die zat zeker niet in mijn zaadmengsel), en ook iets dat mij een soort walstro lijkt te zijn (en daarvan heb ik zo’n vaag gevoel, dat ik dat misschien wel gezaaid heb – voortaan toch echt een lijstje bijhouden).

The yellow-rattle trial

Last fall I wrote a few posts about sowing yellow-rattle in my flower meadow. They are all in Dutch, but you can read more about the reasons for sowing this plant in a meadow to increase species diversity in this excellent British article.

I promised then to report back this spring, so here I am…. and I have to admit that the rattle-experiment was a complete failure. I don’t find a single rattle-flower anywhere in my meadow.
I can only guess for the reason for this result.
Rattle-seed needs a prolonged cold period before germinating. Well, if there was one winter with such a period, it was last winter.
Maybe the seed wasn’t fresh anymore when I bought it? Rhinanthus-seeds must be sown very fresh, when it is not more than a few months old. Maybe I have been sold seeds of the previous year?
Or maybe spring wasn’t moist enough? In the period between the germination and the moment that the parasitic roots of the plant enter the grass-roots, they are said to be very susceptible to drought…

So no yellow rattle this year. But I will sow it again in fall.
I don’t know yet where I will buy my seeds. I prefer a local nursery (i.e. Belgium or the Netherlands), but several people told me that Rieger-Hofman (Germany) and Emorsgate Seeds (UK) are excellent providers of native plantseeds. Of course, there can be minor genetic differences between British and Flemish species, although I think that Germany would be less of a problem…

To be continued!

Stand van zaken – Update…

Het is intussen wel duidelijk… het lukt me vooralsnog niet om terug in mijn oude ritme van 5 berichten per week te komen.
En gezien ik het de komende maand echt heel druk heb, ziet het er ook niet naar uit dat dat snel zal veranderen. Toch een paar beelden uit mijn tuin:

I think it’s clear for everyone: after my vacation, I don’t seem to be able to come into ’the flow’ again, and reach my target of 5 postings a week.
And since I’ve a very buzy schedule for the next few weeks, I’m afraid that won’t change quickly.
But nevertheless, here are some pictures from my garden:

Misumena vatia | Kameleonspin - Goldenrod crab spider
Misumena vatia | Kameleonspin - Goldenrod crab spider

Herinner je je de kameleonspin van een paar dagen geleden? Dit weekend betrapte ik een geel exemplaar. Maar als die mogelijkheid tot kleurveranderen bij camouflage moet helpen, dat lijkt de kleur mij niet zo goed gekozen als je op zuringbloemetjes insecten wil verschalken!

Remember the picture of the goldenrod crab spider I showed a few days ago? This weekend I cought a yellow one. But I must say, I don’t think yellow isn’t a good camouflage color on sorrel flowers!

Chelidonium majus | stinkende gouwe - greater celandine
Chelidonium majus | stinkende gouwe - greater celandine

Als je stinkende gouwe voor het eerst ziet, valt het misschien niet meteen op dat je met een lid uit de papaverfamilie te maken hebt, maar bij nader toezie herken je al snel de vier wat kreukelige bloemblaadjes van een klaproos, en de harige bloemknop met twee kleppen.

At first sight, it may not be obvious that greater celandine is a member of the papaveraceae, but on closer inspection you can easily recognise the four somewhat frumpy tepals like a poppy has too, and the same hairy flowerbuds.

En tenslotte een blik in onze tuin…
Helemaal achteraan loopt een paadje naar ons ‘bos’… links de gemengde haag met een ondergroei van op deze plek vooral gele dovenetel (Lamiastrum galeobdolon), rechts een stukje van de ‘compostwerkplaats’.

And last but not least a view into the garden. You see the path leading to our birchgrove, with on the left the hawthornhedge and yellow archangel (Lamiastrum galeobdolon), and to the right a part of the ‘composting workplace’.

Een welkome gast – A most welcome guest

(to English text)

Leucojum aestivum | Zomerklokje, Giant Snowflake
Leucojum aestivum | Zomerklokje, Giant Snowflake
Elk jaar ontdek ik in de tuin wel een paar nieuwe planten, en het ene jaar is de verrassing al groter dan het andere.

Dit jaar lijkt zich alvast in te zetten als één van de betere.

Een paar weken geleden ontdekte ik in de tuin al wat bladeren, die me aanvankelijk deden denken aan een sneeuwklokje, maar later toch meer op die van een narcis leken.
Er was een hele tijd geen spoor van bloei te zien, maar onlangs verscheen er dan toch een bloeistengel, en aanvankelijk dacht ik toch weer even dat ik met een sneeuwklokje te maken had, al was het plantje toch iets hoger dan een gewoon sneeuwklokje. Bovendien waren alle sneeuwklokjes in de tuin al uitgebloeid.

Lees verder “Een welkome gast – A most welcome guest”

Vingerhelmbloem – Bulbous corydalis

(to English text)

Corydalis solida | Vingerhelmbloem, Bulbous corydalis
Corydalis solida | Vingerhelmbloem, Bulbous corydalis

Wanneer het speenkruid over zijn hoogtepunt heen is, en ook de sneeuwroem zijn beste tijd gehad heeft, dan is het nog steeds niet gedaan met de bloemenpracht onder de beuken.

De vingerhelmbloem (vroeger heette die ‘voorjaarshelmbloem’) bloeit nu immers nog volop.
Het is één van de vele bloempjes die voor mij verbonden zijn met mijn studententijd in Leuven. In die streek zag je dat plantje – in elk geval zo’n 20 jaar geleden – in het voorjaar in beschaduwde wegbermen volop bloeien. In optimale omstandigheden schijnt het zich bijne woekerend te verspreiden, maar hier, in de toch wat armere Kempengrond, kan ik daarover echt niet klagen.

Toch is het plantje stilaan aan een opmars bezig: jarenlang stond er onder de beuken één polletje, dan kwam er plots een tweede bij, een paar jaar later nog één, en dit jaar lukt het me voor het eerst niet meer, om alle plantjes te tellen.
Maar een probleem vind ik dat niet: net als het speenkruid, dat ook door sommigen verguisd wordt omwille van zijn woekerneigingen, is de vingerhelmbloem al helemaal verdwenen voor het half mei is. En dat vind ik eigenlijk zelfs jammer: zelfs als het niet bloeit, is de vingerhelmbloem mooi, met dat bleek blauw-groene, fijn geveerde blad.

Vorig jaar vertelde ik al, dat het plantje ook wel ‘vogeltje-op-de-kruk’ wordt genoemd, en in het Engels soms ‘bird-in-a-bush’. De foto hierboven laat duidelijk zien waar die namen vandaan komen.
De vingerhelmbloem vergt iets meer uitleg (en ik blijf het oude ‘voorjaarshelmbloem’ toch mooier vinden): zowel de vingerhelmbloem als de verwante holwortel (Corydalis cava) heeft schutblaadjes bij de bloempjes. Eén van de truukjes om de twee soorten van elkaar te onderscheiden (los van het opgraven van de holle dan wel volle wortelknol!) is te kijken naar de vorm van die schutblaadjes: bij de holwortel zijn die blaadjes gaafrandig, terwijl ze bij de vingerhelmbloem als handjes (dus met vingertjes!) in gesneden zijn.

Bulbous corydalis

Corydalis solida | Vingerhelmbloem - Bulbous corydalis
Corydalis solida | Vingerhelmbloem – Bulbous corydalis

When the flowers of theLesser celandine are withering, and Glory-of-the-snow is fading too, you can still find another beautiful flower under our beeches.

Yes, the Bulbous corydalis (or Fumewort) is still in full bloom.
It’s one of the flowers that in my memory will always be connected with those years as a student at Louvain University. In the villages around that city you can find this plant (at least you could some 20 years ago) in shadowy verges along the roads. In good circumstances, it is said to be even a rampant species, although I can’t complain about that.

But I must admit, that in the past few years the plant seems to be spreading more rapidly. During years, there was only that one plant that I originally planted there, and then, suddenly there was a second… and a few years later a third. Last year I could count to 20, when I even took the smalles seedlings into account, and this years I didn’t seem able to count them anymore.

But for me, that’s not a problem: just like lesser celandine – that is also reviled by many because of it’s rampant qualities – it has vanished before May is over. And I must say that I regret that: even when it isn’t blooming, fumewort is a nice plant, with it’s beautiful pale blueish-green feathered foliage.

In Dutch, one of the folknames of this plants is ‘vogeltje-op-de-kruk’, which can be translated as ‘bird-on-a-stick’, and I have been told in English it’s sometimes called ‘bird-in-a-bush’. The picture by the Dutch text (scroll up) makes it easy to see where those names come from.
The official Dutch name ‘vingerhelmbloem’ (fingered helmet flower) points to something that distinguishes this species from Corydalis cava or hollowwort: both species have leaves just beneath each flower. In Corydalis solida those leaves are hand-shaped, thus have fingers… Corydalis cava has plain ovoid leaves…

Wilg – Willow

(The willow in the wildlife-garden – go to English text)

De wilg in een diervriendelijke tuin

Salix caprea | Boswilg: stamperkatje - goat willow, female catkin
Salix caprea | Boswilg: stamperkatje - goat willow, female catkin
De wilg is één van de vele tweehuizige planten.
Tweehuizig, dat wil zeggen dat de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op een verschillende plant staan.
Andere voorbeelden zijn onder andere de hulst (Ilex aquifolia) en de kiwi (Actinidia sp.), maar ook de grote brandnetel (Urtica dioica) en de heggenrank (Bryonia dioica). Trouwens, de soortnaam ‘dioica’ verwijst naar de tweehuizigheid van die soorten.

Vaak moet je de bloemen van die tweehuizige planten echt al van heel dichtbij gaan bekijken, om te kunnen zeggen of het een vrouwelijk of een mannelijk exemplaar betreft – en ik moet zeggen, dat ik echt niet zou weten of en hoe ik een mannelijke en een vrouwelijke brandnetel van elkaar zou kunnen onderscheiden.

Maar bij de boswilg, de wilg met zijn mooie zilvergrijze wilgenkatjes, kan je – als ze echt gaan bloeien – het verschil van op een behoorlijke afstand al duidelijk herkennen:

Lees verder “Wilg – Willow”

Het geheim van ‘Caporal violet’ – The secret of ‘Caporal Violet’

(to English text)

Dat Yo in haar post voor ‘Garden Bloggers’ Bloom day’ liet zien dat in haar tuin de maartse viooltjes al bloeiden, stemde me geen klein beetje afgunstig. Ik had zaterdag immers de polletjes in mijn tuin nog ijverig nagespeurd, maar er was nog geen knopje te zien.

Viola odorata - Maarts viooltje, Sweet violet
Viola odorata - Maarts viooltje, Sweet violet

Maandag ging ik dan nog maar eens de tuin in, met de bedoeling de plantjes eens vermanend toe te spreken. (Als mijn viooltjes hun naam waardig willen zijn, moeten ze immers echt wel deze maand bloeien!) Maar wat een opluchting: in die twee dagen tijd waren er intussen wel knopjes verschenen!
Dinsdag verscheen zelfs al het eerste bloemetje, dat weliswaar niet echt fotogeniek bleek, maar je mag niet alles in één keer verwachten niet waar?
 
Maar ging ik niet iets vertellen over ‘Caporal violet’?
Lees verder “Het geheim van ‘Caporal violet’ – The secret of ‘Caporal Violet’”

Verwachtingen – Expectations

(naar Engelse vertaling)

Ornithogalum umbellatum - Gewone vogelmelk, Star-of-Betlehem
Ornithogalum umbellatum - Gewone vogelmelk, Star-of-Betlehem
Op die eerste dagen dat er lente in de lucht hangt, loop ik door mijn tuin met mijn ogen nog meer dan anders wijd open, om de eerste glimp op te vangen van wat ik in het komende seizoen aan moois mag gaan verwachten.

Een paar leuke verrassingen heb ik alvast ontdekt:

Een aantal jaren geleden heb ik onder de hazelaars in de voortuin wat gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum) geplant. En die gedijt daar best goed – het is een plant die wel houdt van wat lichte schaduw, en spontaan wel eens opduikt in bijvoorbeeld jonge bosbestanden. Maar die standplaats heeft toch een klein minpuntje: op het ogenblik dat de vogelmelk gaat bloeien, is het gras in de bloemenweide al wat langer, en daardoor kan je ze niet zo goed zien (en de bloemenweide wordt maar met mondjesmaat en zeer voorzichtig betreden als het gras langer wordt.)

Ornithogalum umbellatum - Vogelmelk, Star-of-Betlehem
Ornithogalum umbellatum - Vogelmelk, Star-of-Betlehem
Maar toen ik gisteren door de tuin struinde, ontdekte ik plots een toefje Vogelmelk helemaal achteraan in het ‘bos’gedeelte van de tuin.

Wie aan die verspreiding heeft meegewerkt weet ik niet – de twee standplaatsen van de vogelmelk liggen toch zo’n goeie honderd meter uit elkaar.

Ook het Maarts viooltje (Viola odorata) is aan het wandelen gegaan: in de border waar ik het oorspronkelijk heb geplant houdt het netjes stand, maar op de plekken ruim 50 meter verderop (aan de rand van het bos, en nog wat verderop, in het bos) waar het zich al naar had uitgezaaid is het zich gestaag aan het uitbreiden, en – Joepie! – ook aan de andere kant van het kippenhok is er nu plots een plantje opgedoken.
Als over een paar jaar al die plantjes uitbundig aan het bloeien zijn, dan kan ik misschien eens echt een keer gaan koken met viooltjes Рtot nu toe had ik er nooit ̩cht genoeg.

Het muskuskruid (Adoxa moschatellina – wat een mooie naam toch!) waar ik vorig jaar bij Ecoflora niet aan kon weerstaan, heeft zich duidelijk al wat uitgebreid, en ik heb zelfs – heel voorzichtig – dat het knikkend nagelkruid (Geum rivale) een iets groter polletje is geworden.

Het wordt weer een boeiend bloeijaar!

Great expectations

On those first days when it feels like spring is coming, my eyes (although prickly with hayfever because of the alders that are blooming) wide open to see even the slightest promise for the upcoming season of growing and blooming.

Adoxa moschatellina - Muskuskruid, Moschatel
Adoxa moschatellina - Muskuskruid, Moschatel

And I already discovered a few surprises:

A few years ago, I planted some Star-of-Betlehem (Ornithogalum umbellatum) underneath the hazels in the front garden. And yes, they are doing quite well there: those flowers appreciated a slightly dappled shade, and they occur naturally (they are native over here) in young woods. But the place where I planted them, has one downside: once the flowers are in bloom, it’s difficult to see them as the grass in the flower meadow has grown to long (and you don’t walk in a flower meadow, not even to see those little stars on the other side of the meadow!)

But yesterday I suddenly discovered the Star-of-Betlehem has wandered to the other side of the garden: I found it in the woody area at the far end of the backyard. How it arrived there, I don’t know (it’s about 120 yards from the other location), but at least, on this spot I will be able to see it when it’s blooming!

Viola odorata - Maarts viooltje, Sweet violet
Viola odorata - Maarts viooltje, Sweet violet
An other plant that continued wandering is the sweet Violet (Viola odorata). I planted it in one of my borders, and it’s thriving there, but since a few years I also have two ever growing spots of Sweet violet at the edge of the wood. And yesterday, I found it on yet another spot! When it keeps multiplying like this, I will eventually be able to make some of the violet recipes I have in my collection for so long…

Two other native plants I only brought to my garden last year are Moschatel (Adoxa moschatellina) and Water Avens (Geum rivale), and I have the impression they like my garden!

It’s a great season to come!

Verlanglijstje – Wishlist

(To English translation)

Over een maand ga ik dus naar EcoFlora – om een heleboel andere Vlaamse bloggende tuiniers of tuinierende bloggers te ontmoeten -, en hoewel ik daar ook zonder boodschappenlijstje probleemloos geld kan uitgeven, is het geen slecht idee om vooraf toch een lijstje op te stellen van planten die ik toch echt nog een plekje in de tuin wil geven.

Myrica gale -  Foto: Tico, Creative Commons License
Myrica gale - Foto: Tico, Creative Commons License

Struiken

Op ‘het veld’ mogen nog een paar bomen/struiken.
Voor een zwarte moerbei (Morus nigra) kan ik bij Ecoflora niet terecht, daarvoor moet ik bij Houtmeyers aankloppen.
 
Helemaal in de zuidwestelijke hoek is het behoorlijk nat… daar zou ik graag proberen een gagel (Myrica gale) te laten groeien.

Lees verder “Verlanglijstje – Wishlist”