Categorie: Vogels – Birds

Grote bonte specht

Grote bonte specht - Dendrocopos major
Grote bonte specht - Dendrocopos major
Sinds de temperaturen terug boven de -5° uitkomen, blijft het hier een af en aan vliegen van mezen… Pimpelmezen, koolmezen, staartmezen en af en toe een zwarte mees.

Maar sinds een paar weken moeten die elke dag een paar keer het veld ruimen, omdat een grote bonte specht even de hele gedekte tafel voor zich opeist.
In de zomer zien we deze specht eigenlijk nauwelijks – zeker niet sinds we onze zieke notelaar moesten laten vellen – maar in de winter komt hij regelmatig op bezoek. (Het is inderdaad een ‘hij’: dat zie je aan de rode vlek op het achterhoofd. Het vrouwtje heeft een zwart achterhoofd.)

Maar anders dan de mezen, die zich al lang niet meer aan menselijke aanwezigheid storen, en zelfs nog nauwelijks opvliegen als wij naar buiten komen, is deze specht behoorlijk schuw, en kiest hij al het hazenpad (spechtenpad?) als hij nog maar een zweem van beweging achter het keukenraam vermoedt.
Maar maandag was ofwel de honger gigantisch groot, ofwel gunde hij me gewoon een mooie fotoshoot.
Niet alleen mocht ik met mijn fototoestel vlak achter het keukenraam gaan staan, maar kreeg ik zelfs de kans om een twintigtal foto’s te maken.

Grote bonte specht - Dendrocopos major
Grote bonte specht - Dendrocopos major
Gezien de omstandigheden (achter glas, en op een viertal meter afstand) en mijn beperkte capaciteiten wat het portretteren van gevogelte betreft zijn er geen pareltjes uit voortgekomen, maar er waren toch alvast een paar kiekjes bij die niet meteen de prullenbak in moesten.

Hoewel op de tweede foto de rode achterhoofdsvlek niet te zien is, vind ik die eigenlijk ruim zo leuk, omdat je daar – met een beetje goede wil – kan zien hoe de specht met zijn rechterpoot een ballennetje naar zich toe getrokken heeft om beter te kunnen pikken.

En dan komen ook de staartmezen voorbij…

Staartmezen (Aegithalos caudatus) komen het gezelschap aanvullen
Staartmezen (Aegithalos caudatus) komen het gezelschap aanvullen
Even een fotografische aanvulling bij mijn mezenberichtje van vanmorgen.
Terwijl we vanmiddag aan tafel zaten, kwam plots ook het ‘corps de ballet’ – zoals ik staartmezen graag noem -de mezentroep aan de vetbollen versterken.

En omdat mijn fototoestel nog klaarstond omdat tien minuten eerder de grote bonte specht weer in de bollen hing, kon ik alvast deze acrobaatjes verschalken (al geef ik toe, dat vogels fotograferen nooit echt mijn ding zal worden – die specht heb ik dan ook niet ‘gevangen’).

Staartmezen (Aegithalos caudatus) vind ik zowat de mooiste inheemse mezensoort. Meer staart dan lijf, met een mooi streeppatroon op de bolle lijfje. Groepswezentjes, die altijd met minstens een handvol soortgenoten rondvliegen. Ze struinen als een bende jolige kinderen de hele buurt af, nu eens hier vijf minuten halt houdend, dan weer ginder even rondhangend. Maar nooit lang, na korte tijd hebben ze het bekeken, en hop… plots zijn ze weer met z’n allen onderweg naar het volgende avontuur.

De meesjes zijn terug!

De meesjes zijn weer terug!
Koolmees (Parus major) en Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)
Een week geleden vroeg Chelone zich af, waar de meesjes gebleven waren. Met dat blogberichtje haalde ze me de woorden uit de mond, want ik had ook al opgemerkt dat er tijdens die periode van flinke vorst plots veel minder mezen, en veel meer vinken op de vogelvoederplekjes in de tuin te spotten vielen.
In de commentaren op Chelones berichtje werd snel duidelijk, dat hetzelfde fenomeen in de meeste ‘binnenlandse tuinen’ op te merken viel, terwijl dichter bij de kust, waar de vorst lang niet zo fel was, die vogeltjes massaal aanwezig bleven.
 
Maar nu zijn ze er weer… Veel koolmezen (Parus major), enkele pimpelmezen (Cyanistes caeruleus), en af en toe een zwarte mees (Periparus ater). (En het leuke is, dat ook de vinkenpopulatie even groot lijkt te blijven – En gisteren kwam er nog een onverwachte gast bij, zie onderaan.)
 
Lees verder “De meesjes zijn terug!”

Konrad Lorenz en het roodborstje

Erithacus rubecula - Roodborstje, European robinZelfs iemand die van vogels fotograferen weinig kaas heeft gegeten, kan er met een beetje geluk wel eens in slagen een min of meer verdienstelijk portret van een roodborstje neer te zetten.
Er is immers nauwelijks een tuinvogel, die minder schuw is – wat zeg ik: die brutaler is -, dan het roodborstje. Je moet niet precies op het goeie moment op de juiste plek zijn, je moet gewoon op het goeie moment een camera bij de hand hebben, en dan heb je vaak nog even tijd om een behoorlijk opnamestandpunt te vinden.
Ik was gisteren wat in de borders aan het wieden, en had vlakbij mijn fototoestel op mijn statief staan, omdat ik nog een paar kiekjes nodig had voor mijn blogje deze week. En plots zat daar in de struikkamperfoelie een roodborstje heen en weer te wippen. Ik kon rustig zoeken naar een zo gunstig mogelijke hoek om het schattige brutaaltje vast te leggen.

Maar hoe komt het, dat we dat vogeltje zo schattig vinden?
Lees verder “Konrad Lorenz en het roodborstje”

Zonder bouwvergunning?

Vogelnest - Bird's nestIn sommige opzichten lijken vogels op Belgen. OK, ze zijn misschien wel niet geboren met een baksteen in hun maag, maar dan toch wel minstens met een pak hooi.

En net als Belgen gaan ze enigszins losjes om met bouwvoorschriften en andere juridische bijkomstigheden. In de eerste plaats was er voor dat plekje echt nog geen verkavelingsvergunning aangevraagd, en is het dus de vraag of daar zomaar gebouwd mag worden.
Of het bouwsel in regel is met de stedenbouwkundige voorschriften hier ter plekke? Ik durf er aan twijfelen.
Lees verder “Zonder bouwvergunning?”

Vogelnestje – wie?

(Klik op de foto’s om ze in groot formaat te zien)

Eén van de leuke kanten van de winter, is dat je plots allerlei vogelnestjes ontdekt van het afgelopen broedseizoen.
Zo liep ik zaterdag over het Veld, toen me plots dit nestje opviel. Ik had het al vaker vanaf de andere kant, doorheen een stukje beukenhaag gezien, en het altijd aanzien voor een prop oud gras die in een struik was gegooid/gewaaid. Maar nu zag ik dat het een nestje was.

Het komvormige nestje bevindt zich op ongeveer 70 cm van de grond, en is pakweg 10-12 cm op doorsnede. Het rust niet op een takvork, maar is als het ware als een hangmatje aan de omliggende twijgjes opgehangen. Het struikje waar het nest zich in bevindt is een jonge meidoorn, en in de onmiddelijke omgeving is een ruimte met jong struikgewas, maar vooral veel brandnetels, kleefkruid en dergelijke.

En ik heb het al vaker verteld: van vogels weet ik niet erg veel. Daarom mijn vraag aan de ornithologen onder jullie: Welk vogeltje zou hier kunnen gebroed hebben?
Geen mus, want die heeft een bolvormig nestje. Voor een vink zit het volgens mij te laag, en ik dacht dat die eerder in een takvorm nestelen. Een roodborstje misschien? Maar ik dacht dat die het (nog) lager bij de grond zochten.

Groenling

Groenling, mannetje - Foto: AnneTanne, Creative Commons LicenseNu ik de foto’s van groenlingen op de fotoblog van Sam Mannaerts zag, durf ik mijn eigen kiekje hier nauwelijks laten zien. Daar moet ik toch eens mee ophouden: hopen dat ik zonder statief, en doorheen het keukenraam, met een toch nog steeds beperkte telelens foto’s kan maken die enigszins door de beugel kunnen.
‘Schoenmaker, blijf bij je leest’, ofte ‘Kruidenvrouw, blijf bij je plantjes’ is een devies dat ik me in de fotografie meer ter harte zou moeten nemen.

In onze tuin zie ik al meer dan een maand dagelijks een aantal groenlingen voorbij komen. Gewoonlijk zijn het er één of twee, maar af en toe zelfs drie tegelijk. En grappig hoe je dan de intra-soort agressiviteit plots ziet opduiken:
Ik heb gewoonlijk twee zakjes zonnebloempitten (een groenlingen-delicatesse) hangen, en zolang ze maar met z’n tweetjes zijn is er dus geen probleem…
Maar als nummer drie opduikt, dan wordt er plots gevochten. Twee groenlingen op één pittenzakje, dat blijkt echt onmogelijk.

Het grappige is wel, dat meneer en mevrouw Groenling er geen ene moer om geven, dat de kool- of pimpelmezen van hun portie meeëten, en dat ze met hun disgenoot zelfs tussendoor een praatje lijken te maken.

Groenlingen behoren tot de familie van de vinken, en dat zie je goed aan hun bouw, en aan hun stevige snavel. Maar je kan ze heel goed herkennen aan hun groenig-gele kleur en aan de opvallend heldere streep in hun vleugel (ik weet dat die pennen een speciale naam hebben, maar ben geen ornitholoog, dus vraag mij er niet naar…)
De enige familieleden die enige kans op verwarring kunnen geven zijn de sijsjes, maar die hebben een meer dwarse streping over de vleugels. (Nee, als je een keer een groenling gezien hebt, is verwisseling echt niet meer mogelijk.)

De stilte van het platteland

Bosuil - Strix aluco. Foto: Wildaboutburnley - Creative Commons LicenseAl verschillende nachten na elkaar heb ik slecht geslapen.
Neen, het zijn geen voetzoekers, gillende keukenmeiden of ander vuurwerk dat me uit de slaap houdt.

Ik val vlot in slaap, en zo rond een uur of drie is het mis. Ik word wakker, aanvankelijk zonder te weten waardoor, en dan hoor ik plots de schreeuw van de uil.
Vlak achter ons huis, op enkele meter van ons open slaapkamerraam staan een paar honderdjarige beuken. En precies die beuken worden door een uil uit de omgeving de laatste tijd weer als nachtelijke rustplaats gebruikt.

Aanvankelijk wisten we niet goed van welke vogel het geluid was. Nachtenlang hoorden we het geschreeuw (het is een vrouwtje, en haar geluid lijkt niet op het romantische of griezelige – hoe je het maar wil bekijken – oehoehoe uit de films, maar is veel meer een luid en scherp ‘Wie-wiek“- beluister geluid 1 bij de link), maar toen we dan een keer naar buiten liepen vloog er meteen een uilensilhouet uit de beuken op.

Het is al lang geleden dat we de uil gezien hebben. Af en toe zien we hem over de straat vliegen als we nog laat op pad zijn, maar één keer konden we hem van heel dichtbij bewonderen.
Op een zomeravond zaten manlief en ik op het bankje onder de appelboom (zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar), en plots zweefde een uil majestueus over de tuin, om zacht te landen op een paal van de waslijn. Daar heeft hij ons minutenlang nieuwsgierig zitten bekijken. Een herinnering om in een doosje met een strikje te bewaren.

Ik weet niet waar de vogel huist. Onze buurman heeft een uilenkast in zijn tuin hangen, maar daar wonen alleen maar kraaien in. Maar in de buurt staan wel meer oude bomen: beuken, eiken… wellicht dat hij daar ergens zijn nest heeft. Een kameraadje van zoonlief die een kilometer verderop woont, heeft wel een keer een aantal braakballen gevonden.

De bosuil (Strix aluco) is de meest voorkomende uil in onze streken, en als je de uiterst zeldzame Oehoe even niet meerekent, ook de grootste.
Ik gaf daarnet al aan, dat het geluid van het vrouwtje niet erg lijkt op het oehoehoe uit de films – dat is het geluid van het mannetje. Grappig is wel, dat ook veel Amerikaanse films het geluid van de bosuil gebruiken… terwijl die uil daar niet eens voorkomt.

De foto bij dit artikel is van Wildaboutburnley en valt onder een Creative Commons Licentie.

De Zwarte mees is er weer!

Zwarte mees, Periparus ater. Foto: Sergey Yeliseev - Creative Commons License
Zwarte mees, Periparus ater. Foto: Sergey Yeliseev - Creative Commons License

Zondagmorgen zat ik een hele tijd de vogels in de voortuin te observeren.
Na de periode van nachtvorst in oktober zijn we hier ook weer begonnen met het voeren van de vogels, en het is mooi om te zien hoe in de loop van de winter de diversiteit steeds groter wordt.

En zondag bedacht ik nog: ‘Hé, nog geen zwarte mees te zien… Die zal in het bos voorlopig nog genoeg te eten vinden’.
Maar maandag, toen ik vlak bij het raam op de computer zat te werken, was ze opeens wel daar. Ze zat in de Viburnum op een vetbol, maar liet zich door een – als altijd veel te brutale – koolmees al snel wegjagen.

Lees verder “De Zwarte mees is er weer!”