Tag: Poëzie – Poetry

Leeuwerik

leeuwerik - Foto: Sergey Yeliseev, Creative Commons LicenseBlijft gij nooit één blanken uchtend,
Leeuwrik, zingen hier beneên,
Die uw nachtlijk nest ontvluchtend
Door de zilvren neevlen heen

Vleuglings vindt de gouden wegen
Waar uw aadmen juichen wordt,
Tot uw zang in vuren regen
Naar de koele voore stort;

Zingt gij nooit de rode smarten
Van den duistren aardenacht,
Wordt het bloeden onzer harten
Wel gestelpt, maar nooit verklacht?…

In het ijle blauw verloren
Volgt mijn oog niet meer uw vlucht,
Maar uw antwoord dwaast mijn oren
Met zijn zaligend gerucht:

Steeds, uit vreugde of smart gerezen,
Heeft de ziel uw vreugd verstaan,
En tot uwe vreugd genezen,
Ons gemeen geheim geraên:

Alle smart omhooggedragen
Meerdert vreugdes gouden schat:
Slechts de vleuglen die ons schragen
Zijn van aardes tranen nat.

Pieter Cornelis Boutens

De foto is gemaakt door Sergey Yeliseev en valt onder een Creative Commons Licentie.
Het gedicht behoort tot het publieke domein.

Iam Sol recedit

Sunset over the bay. Foto: That bloke - Creative Commons Licentie

Heel ’t westen zit gekibbelkappeld,
gewaggelwolkt, al hil en dal;
’t blauw en groen en gheluw g’appeld;
te morgen nog volstormde ’t al,
en stille is ’t nu! De zonne, aan ’t zinken,
doet hier en daar een splete blinken,
en kijkt erdeure, nu en dan.
Heel ’t westen bleust en blinkt ervan…!
Zo heerlijk is ’t, als of er zoude
een reuzenpenning, rood van goude,
de reuzenspaarpot vallen in
der slapengaande zeevorstin.

Guido Gezelle 1830 – 1899

De foto is van That bloke en valt onder een Creative Commons Licentie.
Het gedicht behoort tot het publieke domein.

Aan de maan

Full moon on Trout Lake.  Foto: Meaduva - Creative Commons LicentieToon ons uw luister, o zilveren Maan!
Rijs uit het meer.
Lach de zwervende scheepling aan.
Straal, om ’s wandelaars donkere baan,
In uw lieflijkheid neer.

Waar zonder hoop de Verlatene smacht,
Schemere uw gloor.
Waar, na troosteloze afscheidsklacht,
Blij herenen de Minnenden wacht,
Breke uw glinstering door.

Schoon is de Dag, als zijn purpere gloed
Vorstelijk stijgt; –
Als hij ZINGEND de ontwaakten groet!
Maar uw KOMST is de PEINZENDE zoet,
Gij, die flonkert – en ZWIJGT!

A.C.W. Staring 1767 – 1840

De foto is gemaakt door Meaduva en valt onder een Creative Commons Licentie.
Het gedicht behoort tot het publieke domein.

Papaver-bed

klaprozen. Foto: Auntie P. - Creative Commons LicenseBlank, scharlaken, woest en vredig
Franjig, strokig, effen, ledig,
Wapenig, vol walmen;
Staan zij naar de zomer luchtend,
in de windeloze uchtend,
Opgericht als palmen.

’t Rusteloze vliegendom
Gromt en glinstert al alom
En beweegt zich vinnig
Om het groene tonnetje
Met het straalswijs zonnetje
In elks midden innig.

Even buigen ze als de last
Van een stoere hommelgast
In hun weelde wentelt,
Maar zodra de grabbelpoot
Gaat, bevracht met bijenbrood,
Staan zij weer gekenteld.

Als een vlinder uit zijn pop
Botten zij uit lob na lob,
Tuimlend langs de stengels;
Waar de zwak-gehalsden tinklen,
Zilverharig en ontkrinklen,
Worden bolle bengels.

Lees verder “Papaver-bed”

Meimorgen

Meimorgen, Foto: Christian Guthier, Creative Commons License

Zwaar ademen de landen, murmelend ingebed
in schemerende stromen druivenkleurig lover;
satijnen wilgen huivren dauwbedropen over
den effen stroom, waar koeien, vlokken violet

in ’t nevelblauwe licht, het vroege uur verdromen.
Een reiger schaduwt langs den schuchtren hemel, traag,
op donzen pennen, droom in droom, en spiegelt vaag
zich in de opalen plas, die tussen wilde zomen

van pijpkruid bloeit. Een tengre brug huift als een blauwe
omarming over ’t water, waarop bloesems dauwen,
en waar het bloedend licht zich langzaam gaat ontvouwen
dropt rood de morgen langs de zilvren bloesembomen.

Truus Gerhardt in Verzamelde gedichten, 1961

 

De foto bij dit gedicht is (natuurlijk) niet van mezelf, maar van Christian Guthier, en valt onder een Creative Commons Licentie.

Land mei

Regen valt bloesemvracht
veelvuldig kaarst kastanjelaar
Mei
            Mariamaand
rustas staan seringestruiken
ver ligt het vlondertje ding
                        het vlondertje is

Laat slaat meikever vensterruit
wordend
            mij in rust
            geringe beweging
                        kringetje
                                    kring
     Meikever legt zich
          verre zoeven
               rust

Paul van Ostaijen in Nagelaten gedichten, 1928

(De foto is van Sahua, niet van mezelf. De voorbije dagen zag ik wel al verschillende keren meikevers vliegen, als ik ’s avonds nog laat even buitenkwam en daar een lamp aanknipte.)

April

Groen staan de boompjes in de oude tuin.
Ik wil een bladzij omslaan maar de wind
is mij al voor.

Hij zegt: lees maar niet langer door,
en neemt het boek mij uit de hand.

Als hij begint, drijft hij mij naar de rand
waar alles wankelt en beweegt.
Zo staat een man die duiken wil
lang op de punten van zijn tenen,
ogen gesloten op de kant,
terwijl hij zijn lange spieren spant.

Ik kan de lente ruiken.
Laat mij een ander lichaam lenen,
geef mij een andere hand.
Open mijn harde, groene luiken.

F.L. Bastet in Gedichten, 1960

Melkweg

fluitenkruid - Anthriscus sylvestris. Foto: AnneTanne, Creative Commons Licentie

Je kunt in de wei uit een melkweg van wit
één takje fluitekruid plukken om thuis
in een vaasje te zetten en van dat takje
één twijgje afbreken en daarvan één
steeltje en daarvan één bloempje
en van dat bloempje één pointe
van het godganse pointillisme.
Nee, dat kun je niet.

(Herman de Coninck)