Heel ’t westen zit gekibbelkappeld,
gewaggelwolkt, al hil en dal;
’t blauw en groen en gheluw g’appeld;
te morgen nog volstormde ’t al,
en stille is ’t nu! De zonne, aan ’t zinken,
doet hier en daar een splete blinken,
en kijkt erdeure, nu en dan.
Heel ’t westen bleust en blinkt ervan…!
Zo heerlijk is ’t, als of er zoude
een reuzenpenning, rood van goude,
de reuzenspaarpot vallen in
der slapengaande zeevorstin.
Guido Gezelle 1830 – 1899
De foto is van That bloke en valt onder een Creative Commons Licentie.
Het gedicht behoort tot het publieke domein.