Tag: rosa canina

Hondsroos en rimpelroos

Rosa canina - HondsroosIn de afgelopen maanden kwam ik al surfend een paar keer een stukje tegen over onze inheemse hondsroos, terwijl daarbij een foto van de uit Azië afkomstige rimpelroos werd gebruikt.
De rimpelroos (of Japanse bottelroos) is de afgelopen jaren vrij massaal aangeplant, en daar is op een aantal locaties (snelwegbermen) zeker wat voor te zeggen, maar het is toch een plant waar je met enige omzichtigheid mee moet omspringen. Lees verder “Hondsroos en rimpelroos”

De geschiedenis van de boerentuin… (III) Kloosters en geurkruiden

Madonnalelie - Maciek Godlewski - Creative Commons License
Na de invloed van de Romeinen en de kloosters, zal ik het later deze week nog hebben over wat Karel de Grote betekent heeft voor de ontwikkeling van de cultuur van de boerentuinen in West-Europa. Dat stukje zal meteen de aanleiding zijn om uitgebreider in te gaan op de Middeleeuwse kruidentuin.
Maar de kloosters brachten ook een aantal sierplanten vanuit het zuiden naar de noordelijker delen van Europa.

Genezende sierplanten

De eerste sierplanten die werden aangeplant in kloostertuinen, waren de roos en de madonnalelie, en waren bedoeld om de altaren mee te versieren.

Het zijn beiden ook planten met een zeer sterke symboliek.

De Madonnalelie

In de taal van de bloemen staat de lelie niet alleen voor zuiverheid, maar tegelijk ook voor een trotse onaanraakbaarheid, ietwat star, en afwijzend ten opzichte van alle frivoliteit. De bloem werd toegepast in allerhande geneeskrachtige recepten. Brandwonden, jicht, vrouwenziekten, moeilijke geboortes, krampen, leveraandoeningen en allerhande pijntjes werden behandeld met leliewater en lelie-olie.

Rosa canina - HondsroosDe roos

Wat de roos betreft waren het aanvankelijk vooral de (inheemse) hondsroos РRosa canina Рen de Proven̤aalse roos РRosa centifolia Рdie je in de kloostertuinen terugvond.

De roos symboliseert bevalligheid, schoonheid en liefde, het vrouwelijke, en ze werd in de middeleeuwen niet alleen omwille van haar schoonheid, maar nog meer dan tegenwoordig om haar geur gewaardeerd. In ruim een derde van de kruidenrecepten uit de middeleeuwse kloosterapotheken werden rozenblaadjes of rozenwater verwerkt.

De oudste West-Europese aromatherapie

Geuren en geurtjes, welriekend of niet, speelden in de middeleeuwen trouwens een grotere rol dan tegenwoordig. Men beschouwde het als wetenschappelijk bewezen dat ziektes door slechte en vergiftigde lucht veroorzaakt werden. (Dat vinden we tegenwoordig nog terug in ‘Malaria’, mal-aria, dat letterlijk ‘slechte lucht’ betekent, en verwijst naar de geur (‘mooslucht’ in het dialect van mijn streek van herkomst) die hangt rond moerassen, plaatsen waar de Anopheles-mug die malaria overdraagt goed gedijt.)
Het was dan ook logisch dat men ging trachten om ziektes met aangename geuren te behandelen. Er was nog geen sprake van aromatherapie in de huidige zin van het woord, maar toch kunnen we dit als de west-Europese wortel van deze therapievorm beschouwen.

In de middeleeuwse klooster- en boerentuinen werden talrijke aromatische kruiden aangeplant. Die werden vaak als rookkruiden toegepast om te verbranden in ‘pesthuizen’, en later ook op straat in de stad in de hoop dat men hiermee het miasma, de verontreinigde pestlucht, kon verdrijven.

Na een korte inleiding in mijn volgend artikel over de Capitulare de Vilis van Karel de Grote, ga ik daarna wat meer in detail in op het assortiment aan (geur)kruiden in de middeleeuwse klooster- en boerentuinen.

De foto van de Madonnalelie is van Maciek Godlewski, en valt onder een Creative Commons License.

Ons plaatselijk onkruid

Rosa canina - Hondsroos

Vroeger dan andere jaren staan de rozen in de tuin alweer mooi in bloei.
In de haag slingeren een paar liaanrozen (die er anders uitzien dan hun naam beloofde, dus allicht een andere cultivar), in de voortuin staat een ouderwets ogende Bourbonroos (‘Honorine de Brabant’) met van die dikke, heerlijk geurende roze met rood gestreepte pompons. Tegen de schuur aan klimt een onbekende donkerrode roos die we erfden van de vorige bewoners, en in één van de borders in de achtertuin staat een apothekersroos (Rosa gallica ‘officinalis’).
Maar hoe mooi of heerlijk geurend die cultivars ook zijn, de hondsroos heeft toch wel een bijzonder plekje in mijn hart.
‘Ons plaatselijk onkruid’ noemen we haar graag, omdat overal in de tuin zaailingen opduiken. We hebben bij het aanplanten van de meidoornhaag rondom de tuin daar ook een paar hondsrozen in geplant, en die hebben zich sindsdien vrolijk uitgezaaid. De hondsroos is een inheemse, enkelbloemige lichtroze roos, die je als een solitaire struik kan aanplanten, maar ook als klimroos in een ongeschoren haag of in een andere struik. In dat laatste geval plant je de roos best aan als de haag of struik nog niet te hoog is: De hondsroos houdt van veel licht en zon. Als je ze op een te donker plekje aanplant, heb je kans dat ze gaat treuren. wij hebben ze tegelijk met de rest van de haag aangeplant, en dus heeft de roos zich, op zoek naar licht, in de haag omhooggewerkt.
De hondsroos als solitaire struik wordt niet hoger dan een meter of twee, tweeënhalf, maar als ‘klimroos’ kan ze een veelvoud van die hoogte bereiken.

Rosa 'Goldfinch' (?)De gevuldbloemige rosen in mijn tuin vind ik ook mooi, en ook de geur is natuurlijk een punt, maar net zoals ik al schreef over de bescheiden charme van veel wilde planten een paar dagen geleden, houd ik van de teerheid van de eenvoudige vijf blaadjes van de hondsroos, rond de krans van meeldraden. Ze bloeit maar kort, en al zijn haar afzonderlijke bloemen groter dan die van de gele liaanroos op de foto, ze vallen iets minder op, omdat ze niet in groepjes bij elkaar staan, en daardoor niet hetzelfde waterval-effect veroorzaken… Maar de bijen zoemen veel enthousiaster rond de hondsroos, en in de late winter zijn de vogels blij met de taaie bottels…
Vandaag deed ik trouwens een leuke ontdekking: Ik maakte een wandelingetje door de tuin, en sloeg op ‘het veld’ (een nog braakliggend deel van de tuin) een paadje in dat ik zelden nam. En daar, tussen de opslag van berken, stond een rozelaar te bloeien… Dat is op zich dus niet vreemd, want ‘overal’ in de tuin ontkiemen zaailingen van de hondsroos. Ik had de struik dus ook al wel eerder gezien, maar nooit eerder bloeiend. En het blijkt dit keer geen hondsroos te zijn, maar een struik met kleinere, witte, enkelbloemige roosjes die in heerlijk geurende trosjes bij elkaar staan.

Rosa multiflora - veelbloemige roosEen paar honderd meter hiervandaan, in de berm van het jaagpad langs het kanaal Dessel-Kwaadmechelen, is een haag met vooral inheemse struiken aangeplant, en daar bloeit een volgens mij identiek roosje. Allicht dus een zaadje dat door een vogel daar opgesnoept en bij mij uitgepoept is… Ik kan met dit ‘onkruidje’ alleen maar blij zijn: wanneer ik op een juni-ochtend met zoonlief naar school fietste langs het kanaal, dronk ik altijd met volle teugen die zachte rozengeur in, en nam me telkens opnieuw voor, eens op zoek te gaan naar een zaailing… en die heb ik tenslotte dus gevonden: hij zocht zelf een plekje in mijn tuin uit!
Edit: intussen weet ik dat dit de veelbloemige roos, Rosa multiflora is. Een uit Azië afkomstige botanische roos, die in Amerika hier en daar als ‘invasive species’ wordt beschouwd, maar hier niet zo verschrikkelijk woekert – maar zich wel behoorlijk uitzaait.
Veel mensen verkiezen gevuldbloemige rozen, en natuurlijk is daar niks op tegen… zelf vind ik die hele ouderwetse dikke pompons ook prachtig (’theerozen’ kunnen mij minder bekoren). Maar ik probeer zelf toch zoveel mogelijk enkelbloemige planten in de tuin te zetten. In gevuldbloemige exemplaren vinden bijen niks meer van hun gading en bij rozen zal je ook nooit bottels zien… en bottels brengen in de winter weer vogels naar je tuin. Hoe dat komt? Die extra bloemblaadjes, die ontstaan niet zomaar uit het niets… dat zijn eigenlijk omgevormde meeldraden… En dus zijn de meeste gevuldbloemige cultivars (niet alleen rozen, maar ook ander bloemsoorten) veel minder vruchtbaar dan enkelbloemige variëteiten.

Bourbonroos 'Honorine de Brabant'En als er al nectar voorhanden is, dan raken bijen en hommels in zo’n dikke pompon veel moeilijker bij de bron.
Maar eerlijk is eerlijk: deze ‘Honorine de Brabant’ vind ik prachtig: haar vorm doet me denken aan die oude rozen op eeuwenoude schilderijen… Weelde… en de geur van dit exemplaar is overweldigend… Ja, gevuldbloemige rozen vinden dus wel degelijk genade in mijn ogen, maar enkel op voorwaarde dat ze hun geur mee hebben!
En zelfs dat niet altijd: Ik had het al over de roos die we erfden van de vorige eigenaars van ons huisje. Tegen de schuur staat een diep-donkerrode leiroos. Die roos geurt nauwelijks, maar ze combineert zo prachtig met de kanten bloemschermen van de vlier waar ze naast staat, dat ook deze mijn hart weer sneller doet kloppen.
Tja, ik vrees dat ik het niet kan ontkennen… Ik hou van rozen in heel veel vormen en kleuren en maten (zolang ze er maar wild of ouderwets genoeg uitzien…) en ik ben dan ook heel blij dat sommigen ‘ons plaatselijk onkruid’ vormen….

Geniet van het lange Pinksterweekend!

AnneTanne