Categorie: Alpenflora – Alpine flowers

Roomse Kervel – een veelzijdig kruid

Toen Boer Thomas zich een paar dagen geleden verwonderd afvroeg of ik écht al kervel in de tuin had, realiseerde ik me dat Roomse Kervel (Myrrhis odorata) eigenlijk niet zo’n bekend kruid/groente is.
En geloof me: dat is volkomen ten onrechte. Roomse Kervel is een gemakkelijk en mooi kruid, en je kan het op talloze manieren gebruiken.

Myrrhis odorata - Roomse Kervel
Roomse Kervel – 09 feb. 2008

Bij ‘kruidentuin’ denken veel mensen spontaan aan een zonnig en droog plekje in de tuin, waar je een aantal mediterrane geur- en smaakplanten kweekt.
Maar er zijn ook een heleboel schaduwplanten die als keukenkruid kunnen worden toegepast. (In een vroegere blogpost vind je een lijstje van kruiden voor de schaduw.)
En bij die schaduwkruiden is Roomse Kervel één van mijn absolute favorieten.
Hoe gebruik je Roomse Kervel?

Sleutelbloemen in soorten en maten…

Jacob van Maerlant (ca 1225-na 1291) schreef het al in zijn ‘Der Naturen Bloeme’:

Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut, alsmen ons bhewaget,
Ghedronken met roeden wine,
dats volmaeckte medicine
Ghedroncken in alre noet
Jegent swaer even groet.

Primula vulgaris

Vanmorgen zag ik dat de eerste Gulden sleutelbloemen (Primula veris) in mijn bloemenweitje stilaan gaan openkomen… Nog een paar uurtjes zon, en ze staan wijd open.

De Stengelloze sleutelbloem (Primula vulgaris) hiernaast is er een neefje van, die ik een maand geleden in Zwitserland al vond bloeien.

Zoals aan heel wat voorjaarsbloemen wordt aan de Sleutelbloem een bijzondere kracht toegekend. In sommige plaatsen in Duitsland geloofde men dat Sleutelbloemen in huis geluk brengen; elders bij onze Oosterburen ging men er van uit dat men met een Sleutelbloem die in de Kerstnacht bloeit, de ‘sleutel’ tot het vinden van een schat in handen heeft. Er bestaan trouwens heel wat legenden rond dit thema…
In Engeland werd de Sleutelbloem in verband gebracht met de vruchtbaarheid van kippen en ganzen (zou de dooiergele kleur van de Gulden sleutelbloem daar iets mee te maken hebben?). Als men niet zorgde minstens 13 Sleutelbloemen te plukken en binnenshuis te brengen, zouden de vogels slecht leggen, zo geloofde men in Norfolk. En in Dorset vreesde men zelfs dat alleen al het kijken naar vroege sleutelbloemen er toe zou leiden, dat broedende kippen weinig kuikens zouden krijgen.

In de loop der tijd zijn Sleutelbloemen voor tal van geneeskrachtige toepassingen gebruikt, al rept Dodoens in 1554, drie eeuwen na Van Maerlant daar nauwelijks over. Hij schreef: “Die Sleutelbloemen worden heden daechs met meer andere cruyden in spijsen ghebruyckt / maer in der medecynen en hebben zy gheen sonderlinghe ghebruyck oft cracht die te achtene zijn.” In een herdruk van zijn boek een eeuw later, staat echter te lezen: “Men heetse (deze kruyden) somtijds paralysis omdat sy so krachtigh zijn om den weedom van den leden ende van de zenuen te versoeten.”

Geert Verhelst noemt vooral expectorerende, mucolytische en secretolytische eigenschappen van het kruid (de Gulden sleutelbloem in dit geval), door de aanwezigheid van saponinen, etherische olie en fenolglycosiden. Dit betekent dus dat slijmen meer vloeibaar, minder taai worden, en daardoor gemakkelijker kunnen worden opgehoest.
Het kruid wordt dus bijvoorbeeld toegepast onder vorm van een tinctuur van de wortel (die het hoogste gehalte aan saponinen bevat), bij vormen van hoest waarbij taaien slijmen moeten gelost en opgehoest worden (niet bij krampachtige vormen van hoest, zoals bijvoorbeeld bij astma).

Alle Sleutelbloemen zijn in ons land erg zeldzaam en (dus) beschermd… Als je ze dus al in het wild zou vinden, oogst ze dan zeker niet, maar ga op zoek naar een leverancier van zaai- of plantgoed van het kruid. (Er zijn massa’s cultivars in de handel, maar ik vind de wilde vorm een plekje in de siertuin meer dan waard…)
De manier waarop Sleutelbloemen hun zaden verspreiden, is een typisch voorbeeld van ‘windstrooiing’. Als de bloem is uitgebloeid, gaat de bloeistengel verdikken en min of meer verhouten. De stengels worden ook nog iets langer en richten zich op. Wanneer de vrucht rijp is, springt die open. De wind of passerende dieren doen de ‘strooibusjes’ op hun steeltjes heen en weer bewegen, en de zaden worden langzaamaan uitgestrooid. Behalve vermeerdering door zaad kan de plant zich ook vegetatief vermeerderen door de vorming van nieuwe rozetten.