Tag: heksenboter

’t Is niet al bloem dat kleur geeft

(To English summary)

Tremella mesenterica - Gele trilzwam
Tremella mesenterica - Gele trilzwam
Gisteren vertelde ik al wat een onverwachte oogst aan bloeiers ik op dit ogenblik in mijn tuin kan ontdekken, maar er is nog meer kleur in de tuin te vinden.

 

Lees verder “’t Is niet al bloem dat kleur geeft”

Heksenboter

Heksenboter - Fuligo septicaEen wandelingetje door de tuin heeft er gisteren toe aanleiding gegeven dat ik me even wat grondiger in de biologie heb moeten verdiepen… Ik ontdekte een levensvorm die ik eerlijk gezegd nooit eerder had horen beschrijven.

Toen ik gisteren door het ‘bos’ achteraan in onze tuin liep, zag ik plots een… tja, laat ik het ‘een vreemd geel verschijnsel’ noemen… een wat amorfe massa, die zich rond wat dode takjes en omliggend gras scheen te slingeren.
Ik wilde minimaal voor mezelf de indruk wekken dat ik een ‘natuurkenner’ ben, en fluisterde dus ‘heksenboter!’ voor me heen, zonder dat soort organisme ooit gezien te hebben, ik had alleen die naam ooit gehoord.
Ik slenterde terug richting huis, maar repte me vervolgens naar de computer om in Google toch even ‘heksenboter’ in te tikken… en inderdaad, de plaatjes die ik daar zag, leken verdacht veel op wat ik in het bos had gevonden. Achteraf werd me overigens door een paar mensen bevestigd, dat het wel degelijk heksenboter was.
Laat het woord ‘heksenboter’ volgens mij absoluut poëzie in zich hebben, de Engelse benaming is dat allesbehalve… Daar heet ie: ‘Dog’s vomit slime mold’… jakkes…
Slijmzwammen zijn ‘dingen’ die zich kunnen bewegen en daarbij een slijmerig spoor achterlaten. Op het fotootje zie je op de achtergrond iets van dat spoor.

Een slijmzwam is een ‘levend wezen’ waarvan men lang niet geweten heeft waar het eigenlijk thuishoort… Ondanks het achtervoegsel ‘zwam’ zijn het geen schimmels; ze worden tegenwoordig meestal in het rijk van de protisten (ééncelligen met een celkern) geplaatst .
Heksenboter is één van de zogenaamde ‘plasmodiale’ slijmzwammen… Een plasmodium is in feite één grote cytoplasma-massa, waarin nog wel de afzonderlijke celkernen te onderscheiden zijn. Nochtans zijn er geen afzonderlijke cellen aanwezig, het gaat echt om één grote amoebe-achtige massa die zich op eigen kracht voort kan bewegen en in zijn geheel omgeven is door een celmembraan. Het voedt zich onderweg met onder andere micro-organismen en schimmelssporen, die door middel van fagocytose worden opgenomen.
Op een bepaald ogenblik in zijn bestaan zal de celmembraan aan de buitenkant verharden, het organisme verplaatst zich niet meer en er worden (door middel van meïotische* delingen) sporen gevormd. Die sporen (die haploïed zijn, dus maar de helft van het noodzakelijke aantal chromosomen bevatten) moeten dan versmelten met een andere spore. De diploïede cel die dan ontstaat zal vervolgens door middel van kerndelingen weer langzaamaan uitgroeien tot een plasmodium…

Tja, geen kruidje vandaag, zelfs geen plant, maar ik vond het verschijnsel toch boeiend genoeg om het een plekje te geven in mijn ‘klets’…

* Een meïose / meïotische deling is een kerndeling waarbij het aantal chromosomen wordt gehalveerd, en waardoor dus ‘gameten’ (bij dieren: eicellen en zaadcellen) worden gevormd.