Gelderse roos, naamgeving

Gelderse roos - Viburnum opulusHoewel je niet snel iets ‘roos’achtig kan ontdekken aan een Gelderse roos, lijkt het vanzelfsprekend dat de struik toch ergens iets met Gelderland te maken heeft.
Maar toch is het minstens verrassend, dat een struik die al sinds mensenheugenis in heel Europa en een deel van Azië voorkomt, aan zo’n klein gebied gekoppeld wordt. Ik kon het dus niet laten, dat even na te trekken.

Op tuinadvies.be meent men te weten, dat op het wapen van de graven van Gelre een blad te zien was, dat men verkeerdelijk aanzag als het blad van de Viburnum opulus, hoewel het in feite om een mispelblad ging. Tja, ze komen in de buurt, het wapen van Gelderen toont (behalve een leeuw) geen blad, maar wel drie bloemen die ‘Gelderse Roos’ worden genoemd, maar waar je eerder gestileerde mispelbloemen in kan herkennen.
Ook Frederik Willem van Eeden (vader van…) geeft een gelijkaardige verklaring in zijn boek ‘Onkruid, botanische wandelingen’:

In zulke bosmoerassen huisde, volgens de sage, eenmaal de vreselijke draak, die door Wichard van Pont werd verslagen, en stervende met geweldig geluid de kreten “Gelre! Gelre!” deed horen. Met die sage begint in de nevelen der middeleeuwen de historie van Gelderland. Ter nagedachtenis aan zijn overwinning nam Wichard van Pont een bloem, die daar bloeide in het bos, en plaatste die op zijn schild. En nog heden heet die bloem door de hele wereld de Gelderse Roos.
De Gelderse Roos, ook wel watervlier genoemd, is in de moerassige streken van Europa algemeen. Haar naam Rose de Gueldre, Guelder rose, is dus zeer merkwaardig en dagtekent ongetwijfeld uit de riddertijden, toen de Hertogen van Gelderland in groot aanzien stonden bij de vorsten der omringende landen. De vijflobbige, onvruchtbare randbloemen der bijschermen, die door haar grootte en helderwitte kleur zeer in het oog vallen, hebben ongetwijfeld gediend tot model voor de heraldische bloem, die in het oudste wapen van Gelderland prijkte.

In weerwil van dit mooie verhaal, is de werkelijkheid waarschijnlijk iets prozaischer:
In de Middeleeuwen werd de Gelderse roos hier en daar ‘watervlier’ genoemd. (Het Meertens-instituut vond die benamingen trouwens ook recent nog terug in Dadizele (West-Vlaanderen) en in enkele Noord-Brabantse gemeenten (Bladel, Oisterwijk en Haaren).)
Matthias de l’Obel (Lobelius) heeft echter in zijn Kruydtboeck van 1581 allicht aanleiding gegeven tot een vergissing, die tot de naamsverandering leidde: Hij beschrijft in dat boek immers behalve de ‘watervlier’, de gewone wilde vorm van de Viburnum opulus, ook een cultivar, de ‘Gheldersche roose-boom’, die we nu sneeuwbal (Viburnum opulus ‘Roseum’) noemen.

De Gheldersche Roose-boom is lustigher om sien, ende min ghevonden inde heete landen, de welcke van de Herbaristen inde hoven van Nederlandt onderhouden worde. Dese is van bladers, struyck, ende alle ghedaente den voorgaenden ghelijck, dan dat de bloeme dobbel is ende schoone, gelijk een witte Roose.

Lobelius illustreerde zijn artikel met afbeelding van zowel de ‘watervlier’ als de ‘Gheldersche roos’, maar door de plaatsing van de bijschriften was verwarring mogelijk, en leek het alsof ook de wilde vorm ‘Gelderse roos’ heette. Blijkbaar hebben latere auteurs (met name John Gerard) netjes (of niet netjes) overgeschreven wat ze in het boek van Lobelius dachten te lezen, en werd ook de watervlier een Gelderse roos (en een Guelder-rose in het Engels).

Over de botanische naam kan ik korter zijn: ‘Viburnum’ heeft waarschijnlijk zijn wortels in het Indo-Germaanse ‘ueib’, dat iets als winden, draaien betekent, en zou slaan op de buigzaamheid van de twijgen van sommige Viburnumsoorten. ‘Opulus’ is de Latijnse benaming voor de veldesdoorn (Acer campestre), en verwijst naar de bladvorm van de Gelderse roos, die inderdaad erg op die van een esdoorn lijkt. Het blad van de Gelderse roos is weliswaar erg grof getand, is wat rimpeliger van oppervlakte en vertoont een nadrukkelijker nerventekening.

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

11 thoughts on “Gelderse roos, naamgeving

  1. Leuk dat je de kwestie van de gelderse roos aanroert. Het is heel goed mogelijk dat je bij het schrijven van dit stuk een van de artikelen van Dr. H. Uittien als bron hebt geraadpleegd. Indien zo, des te beter. Als dit (uitvoerige) verhaal je nog niet bekend is, dan geef ik je hierbij de link naar de tekst online: http://plantaardigheden.nl/aardig/aardigheden/uittien/uittien10.htm#top
    In dit artikel (Namen en legenden) begint de tekst over de gelderse roos bij kopje 2.

  2. @AnneTanne,

    Wat betreft die naamgeving had ik een verhaal verwacht dat zou beginnen met een uitleg dat deze plant helemaal geen roos is, maar je steekt meteen van wal over dat “Gelderse”. Dat is inderdaad ook een erg intrigerend en verwarrend verhaal. Let wel: ik zeg niet dat jij de verwarring sticht want dat is nlijkbaar al in de 16e eeuw begonnen.

    Volgens de de laatste Heukels’ Flora van 2005 behoort het geslacht Viburnum tot de Muskuskruidfamilie en welk geslacht uit die familie zie ik daar nog meer ? De Vlier (Sambucus) en Watervlier is uiteraard iets anders.

    Verder lees ik dat ie van oudsher in heel Europa voorkomt maar dat lijkt me wat simpel gezegd, plantensoorten hebben immers een specifiek biotoop en uit alles valt af te leiden dat dat toch v.n.l. gaat om een biotoop van Moerasbos / Ooibos langs rivieren van de lagere delen van Europa, en dan kom je al snel uit bij de Lage Landen (ofwel het hedendaagse Belgie en Nederland en nog wat gebieden daar omheen). De Maas bijv. stroomt door beide landen en scheidt ook de zuidelijke en noordelijk helft van het huidige Nederland.

    Verder wordt er vaak te simpel gedacht (ik beschuldig jou er niet van hoor maar betrap die Van Eeden er op) over wat vroeger graafschappen waren en wat anno nu erop gelijkende of ervan afgeleide provincienamen zijn. Gelre liep vroeger (meen ik) tot in het hedendaagse Duitsland en de huidige Nederlandse provincie Gelderland was daar maar een deel van. Idem met het Brabant in Belgie en het Noord-Brabant in Nederland. Het vroegere Brabant was ook veel groter dan de som van die huidige provincies tesamen. Ja ja, ik dwaal af en ik ben ook niet echt historicus en al helemaal niet gespecialiseerd in de Middeleeuwen of vlak daarna. Maar toch kan ik me wel voorstellen dat de toenmalige herboristen voor of in opdracht graven werkten en die laatsten eigenden zich graag dingen toe die veel mensen mooi vonden. En dan heb je ook nog de Heraldiek waarmee ook enorm werd gesjoemeld 🙂

    Omdat ik onlangs nog een boek kocht dat een heruitgave is van een collectie prenten en teksten uit de 16 eeuw over planten die tesamen Libri Picturati heten ben ik daar ook maar eens in gaan zoeken maar door de vele dubbeler nummeringen van de indexering van dat boek word ik helemaal tureluurs en wordt het me alleen maar nog duizeliger voor ogen …. Voor dat boek “Drawn After Nature” zie: http://www.vanstockum.nl/product/6953339/Drawn-after-nature.html.

    Ik andere plantenboeken lees ik ook her en der het verhaal over de verwarring tussen Gelderse Roos en Watervlier.

    En dan ook nog het Latijnse woord Opulus wat volgens jou zou verwijzen naar de Veldesdoorn. Die naam viel me ook al op in je bericht over de neiuwe kippen als een mij onbekende naam, en nu ik em opzocht bleek ik em wel te kennen maar dan onder de naam Spaanse Aak. Nu heb ik op de Middelbare school maar 2 weken Latijns gehad dus daarin ben ik ook zeker geen kenner maar ik doe nogal eens een beroep op een boek met verklarende woordenlijst van zulke namen (Jan Marijnissen – Flora van de Lage Landen, Uitg. Tirion, Baarn, 2000). Offcieel is dat boek uitverkocht maar 2ehands of soms bij een ramsj nog wel te vinden. Een recensie is hier te vinden: http://www.vogeldagboek.nl/Recensies/Planten/Flora_lage_landen.html

    In dat boek wordt Opulus verklaard als zijnde de algemene Latijnse naam voor alle Edsoorns, en als soortaanduiding dus als “bladeren gelijkend op die van Esdoorns”.

    Jij trekt de vergelijking ook qua bladeren en de Gelderse Roos en Esdoorn (de Gelderse Roos heb ik bij mijn weten nog nooit in het echt gezien) maar qua bladeren van vrijwel alle Esdoorns zou ik de vorm toch allereerst omschrijven als “gelobd”.

    Ik hoop dat je mijn reactie niet al te zeer zult opvatten als kritiek, want ik vind het juist erg interessant en leuk dat je de materie zo diep uitspit en daarom ben ik steeds geneigd om een beetje “mee” te spitten 🙂

    Ik zou haast de door van Eeden genoemde moerasdraken sages nog gaan aanvullen maar laat ik die dwarsstraat maar niet inslaan 🙂

  3. Op de website die Rob noemt en die jij ook kent kwam ik ook al goegelend terecht en jij AnneTanne ook op een Belgische site over tuinieren en qua Nederlandse variant daarop kwam ik ook uit bij http://www.neerlandstuin.nl/struiken/gelderseroos.html dat verder weinig toevoegt dan de volksnaam Sneeuwbal, die je ook bij het Meertens Instituut terugvind (waar je zelf ook al virtueel op bezoek was). Toch is dat een naam die volgens andere bronnen vaker gebruikt wordt voor een broertje Viburnum.

    Tot slot kwam ik al surfend ook nog ergens tegen (maar weet helaas niet meer waar ?)
    dat het hout van de Gelderse Roos gebruikt werd voor het maken van “skewers” (het was een Engelstalige site). Volgens mijn hedendaagse Engelse woordenboek betekent dat “vleespen” maar online lijk ik terecht te komen op vertalingen ervan die me ouder lijken zoals “spies”, “speer” en zelfs “harpoen”.

  4. @Anton: Wat die roos betreft, ik weet niet of jij mijn tekst volledig gelezen hebt, maar ik begin wel met te zeggen ‘dat er niet veel ‘roosachtigs’ aan de gelderse roos is, en ik ga vervolgens echt niet uitleggen dat twee plus twee vier is.

    Jij geeft aan dat de verwarring waar ik het over heb al in de zestiende eeuw begon. Als jij mijn tekst goed gelezen hebt, dan vind je daarin ‘1581’, en als ik goed natel, is dat wel degelijk de 16de eeuw.

    Wat die graafschappen betreft heb je natuurlijk gelijk, maar hoewel mijn artikelen niet de allerkortste blogpostjes zijn, kies ik er toch liever voor om me bij één onderwerp te houden.

    Wat ‘Opulus’ betreft, heb je een punt. Weliswaar is de Spaanse aak één van de weinige in Europa inheemse esdoorns, maar hier ben ik allicht op te weinig bronnen verder gegaan.

    Je geeft aan dat ik een fout maak door te stellen dat de Gelderse roos van oudsher in heel Europa voorkomt. Ik heb hier zéér bewust niet voor ‘van oudsher’ gekozen, maar voor ‘sinds mensenheugenis’, omdat er wel behoorlijk wat aanwijzigingen zijn, dat de plant in elk geval de laatste paar duizend jaar in zowat heel Europa voorkomt.
    Bovendien lijkt het me vrij duidelijk dat als ik het heb over ‘heel Europa’, dat ik daarmee niet bedoel ‘in elk biotoop’, maar wel ‘verspreid van noord tot oost en van zuid tot west.

    Je verwijt me dat ik een vergelijking maak tussen de bladvorm van de Esdoorn en die van de Gelderse roos, en dat die van de esdoorn ‘gelobd’ is, en dat die van de Gelderse roos dat dus volgens jou allicht niet is. Toch vraag ik me af hoe je die bladvorm (zie foto bij dit artikel) dan wel zou noemen, als die niet gelobd is?
    Als ik spreek over ‘gezaagd’, dat spreek ik immers natuurlijk niet over de algemene bladvorm, maar over de bladrand.

    Je geeft aan dat je deze commentaar niet als kritiek bedoeld…
    Toch komt het hier en daar wat over als een ‘op alle slakken zout leggen’.

  5. @AnneTanne,

    Ik wilde zeer zeker niet pietluttig doen maar heb blijkbaar niet zorgvuldig genoeg geformuleerd, dus hierbij excuses daarvoor. Ik noemde de 16e eeuw ook niet omdat ik je woorden met daarin 1581 bestreed (of over het hoofd had gezien), ik bevestigde het alleen maar omdat ik het in andere bronnen ook tegenkwam.

    Op je reactie op het feit dat ik er namen van provincies en graafschappen bij sleepte kan ik ook zeggen dat dat zeker ook niet bedoeld was alsof ik dat als tekortkoming in je verhaal beschouwde. Ik begrijp ook perfect dat je dat wat veel vind voor je blog. Daarom noemde ik het als misschien welkome extra aanvulling. Omdat ik denk dat zulke dingen die zo ver teruggaan in de tijd wellicht toch wel samenhangen.

    Sorry ook dat ik üitdrukkingen als “van oudsher” & “sinds mensenheugenis” teveel als nagenoeg hetzelfde interpreteerde.

    Ook wat betreft de vorm van het blad van Gelderse Roos en diverse Esdoorns en je verhaal dat ze op elkaar lijken lijkt het mij nuttig die gelijkenis in vorm dan eerst te omschrijven (niet iedereen zal weten dat dat gelobd heet) alvorens de KLEINE verschillen te noemen. Jij geeft blijkbaar de voorkeur aan de kleine verschillen omschrijven, en je gaat misschien uit van voldoende voorkennis bij de lezers.

    Je gebruikte de term gelobd niet, dat was alles wat ik bedoelde. Ik bestreed zeker niet dat de Gelderse Roos GEEN gelobde bladeren zou hebben, want hoewel ik em nooit in het echt heb gezien zag ik op je foto natuurlijk al wel dat dat wel zo is.

    En tot slot, dat het geen echte Roos is is wel duidelijk en dat je dat niet wilt uitleggen als 2 x 2 = 4 begrijp ik ook. Maar ik geraakte nieuwsgierig; om te weten tot welke familie ie dan wel behoort en daarvoor raadpleegde ik de Heukels’ en vermelde het erbij. Ik had jou dat nog niet zien schrijven (is zeer zeker ook niet als verwijt bedoeld, ofwel ik keek er overheen), dus dat leek me een aardige aanvulling. Of maaide ik soms gras voor je voeten weg ?

    Ik zal beter op mijn formuleringen gaan letten en me ook proberen te bepreken tot oneliners, want ik heb al tijden het gevoel dat ik (vooral gezien het feit dat het slechts een reactie is) veel te langdradig ben.

  6. Oeps, nu gebruik ik in mijn voor-voorlaatste alinea in mijn vorige reactie ook nog eens een dubbele ontkenning. Zie ik pas te laat bij het teruglezen. Ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel. Ik heb geloof ik afgelopen nacht te kort geslapen om helemaal helder te zijn. Als jij die taalfout er uit kunt editten ga dan gerust je gang en dan kan je deze reactie deleten want anders ga ik lijken op een bron van opgestapelde spraakverwarringen.

  7. Dankjewel voor de link Rob. Wel geeft die mij enkel het voorblad van het boek van Lobelius, en daar vind ik voorlopig niet onmiddelijk het stukje over de Gelderse roos (gezocht op Viorne, maar dan kom ik uit bij een Clematis).

  8. och heden, die Franse scans vertikken het te verwijzen naar de goede pagina.
    je vindt de bedoelde bladzijde(n), met plaatjes, door te klikken op 233 van het tweede deel (er is tweemaal een nummering van 1 tot …, je moet dus de tweede maal 233 hebben).
    had je trouwens nog iets aan de link naar het artikel van uittien, eerder in dit draadje van reactie gemeld?
    hart. gr. rob

  9. ThnX!
    Wat een schitterend boek Rob dat Kruydtboeck van de leeftijdgenoten Petrus Pena en Matthias de Lobel. Het is afkomstig van de wereldvermaarde drukkerij van Cristoffel Plantyn. Prachtig vormgegeven en wat een artwork! Nauwelijks te overtreffen. Zal dat gedaan zijn door anonieme ambachtslieden uit het atelier van Plantyn of is er een naam aan verbonden? Het zal vast in het uitgebreide voorwoord staan dat begint met: Den doorluchtighen ende hooghgeboren vorst Prince van Orangien. Dat wil ik nog eens proberen te lezen. Vorig jaar was ik trouwens in die drukkerij in Antwerpen. Mijn mond viel open van wat ik allemaal zag – het was voor mij toen direct de ontdekking van de afgelopen 5 jaar – een geweldige kunstschat!

    Het boek wordt nog op diverse plekken op internet als facsimile aangeboden zag ik.

    groet JL

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.