Straatstenen, toe maar…

Inderdaad, AnneTannes Tuin werd gisteren vergeleken met de straatstenen. Ja, je hebt het goed gelezen, de straatstenen.

Tot nu toe liepen de kwalificaties die ons Domein kreeg opgekleefd uiteen van ‘een paradijsje’ tot ‘een wei vol onkruid’, maar straatstenen, nee, dat hadden we nog niet gehoord.

OK, zeg ik dan…
Je vroeg straatstenen? Straatstenen zul je krijgen…

Want vermits ons huis toch zo’n 30 meter van de straat ligt, hebben we toch ook wel hier en daar verharding nodig…
En we hebben dus een oprit van straatstenen, van kinderkopkes maar liefst…

En wie ‘verharding in de tuin’ zegt… bedoelt meestal ‘en het werk dat dat vergt om dat onkruidvrij te houden’.
Want wat je ook gebruikt in de voegen tussen zo’n kasseien, toch kan je er niet omheen dat er ooit plantengroei zal komen, en meestal eerder vroeg dan laat.
De methodes die worden aangeprezen om die onkruidgroei milieuvriendelijk te verwijderen vallen gewoonlijk in twee groepen uiteen: de mechanische (borstelen, wieden) en de thermische (gasbrander, heet water).
Maar de nadelen van die methoden zijn, dat ze maar een zeer tijdelijk effect hebben en dat het werk steeds even groot blijft.

Ik pak het dus een klein beetje anders aan, en aan wie opmerkingen maakt over het ‘onkruid’ op mijn oprit, vertel ik dat ik een variant van de ‘Bradley methode‘ toepas.

Joan en Eileen Bradley ontwikkelden in de tweede helft van vorige eeuw hun eigen techniek om invasieve exoten langzaam maar zeker de baas te worden.
Als de twee zussen in een natuurgebied de invasieve exoten wilden bestrijden, vlogen ze niet met vereende krachten eerst op de zones aan waar verschrikkelijk van die indringers stonden. Ze startten integendeel met een plek waar de inheemse plantengroei nog een flinke voet aan de grond had, en gingen daar alle invasieve planten wegwieden. Ze begonnen met een klein gebiedje, met minstens dubbel zoveel gewenste als ongewenste planten. Het gebied moet zo klein zijn dat je in staat bent om minstens één keer per maand in het groeiseizoen het hele gebied te bestrijken.
Telkens je gaat wieden, ga je dus eerst aan de slag met het gebied dat al gewied is, om het pas uit te breiden wanneer in dat gebied vrijwel geen ongewenste planten meer opduiken.
De twee zussen waren er op de duur in staat om tijdens hun dagelijkse wandelingen met de hond (een goeie twintig minuten per persoon per dag) een gebied van 40 acres (16 hectare) volledig te vrijwaren van ongewenste exoten.

En wat heeft dat nu met mijn oprit te maken?
Omdat ik het ontmoedigend vond om telkens en telkens opnieuw te trachten elk groen sprietje weg te wieden (dat is mij de afgelopen 16 jaar toch in elk geval twee keer gelukt), om drie weken later overal opnieuw groen te zien opduiken, besloot ik dus tot een heel ander soort aanpak.
Het is niet zo dat ik géén plantengroei op mijn oprit. Op de veel bereden delen tolereer ik op dit ogenblik zelfs alle plantengroei. Door de frekwente belasting blijft dit plantengroei laag, en riskeren we er geen overlastboete door hoogopgroeiende kruiden.
Maar waar de oprit breder wordt, en er niet op elk plekjes dagelijks voeten (of wielen) passeren, wordt de plantengroei wel hoger.
En daar ga ik dus met mijn ‘gewijzigde Bradley-methode’ aan de slag.
Ik heb al besloten dat ik bepaalde planten tolereer (viooltjes, gewone brunel…), en dat andere planten (straatgras, paardenbloem…) op dit gedeelte van de oprit niet gewenst zijn.
En dan begin ik dus te wieden… De gewenste planten (en het mos, natuurlijk het mos) blijft netjes staan, en de rest wordt voorzichtig weggewied. De eerste keer dat ik zo ging wieden, deed ik een paar uur over een strook van een paar meter lang en een meter breed.
En de volgende keer dat ik begin te wieden, dan ga ik niet verder waar ik de vorige keer geëindigd was, maar ik begin opnieuw met eerst het stuk te wieden waar ik al gewerkt heb. En zo ga ik langzaam aan verder… En al heel snel merk je, dat in het ‘behandelde’ deel steeds minder ongewenste kruiden opschieten. (De delen op de foto’s werden dit jaar nog niet gewied…)

En af en toe stoot je dan op verrassingen… Zo is er bijvoorbeeld in de voegen tussen de straatstenen een lavendelstruikje ontkiemd. Niet onlogisch natuurlijk, want die stenen zorgen voor een droger en warmer micro-klimaat. En dat struikje mag dus blijven staan… aan de rand van de oprit.

‘Onkruidpuristen’ vinden waarschijnlijk nog steeds dat mijn ‘oprit met viooltjes en brunel’ een smet voor de hele straat is… maar zelf vind ik dat een verharding met slechts een paar soorten plantengroei al meteen veel verzorgder imponeert. En daar laat ik het als wiedwerk dus bij.

Maar toch eindig ik met een vraagje: De viooltjes ogen heel erg ‘lief’ wanneer ze bloeien, maar de brunel heeft hier en daar toch nog de neiging om een beetje te hoog te worden.
Wie heeft nog meer suggesties voor (erg) laagblijvende planten die aan een spleet in de bestrating genoeg hebben om te groeien, en betreding erg goed verdragen? Als ze schaduwminnend zijn is dat een pro, want een groot deel van de oprit ligt onder een giga-eik…

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

13 thoughts on “Straatstenen, toe maar…

  1. onze verhardingen zijn vooral begroeid met mos(sen). Daar waar veel betreding is, is er nauwelijks mos daar waar weinig of geen betreding is vormt het een groen kussen over de klinkers. Ontmossen doen we niet, in feite kan gesteld worden dat daar waar de mossen weelderig groeien er in ’t verleden onnodig verhard werd, want we komen er nauwelijks of niet. Het teveel aan verharding mag daar dus terug ingenomen worden door de natuur.Tussen de smalle voegjes groeien hier ook geranium, lupines, look zonder look, vingerhoedskruid en zelfs ligularia en engelwortel.

  2. Het verhaal spreekt me erg aan; vooral omdat we ook zo nu en dan uren met krabbertjes zwoegden op onze oprit. Met hetzelfde beleid: straatgras en paardenbloemen verwijderen en de rest tolereren. Wij proberen nu heel frequent – zo in het voorbijgaan – wat grasjes enzo te trekken, om alles een beetje vóór te blijven.
    De aanpak van de beide zusters druist haast tegen de logica in; maar is wel héél interessant!
    Maar die overlastboete vanwege je eigen oprit; ik hoop dat dát een grapje is, AnneTanne…

  3. Net nu ik dacht dat ik al redelijk wijs was – tsjak – komt AnneTanne toch wel met iets waar ik nog NOOIT van gehoord had – de Bradley methode! 16ha! Niet te geloven!

  4. Hoi Anne,

    Ik heb hetzelfde beleid op mijn oprit. Wat ik ook laat staan zijn de viooltjes, de gewone brunel, stokrozen (zaaien zich goed uit wegens het drogere microklimaat) en ook roberskruid. Ik denk dat robertskruid het wel goed zal doen in de schaduw gezien het een natuurlijke bosrand plant is. Het zaait zich lekker snel uit dus je zal dan al snel een mooie bedekking hebben. Ik vind het robertskruid ook nog `netjes` staan. Ik heb zowel de roze als de witte (die komt niet zo vaak voor).

    Groetjes Goedroen

  5. Erg leuk idee, hoop dat ons tuinbestuur er ook zo over denkt, heb nu overal langs de hoofdpaden viooltjes staan, staat super leuk, maar Stokroos verwijder ik van t pad anders kan ik er niet meer lopen, die mag wel in de tuin zelf staan, hier en daar haal ik ook wel wat mos weg, daar dat bij regen erg glad wordt en ik al een x bijna uitgegleden ben, moet wel aan m’n veiligheid denken, ook staan er her en der paardenbloemen tussen de tegels, die blijven klein want er wordt veel gelopen, heermoes wordt verwijderd maar op de tuin gelegd als voeding,
    Ach ik doe maar wat,en de medetuinders doen lekker mee, gezellig clubje. Gezellige paadjes maar t mag wel veilig en begaanbaar blijven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.