Moederkoorn en biologisch graan

Johan van ‘Patchouli’s Braindumps‘ heeft de (leuke? irritante? boeiende? tijdrovende?) gewoonte om mij rechtstreeks of via omwegen vragen toe te spelen die bij mij weer nieuwe vragen oproepen, en die vervolgens hier tot een blogberichtje leiden.

Zo ook dus zijn recente artikel over .

Kort en bondig (tja, ik en bondig) komt het hierop neer: geruchten doen de ronde, dat ‘biologisch geteeld graan’ ofwel ongezond is, wegens een quasi onafwendbare besmetting door moederkoorn, ofwel onbestaande is, omdat graan om die besmetting uit te sluiten wel moet behandeld worden met fungiciden.

En ik zou ik niet zijn, als ik daar niet wat meer over wilde weten.

Een korte zoektocht bracht mij al snel bij een artikel over de aanwezigheid van mycotoxines in bioproducten (mycotoxines = gifstoffen geproduceerd door schimmels). Ik vat de bevindingen uit dat artikel hieronder samen:

Er zijn al heel wat onderzoeken gebeurd naar de aanwezigheid van deosynivalenol (DON) in (gecontroleerd) biologisch en conventioneel geteelde tarwe. DON is het belangrijkste toxine afkomstig uit moederkoorn.
In vrijwel alle onderzoeken bleek het gehalte aan dit toxine in het biograan lager of hoogstens gelijk aan dat in conventioneel geteeld graan. Ook het voormalige Nederlands Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek toonde aan, dat moederkoorn in biologische tarwe over het algemeen minder voorkwam dan in conventionele tarwe.
Een onderzoek van testaankoop in 2000 concludeerde, dat de geteste biologische ontbijtproducten (muesli en dergelijke) vrij waren van DON, maar dat 12,5 % van de gangbare producten het wel bevatten.

Dat is op zich natuurlijk allemaal mooi en aardig, en ook wel geruststellend… maar hoe komt dat dan?
In elk geval kan van een instituut als het IPO (onderdeel van de universiteit van Wageningen) verondersteld worden, dat zij voldoende objectief zijn om na te gaan of biologische teelt ook echt biologische teelt is. En ook Test-Aankoop is niet meteen een instituut dat ‘omgekocht’ lijkt door de ‘bio-lobby’. (DSM heeft voor dat doel nog altijd een iets hoger budget ter beschikking).

De schimmel die het beruchte toxine produceert, ontwikkelt zich terwijl het graan nog op het veld staat. In de gangbare teelt sproeien de landbouwers met fungiciden (schimmeldodende middelen) die de ontwikkeling ervan – in theorie – zouden moeten stoppen. En inderdaad, als men er in slaagt het graan te behandelen binnen één dag na de besmetting, dan slaagt men er in om de totale besmettingsgraad wat te verminderen, en om de uiteindelijke hoeveelheid toxine dat in het rijpe graan aanwezig is, met 20 tot 50% te verminderen. Wordt later gesproeid, dan heeft dit nog nauwelijks een effect op het voorkomen van het toxine. (Het doden van de schimmel doet immers de reeds geproduceerde gifstoffen niet verdwijnen.)

De besmetting is echter sterk afhankelijk van de voorafgaande teelt op het veld: Maïs bijvoorbeeld, is erg gevoelig voor de schimmel. Na de oogst van maïs blijven in de stoppels de schimmelsporen aanwezig, klaar om een jaar later een nieuwe teelt te besmetten. De opeenvolging maïs/tarwe komt in de conventionele teelt vaker voor dan in de bioteelt.

Maar experts hebben nog een bijkomende verklaring voor de lagere aanwezigheid van mycotoxines in biologisch geteelde granen, en wijzen hiervoor precies met een beschuldigende vinger naar… de schimmeldodende middelen uit de conventionele landbouw!

Als een boer een fungicide sproeit, zullen vooral de meest gevoelige schimmels hieraan ten prooi vallen. Minder gevoelige overleven, en hebben grotere ontwikkelingskansen, en verspreiden zich vervolgens. Eigenlijk gaat het dus om hetzelfde verhaal als bij de antibiotica, die vaak tot gevolg hebben dat bacteriën steeds minder gevoelig worden.

Bovendien lijkt in een aantal gevallen het fungicide de schimmel niet echt te doden, maar enkel te ‘stresseren’. Door de toegenomen stress zal de schimmel zich weliswaar minder snel ontwikkelen, maar wel meer toxines produceren.

Ik besluit dan ook met een citaat uit het hierboven samengevatte artikel:

Daarnaast kunnen we niet anders dan besluiten dat, op basis van de huidige gegevens, biologische producten in ieder geval niet meer en soms juist minder mycotoxinen bevatten dan gangbare. Vakkennis van de boer en een goede procesbeheersing tijdens de verwerking van voedingsmiddelen zijn essentieel. Het mycotoxineverhaal is veel complexer dan enkel het al dan niet gebruiken van fungiciden.

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.