Arnica, Wolverlei – Arnica montana

Arnica, Valkruid, is een plant die mij doet denken aan zonnige, bloemrijke alpenweiden, aan vakanties en lange wandelingen door het hooggebergte.

Beschrijving | Teelt en Oogst
Medicinaal Gebruik | Naamgeving
Geschiedenis | Folklore en Magie

Beschrijving

Het kruid is inheems in Europa, vanaf het zuiden van Noorwegen en Zuid-Letland tot in Zuid-Portugal, de noordelijke Apenijnen en de zuidelijke Karpaten, met uitzondering van Groot-Brittanië. In Noord-Amerika is een verwante soort inheems, de Arnica chamissonis. Deze soort lijkt iets gemakkelijker te telen, en heeft vergelijkbare medicinale kwaliteiten.

De plant groeit op zure, kalkarme en voedselarme gronden. Je vindt ze bijvoorbeeld op onbemeste alpenweiden, tot op een hoogte van 2800 meter, maar ook in het laagland op heide- en veengronden. In Nederland en België is de plant echter uiterst zeldzaam.

Valkruid is een winterharde vaste plant, al kan ze wel schade ondervinden van nattigheid of ‘onbedekte’ vorst. In het hooggebergte, onder een sneeuwdek, overleeft ze de winters probleemloos.

De plant, die behoort tot de familie der Asteraceae, heeft een horizontale, zwartbruine wortelstok met talrijke draadvormige zijwortels. Bovengronds vormt de plant een rozet van eivormige tot omgekeerd eironde, gaafrandige bladeren, met vijf tot zeven parallelle nerven die vooral aan de onderzijde sterk uitgesproken zijn (zoals bij weegbree-soorten). Uit de bladrozet ontspringt een rechtopstaande bloeistengel met een eindstandig bloemhoofdje. Op de bloeistengel staan vaak nog twee tegenoverstaande smallere bladeren, met eventueel in de bladoksel nog een bijkomende bloeistengel. Meer dan drie bloemhoofdjes op een stengel zijn zeldzaam.

De bloemhoofdjes zijn oranje-geel van kleur, en bestaan uit centraal geplaatste buisbloemen omringt door een krans van vijftien tot twintig randstandige lintbloemen. De plaatsing van de lintbloempjes is enigszins ‘warrig’.

De zaden zijn vijfkantige behaarde dopvruchtjes met vruchtpluis.

Teelt en Oogst

Valkruid is een moeilijke plant om zelf te kweken. De plant stelt vooral hoge eisen aan de bodemsoort, die absoluut geen kalk mag bevatten.

Zelf heb ik geen ervaring met het kweken van Arnica, maar het meest kans op slagen zou je hebben door de zaden, die ten hoogste van het voorgaande groeiseizoen mogen dateren, in april tot juni uit te zaaien in een mengsel van turf, zand en wat humus. De zaden kiemen na ongeveer 10 dagen. Langdurige nattigheid maar ook droogte moeten vermeden worden, en bemesting is absoluut uit den boze.

In de winter worden de planten best tegen strenge vorst beschermd. Dit kan vreemd lijken, omdat we de Arnica kennen als een plant uit hooggelegen bergweiden, tot op 2800 m hoogte, maar je moet daarbij wel bedenken dat de plantengroei op die hoogte over het algemeen tegen
vorst beschermd wordt door een sneeuwlaag.

Dat het kweken van Arnica moeilijk, maar niet onmogelijk is, bewijst volgend fragment uit een mail van een lid van de oude kruidenmand-mailinglijst:

Ik kocht 3 jaar geleden een plantje, zette het in de volle grond.
Zonnig genoeg, toch enkele uurtjes schaduw en vochtig genoeg, maar in de winter niet te nat…
En dat op zandgrond…. jawel.
Gelukkig had ik zaadpluisjes opgevangen en uitgezaaid, want de moederplant overleefde de winter niet.
De mini-arnicaatjes hebben in potjes overwinterd in m’n onverwarmde serre…. en ja, van de 13 plantjes overleefden het er 7…
De verkoper wist dus waar hij het over had toen hij zei dat het niet zo’n makkelijke plant was om te houden…
Uiteindelijk blijken de slakken de plant zalig te vinden dus nog 3 planten legden het loodje.
Maar er staan er nu 2 in volle grond, die mits bescherming van slakkenkorrels (Escargo van Ecostyle, op ijzersulfiet basis) het overleefden en ook minimaal groeien…
Maar de twee rakkers die in m’n aarden bloembak staan doen het perfect! Ik had dit jaar massa’s zaadpluisjes en heb er al mensen blij meegemaakt!
Dus , het lukt!

Medicinaal Gebruik

Arnica montana - Wolverlei. Foto: AnneTanne - Creative Commons License

Inhoudstoffen

  • Bitterstoffen, vooral sesquiterpene lactonen waaronder arnifoline, arnicolides, helenaline, 11.13-dihydrohelenaline en esters van deze twee laatsten
  • Flavonoïden zoals isoquercetine, eupofoline, patuletine, spinacetine, laciniatine en andere
  • Etherische olie, verantwoordelijke voor de karakteristieke geur van de plant, onder meer bestaande uit thymol en thymol-esters
  • Flavonoïden
  • Silicium
  • Slijmstoffen en polysacchariden

Voor een meer volledige lijst verwijs ik naar het Groot handboek geneeskrachtige planten van Geert Verhelst, of naar de database van Dr Duke.

Eigenschappen

Vulneratief door zijn anti-ecchymotische en decongestieve werking, en door de perifere vaso-dilatatie; anti-inflammatoir, analgetisch en antineuralgisch, antireumatisch.
In ‘Advances in Chinese Medicinal Materials Research’ (1986, H.M. Chang et al.) schrijft H. Wagner dat Arnica ‘in vitro’ (dus onderzocht ‘in een proefbuis’, dwz zonder tussenkomst van proefpersonen of proefdieren) immuunstimulerende eigenschappen lijkt te bezitten.

Naamgeving

De oorsprong van de botanische geslachtsnaam ‘Arnica’ is absoluut niet zeker. Noch een Griekse, noch een (Romeins)-Latijnse wortel is onmiddelijk evident. Een aantal auteurs, waaronder Tabernaemontanus, geven als synoniem voor het kruid ook ‘Ptarmica montana’, en een verbastering van ptarmica tot arnica is niet onmogelijk. ‘Ptarmica’ kan afgeleid zijn van het Grieks ‘ptairo’ (ik nies), en inderdaad vergelijkt Tabernaemontanus in het hoofdstuk ‘Von Lucianskraut’ de wortel van Arnica met de Kerstroos (‘Schwarzen Nieswurz’, zwart nieskruid).
Mayer en Czygan
vermoeden dat het verband dat gelegd wordt tussen Arnica en ‘ptairo’ niet oorspronkelijk is, en dat de echte oorsprong van de naam elders moet worden gezocht.

C.A.J.A. Oudemans schreef in 1899:

De oorsprong en de betekenis van dit woord zijn nog niet opgehelderd. Sommigen menen dat het gevormd werd uit Gr. aren, genit. arnos, lam, en dus door ‘Lammetjeskruid’ vertaald zou moeten worden. Ondertussen kent men geen feit, waaruit iets ten gunste van deze opvatting zou kunnen worden afgeleid. Anderen geloven aan een verbastering van de plantennaam Aronicum, waarmee men niet veel verder komt, omdat de betekenis ook van dit woord onzeker is, en het daarenboven zelf beschouwd wordt als een verbastering van ‘Doronicum’ (eveneens een geslacht van de Composieten), welk woord zijn oorsprong zou moeten vinden in het Arabische ‘doronici’, een onbekend vergiftig kruid. … [Maar] Arnica kan niet tot de vergiftige planten gerekend worden, al is het ook niet twijfelachtig, dat zij bij sommige aandoeningen van paralytische (verlammende) aard met vrucht kan worden aangewend. …”

Ook de oorsprong van de wijdverbreide volksnaam Wolverlei is nog erg onduidelijk. De ‘volkse’ verklaring is, dat dit stamt van ‘Wohl fur dem Leid’ (weldoend bij lijden), terwijl wetenschappers eerder een verband zoeken met ‘wolf’ (wolfisgelegena, ‘wolfsgelige’).
Mayer en Czygan opperen dat de volkse verklaring wellicht de waarheid toch dichter benaderd. Voor hun argumenten hieromtrent verwijs ik echter naar hun essay over Arnica.

Volksnamen

Nederlands: Wondkruid, Bergbetonie, Heilig Vrouwenkruid, Schorpioenkruid, St. Luciaankruid, Wolferlei, Wolverlei, Woudbloem, Wilde Goudsbloem
Engels: Mountain tobacco, Leopard’s bane, Wolf’s bane, Sneezewort, mountain snuff
Duits: Bergwohlverleih, Fallkraut, Fallwurz, Gemsblume, Gemswurz, Johannisblume, Konnesblume, Kraftwurz, Mitterwurz, Mutterblume, Ochsenwurz, Ochsenage, Wolfsblume, Blutblume, Engelkraut, Kraftrose, St. Luziuskraut, Hannsblume, Feuerblume, Wundkraut, Altvatermark, Bluttrieb, Marienkraut, Sternblume, Stichkraut, Schreckblume, Färberblume, Bergbetonienblüten, Waldblumen, Donnerblume, Magdalenakraut, Wolferlei, Leopardwürger, Mönchskappe, Christwurz, Verfangkraut, Kathreinwurzel, Engeltrank, Engelkraut, Schneebärgerblume
Frans: Arnique, Tabac des Vosges, Tabac des Savoyards, Doronic d’Allemagne, Herbe aux chutes, Souci des Alpes, Plantain des
Alpes, Herbe aux précheurs, quinquina des pauvres, Arnique des montagnes, Herbe vulnéraire, Herbe à éternuer, Doronic
des Vosges, Arnique des boutiques, Bétoine des montagnes

Geschiedenis

Arnica montana - Wolverlei. Foto: Flogaus-Faust ©Het lijkt misschien verwonderlijk, omdat Arnica voor ons zo’n bekend geneeskruid is, maar in de geschriften uit de klassieke oudheid is niets terug te vinden over dit kruid, en ook in de Middeleeuwen is er weinig met zekerheid terug te vinden over Arnica.

Waarschijnlijk is het in de geschriften van Hildegard von Bingen, dat voor het eerst sprake is van Arnica. In haar boek ‘Liber simplicis medicinae’ uit het ‘Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum’, (beter bekend als ‘Physica’) heeft zij het over een ‘Wuntwurz’, een wondkruid, en zij beschrijft daarbij exact de indicaties waarvoor het Valkruid later bekend werd. Elders in dat boek, in een stukje over liefdestover spreekt ze over Wolfisgelegena, en dat zou de oudere vorm voor ‘Wohlverleih’, Wolverlei zijn.
Hildegard von Bingen geeft echter geen beschrijving van de genoemde planten, en het is dus niet mogelijk met zekerheid te zeggen over welke plant het gaat.

De eerste absoluut zekere vermelding van Arnica vinden we pas in de veertiende eeuw in het ‘Opus pandectarum medicinae’ van Matthaeus Sylvaticus. Hij spreekt over ‘Arnich’
Mayer en Czygan verwijzen in hun kultuur-historisch essay over Arnica naar een tekst uit de tweede helft van de vijftiende eeuw,
waar voor het eerst van een duidelijke indicatie voor het gebruik van Arnica sprake is, namelijk bij uitblijvende menstruatie (mijn vertaling):

[Een vrouw] neemt dan Arnica en zeven peperkorrels en mengt die in een vijzel, en drinkt dit vervolgens voor het slapengaan met goede, oude wijn. Ze [de menstruatie] zal komen.

(Het gebruik van Arnica bij uitblijvende menstruatie en als abortivum zou overigens in de Middeleeuwse volksgeneeskunde erg verspreid geweest zijn.)

Bock, Brunfels en Fuchs, drie artsen, auteurs van de eerste gedrukte kruidenboeken uit de 16de Eeuw, die in het Duitse taalgebied wel eens
als ‘vaders van de botanie’ worden beschouwd, reppen nergens over de Arnica. Wellicht had dat te maken met het feit dat de antieke voorbeelden (met name Dioscorides) van deze schrijvers het kruid ook niet vermeldden.
In de bewerking van de teksten van Dioskorides door Pietro Andreo Mattioli (Matthiolus) duikt Arnica dan plotseling wel op, weliswaar onder de namen Alisma en Engeltranck (hoewel Dioskorides zelf het kruid dus nergens beschrijft.) Dat het wel degelijk gaat om Arnica, blijkt uit de afbeelding en de beschrijving door Matthiolus. Later is echter gebleken dat Matthiolus hier toch de mist in ging: Hij heeft de beschrijving en de afbeelding van Arnica geplaatst bij de naam en de indicaties van waarschijnlijk een Moerasweegbree (Echinodorus). Latere auteurs, waaronder Rembert Dodoens in zijn Cruydt-boek, hebben deze vergissing rechtgezet.

Dichter bij onze tijd beschreef Goethe in ‘Dichtung und Wahrheit’ het ‘Heilsame Gewalt’ van Valkruid. De dichter sprak uit eigen ervaring: na
een hartinfarct in Februari 1823 schreef zijn arts, Dr Carl Vogel (neen, niet die van ‘de kleine dokter’) hem Arnica voor. (Tegenwoordig wordt het inwendige gebruik van Arnica afgeraden, omdat de geneeskrachtige dosis zo dicht bij de toxische dosis ligt. Arnica heeft echter inderdaad een lichte hartversterkende werking, en zet de bloedvaten, en dus ook de kransslagaderen, wat verder open.)
Goethe beschrijft de werking van het kruid nog als volgt:

Fühlte ich doch, als Leben und Tod den Kampf in mir begannen, dass die Lebensscharen mit dieser Blume auf ihrem Panier den Durchbruch erzwangen, und dem Feindlich-Stockenden, Tödlich-Bedrückenden sein Austerlitz bereitet wurde. In der Genesung verjüngt, preise ich sie höchstlich und es ist doch nur sie selbst, die sich preist, die wahrhaft unerschöpfliche Natur.

Ook Sebastian Kneipp uit Wörishofen had een erg hoge dunk van de geneeskracht van Arnica: “Ik beschouw Arnica als het eerste geneesmiddel
bij verwondingen, en kan het dan ook niet genoeg aanbevelen’, schrijft hij. En elders nog: ‘Als u priester zijt, en moet preken, dan zou ik u aanraden, voor de preek met Arnica te gorgelen: de stem wordt dan met de helft verbeterd!’. Ook wordt vertelt over een operazanger, die van ver naar Wörishofen reisde, om pastoor Kneipp te consulteren omdat hij zijn stem dreigde te verliezen en hij zich al tot de bedelstaf veroordeeld zag.
De pastoor gaf hem de raad, dagelijks met verdunde Arnica-tinctuur te gorgelen. De zanger zou zijn stem inderdaad terug hebben gekregen.

Folklore en Magie

Op de site van Wala las ik het volgende:

Eén van de Duitse benamingen voor Arnica is Wolfsblume. Arnica heeft de wilde aard van de wolf. Het zonlicht in het hooggebergte weerkaatst op de bloemen, en doet denken aan de gele ogen van de wolf. In de late zomer, als de wind door het koren ruist, zwerft de korenwolf door het graan. Deze mythologische figuur symboliseerde in voorchristelijke tijden de kracht van de akker, de geest van het graan, en de energie die nodig was voor het rijpen van de oogst. Wanneer de korenwolf het veld verliet, zou het graan verdorren.
Om de korenwolf binnen de grenzen van de akker te houden, plaatsten de boeren Arnica rond het perceel. Als ‘wolfsplant’ was ze immers in staat de korenwolf ‘binnen’ te houden. Wanneer het graan geoogst werd, kon de korenwolf echter ‘ontsnappen’ door zich in de laatste schoof te verbergen. Daarom werd die laatste schoof opvallend versierd, en onder groot vertoon naar het dorp gedragen.
Een recenter gebruik bestond er in, dat tijdens het Sint-Jansfeest op 24 juni, Arnica rond de velden werd aangebracht om de gewassen tegen de ‘Bildwisschnitter’ – een koorndemon – te beschermen.
Arnica was aan Freya toegewijdt, en was één van de belangrijkste Johanneskruiden. Daarom mocht Arnica, naast Sint-Janskruid en varens in geen enkel zonnewenderitueel ontbreken.
Tenslotte speelt Arnica een rol in weermagie, en wordt het als rookkruid gebruikt om onweer af te weren. ‘Steck Arnika an, steck Arnika an, Damit sich das Wetter scheiden kann!

De genoemde bron is echter de enige waar ik dit vermeld vond, en ik weet dus niet waarop dit alles gebaseerd is.

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

4 thoughts on “Arnica, Wolverlei – Arnica montana

  1. beste Annetannes kruidenklets,

    ik vind zeer leuk dat ik deze site gevonden heb.
    Nu weet ik eens wat meer over mijn eigen naam .
    Buiten dat het een bloem was wist ik er niets zoveel van .

    bedankt

    Arnika x

  2. Je hebt dan ook wel een naam om trots op te zijn!
    Als ik op vakantie in de bergen ben, dan is het ogenblik dat ik voor het eerst een arnika zie bloeien toch telkens iets van: hé, daar is ze, heerlijk!

  3. Kun je wellicht iets meer vertellen over de dosering van Arnica.
    Ik heb een alcohol-tinctuur in huis (1:5), maar er staat niet op of ik dit moet verdunnen. Op internet lees ik regelmatig dat je hiermee moet oppassen.
    Een andere vraag: het boek van Geert Verhelst, is dit ergens te bestellen ?
    vriendelijke groet en hartelijk dank,

    Anna

  4. Arnica groeit hier al 21 jaar.maar om olie.
    Of tinctuur te maken..moet meer dan 50 planten. Hebben want trek u de bloem af .kan ie niet verder zaaien
    Nu staat de Alruin in bloei en binnen 14 dagen symplocarpus foetidus.ik heb er zo een 180 soorten staan waar van 20 a 30 zeer zeldzame

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.