Villers-le-Temple: ruïnes en beekdalen

Villers-le-Temple: ruïnes en beekdalen

Afstand: 12 km
Hoogtemeters: 150 m stijgen – 150 m dalen
Ondergrond: Zeer gevarieerd.  Aan het begin en einde rustige verkeerswegen. Brede landbouwpaden en smallere bospaden die na een natte periode (zeer) modderig kunnen zijn.
Duur: 3 u 
Moeilijkheidsgraad: Over het geheel genomen technisch niet moeilijk. Wel is er één afdaling naar de Ruisseau d’Oxhe die erg steil (en glibberig) is, en waar tredvastheid toch geboden is.
GPX: downloadlinks onder het kaartje.
Park&Hike: In de buurt van de kerk van Villers-de-Temple is voldoende parkeerplaats (Place Baudouin 1er, Rue Joseph Perco, Rue de la Commanderie).
Openbaar Vervoer: Google Maps toont weliswaar een bushalte aan de kerk van Villers-le-Temple, maar ik vind geen bussen die deze halte bedienen.
Wel kan je buslijn E20 (Luik Guillemins-Marloie Gare) nemen tot aan halte Scry Chapelle.  Vanaf het kruispunt aan die halte volg je in noordelijke richting ongeveer een halve kilometer de Villers, en gaat dan linksaf de Rue de la Croix in.  Vanaf daar volg je de hieronder beschreven route.
Horeca: Vlakbij de begin-/eindpunt is het Café des Sports, een kleine café-brasserie die voor zijn keuken met lokale producten zou werken.  Niet uitgeprobeerd, maar krijgt goede recenties op diverse sites.
Erfgoed: In het centrum van Villers-le-Temple vind je nog de overblijfselen van wat destijds de commanderie van de Tempeliers was.  Vooral de toren is een blikvanger.
Iets verderop passeer je het Manoir de la Tour, met ernaast gelegen een oude brouwerij.
Later komen we in een ander deel van het dorp nog voorbij (restanten van) twee watermolens, en aan de oever van de Ruisseau d’Oxhe is een prehistorische vindplaats.
Natuur: De voorjaarsflora was nog niet op zijn hoogtepunt, maar we zagen heel wat sneeuwklokjes in het wild en stengelloze sleutelbloemen langs de ringmuur van de Commanderie. Het speenkruid was nog niet in bloei, en ook de bosanemoontjes lieten hier en daar hun blad zien, maar nog geen bloem.  In de loop van maart wordt het hier dus (nog) mooier.
Honden: (steeds onder voorbehoud: ik heb zelf immers geen hond) overal toegelaten.
Beste periode: Wij wandelden er kort na een natte periode.  Nadeel hiervan was natuurlijk de glibberigheid van de paden.  De waterstand in de riviertjes was hoog, en dat lijkt me een pluspunt!
De vroege lente is misschien wel de mooiste periode, ook omdat je waar het pad hoog boven de Ruisseau d’Oxhe loopt, het riviertje nog niet verborgen wordt door het loof van de bomen.

Ons oordeel?

4/5

Ik denk dat ik stilaan iets kritischer word met mijn beoordelingen, want deze wandeling moet echt niet onderdoen voor sommige tochten op dit blog die een score van 4,5 kregen.
Maar geef toe… als alles een score boven de vier krijgt, dan zit er nog weinig nuance in!

Inderdaad, deze wandeling heeft heel veel troeven: Je vertrekt in het centrum van Villers-le-Temple, met wat gebouwen – of toch ruïnes – die de moeite waard zijn, de omgeving is mooi met verre panorama’s.  Halverwege de tocht kom je in een ander deel van het dorp, met mooie oude gebouwen, waaronder de ‘Neuf Moulin’ en verderop de smidse.
En daarna gaat het crescendo met verschillende trajecten langs de oevers van twee riviertjes, waarvan vooral de Ruisseau d’Oxhe zich diep in het landschap heeft ingesleten.  

Routebeschrijving

De toren van de Commanderie

Vanaf de kerk gaan we via de Rue de la Tourette in westelijke richting. Vrijwel meteen bereiken we de overblijfselen van de vroegere Commanderie van de Tempeliers.

Gérard de Villers, een ridder in de orde van de Tempeliers, kreeg in 1260 van de Abdij van Flône de landerijen van Villers en van Clémodeau, in ruil voor bezittingen van de tempeliersorde in Haspengouw.
Hij stichtte op dit landgoed een commanderij voor de Orde.  Bij de ontbinding van de Orde gingen de goederen allemaal over in handen van de Hospitaalridders van de Heilige Johannes van Jérusalem (die in 1530 de Orde van Malta zou worden).
Van de oude commanderij zijn enkel nog de omwallingen en een ronde toren bewaard.

Amper 100 m voorbij de toren van de commanderie gaan we even een klein straatje in dat doodloopt op een poort.
We zien daar het Manoir de la Tour, ook wel Château de la Brasserie genoemd, liggen.
Het landhuis werd voor het eerst vermeld in 1453.
Later werd het bewoond door het bestuur van de commanderie om tenslotte, in 1880, als brouwerij te worden gebruikt.
Het gebouw is in voor de Condroz heel ongewone gothisch-renaissancistische stijl opgetrokken, en was oorspronkelijk door een slotgracht omgeven.
De 20 m hoge donjon dateert uit de tweede helft van de 12de eeuw, en de overlevering vertelt dat Gérard de Villers daar zou gewoond hebben voor hij met de bouw van de Commanderie begon.
Het kasteeltje staat intussen sinds 2008 leeg en dreigt in verval te raken.  Het is momenteel in het bezit van een projectontwikkelaar, die er een appartementsblok zou willen neerzetten. (bron: RTBF)

We keren op onze stappen terug, en gaan aan de overkant van de straat de Thier de Scry in.
We lopen al snel het dorp uit, om dan gestaag klimmend in de richting van Scry te gaan, dan we al na een kleine kilometer bereiken.
Iets voorbij de eerste huizen van Scry gaan we rechtsaf de Rue à la Croix in.  (Als je de bus nam naar Scry Chapelle, kom je van de andere kant en ga je hier dus linksaf.)

De straat gaat bijna onmerkbaar over een in steeds smaller pad.
Nu is het even opletten geblazen…
Vlak voor er rechts van het pad een sleedoornhaag begint, start er een smal pad parallel met ons oorspronkelijke pad.
Het linkse pad zal een paar honderd meter verderop doodlopen in een weide, we moeten dus het rechtse paadje hebben!

Let op! Hier rechts houden!

Vanaf hier wordt de wandeling alleen maar mooier…
Het – weliswaar modderige – pad verdwijnt al snel in een tunnel van struiken.  

Het pad slingert zich doorheen het struikgewas naar beneden, om tenslotte op een baantje uit te komen aan de gerestaureerde gebouwen van Armoulin, een voormalige watermolen in het bezit van de Commanderie.  (Een banmolen of dwangmolen was een molen waar de naburige landbouwers verplicht waren hun graan te laten malen.  Vaak waren die in bezit van abdijen.)
We volgen de straat een klein stukje naar links, om 50m verder rechtsaf een breder pad te nemen dat opnieuw geleidelijk de hoogte in gaat.
We blijven het pad min of meer rechtdoor volgen, maar hou je gps af en toe in de gaten, want op een bepaald punt lijkt het ‘hoofdpad’ linksaf te gaan, terwijl wij rechtdoor moeten.
Na ongeveer een kilometer komen we uit op een T-kruising.  De markeringen met een vogel die we al een tijdje leken te volgen wijzen hier naar links, maar wij gaan rechtsaf, tussen de akkers door.  Na zo’n 750m bereiken we opnieuw de huizen van Villers-le-Temple, en we nemen de Rue des loups naar links.
Die komt na een paar honderd meter uit op een T-kruising, en daar gaan we rechts de Rue du Neuf Moulin in.  Bij een mariabeeld stonden een paar banken uitnodigend in de februarizon, en we genoten in de deugddoende warmte van onze picknick.

Picknicken onder het goedkeurend oog van ND de Banneux

We vervolgen onze weg, en komen vrijwel meteen voorbij de gebouwen van de ‘Neuf Moulin’ die niet zo nieuw is als hij klinkt, hij dateert uit de 19de eeuw.

Het molengedeelte is jammer genoeg behoorlijk in verval geraakt, maar je kan nog wel mooi de muurtjes zien van de kanaaltjes die destijds  het water naar het molenrad brachten.

Na een paar honderd meter gaan we linksaf de Rue de la Forge in, en opnieuw een paar honderd meter verder ligt links van ons die vroegere smederij met (opnieuw) een oude watermolen. 
Vlak voorbij de gebouwen van de smederij gaan we linksaf.
We steken het brugje over de Ruisseau d’Oxhe over, en nemen aan de overkant het pad naar rechts dat de oever volgt. 
(Heb je even geen zin in modder, ga dan voorlopig rechtdoor.  Het pad komt uiteindelijk uit op de Rue Saint-Jean-Sart.  Die volg je naar rechts om na een goeie 50 m rechtsaf de Rue Chaumont in te gaan.  Die gaat over in een pad, om uiteindelijk uit te komen op de route die ik gelopen heb.  Ik geef geen garanties dat dit alternatief niet modderig is, maar méér modder zal er zeker niet zijn…)

Het pad langs de Ruisseau d’Oxhe dus… 

Ruisseau d'Oxhe

Het pad langs het pittig stromende beekje is aanvankelijk heel goed begaanbaar, maar wordt al snel steeds modderiger, om tenslotte over een kort stukje in een heus broekbos te belanden.  Op of langs het pad, we verzonken overal enkeldiep in de modder.

Erg lang is het traject echter niet, en al gauw komen we op een stevige aardeweg uit, die we naar links volgen.
Net voorbij het eerste huis komt er een weg van links, en als je de (hopelijk) drogere route volgde, kom je hier weer op ‘mijn’ traject uit.  

Aan onze linkerkant zien we een mooie rij knotwilgen, en iets verderop komen we op een T-kruising waar we rechtsaf gaan.

Knotwilgen in de winterzon

We komen nu in de ‘Forêts domaniales de Neuville-sous-Huy et de Saint-Lambert’.  Aan splitsingen van paden houden we hier meestal rechts (gps controleren!), en stilaan, en vervolgens erg steil en glibberig, dalen we af om tenslotte opnieuw de Ruisseau de l’Oxhe te bereiken.  Die vervolgen we opnieuw stroomafwaarts, maar het pad verwijdert zich op een bepaald moment van het riviertje en gaat dan wel de hoogte in.

Het pad komt na ongeveer een kilometer uit op de Rue Fond d’Oxhe.  We gaan rechtsaf de brug over om 50m verderop opnieuw rechts een brede bosweg te volgen die het riviertje nu stroomopwaarts volgt. 

Ruisseau d'Oxhe

 We blijven op deze weg tot we plots een onverwacht grote rotsformatie in puddingsteen bereiken.  Een informatiebordje vertelt ons, dat hier prehistorische vondsten gedaan zijn. 

Les Rochettes

We keren een paar tientallen meters op onze stappen terug, en nemen een paadje dat ons flink klimmend in noordelijke richting voert.
We bereiken tenslotte een bosweg, en gaan hier rechtsaf (Rue de Bourgogne). 
Na een halve kilometer komen we weer in de bebouwing.  Even opletten nu, want vlak voorbij het eerste huis rechts nemen we een smal pad (dat al snel – alweer – modderig wordt). Het pad komt uit op de Rue de Fèrissart die we even naar links nemen om vrijwel meteen opnieuw een pad naar rechts in te slaan.  Het pad daalt af naar de Ruisseau de Wetay die we oversteken, en stijgt dan weer geleidelijk.
We komen opnieuw uit op een straat (Rue de Clémodeau) die we oversteken.  Het lijkt alsof er aan de overkant twee opritten van huizen zijn, maar de linkse is wel degelijk het begin van het pad dat we verder volgen (Sentier N° 48).
het pad loopt door als het straatje ‘Au Soleil’, en we bereiken de Thier des Bacs.
We gaan rechtsaf, om na 50 m het pad te nemen dat de oever van de Ruisseau de Houripont volgt. (Vertelde ik al dat het traject na een regenperiode modderig kan zijn?)

 

Ruisseau de Houripont

Waar de wegwijzers van gemarkeerde wandelingen je rechtsaf willen sturen, blijven we rechtdoor gaan, om – na een paar bruggetjes overgestoken te hebben – tenslotte op de Rue du Cimetière uit te komen.
Die volgen we naar rechts, en we bereiken – voorbij het kerhof – al snel de eerste huizen van Villers-le-temple.  We nemen de re Nicolas Dardenne naar rechts en de Rue Joseph Pierco naar links, en bereiken de kerk waar we daarstraks vertrokken zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.