Categorie: Recepten – Recipes

Groenkoeken!

Taraxacum officinale - Paardenbloem. Foto: AnneTanne - Creative Commons License

Afgelopen weekend hebben we voor de eerste keer dit jaar weer groenkoeken gegeten, boekweitpannenkoeken met veel vers voorjaarsgroen.

Als Moe, mijn grootmoeder, vroeger pannenkoeken bakte, trok Pa altijd de velden in om kruiden te plukken die hij dan onder zijn eigen portie boekweitbeslag mengde. Ik moet eerlijk zeggen, dat het even geduurd heeft voor ik kon genieten van de typische smaak van die pannenkoeken. Maar tegenwoordig lust ik veel liever koeken met boekweitmeel dan van uitsluitend tarwemeel, en gelukkig wordt die voorkeur gedeeld door man en zoon. Lees verder “Groenkoeken!”

Brandnetelsoep

Urtica dioica - Grote brandnetel
Lekker, er zijn weer jonge brandnetels – de tijd van de soepen recht uit de tuin begint dus weer. (Hoewel, dit jaar hebben we de hele winter door nog prei uit eigen tuin gehad, en in combinatie met de pompoenen die we nog steeds hebben, had elke wintersoep dit jaar wel iets uit eigen tuin.)
Een uitje fruiten met wat gehakte knoflook, de brandneteltopjes wassen, hakken en even meestoven. Mixen, en dan de inspiratie de vrije loop laten. Wat blaadjes en bloempjes van veldkers ter garnering? De eerste sprietjes bieslook of de laatste restjes van de kraailookbladeren? Of een scheutje room en een raspseltje Parmezaan?
Laat ik het voor deze allereerste keer dit seizoen maar eens heel eenvoudig houden: een simpel brandnetelsoepje, alleen maar versierd met wat fijngesnipperd bieslook.

Smakelijk!

Winterpesto

Pesto maken! Foto: AnneTanne - Creative Commons LicenseEigenlijk heb ik me er vaak aan geërgerd, dat bereidingen die niks meer met de oorspronkelijke basilicumpasta te maken hebben, ‘Pesto’ worden genoemd – maar het blijft nu eenmaal de meest herkenbare benaming.

In deze tijd van het jaar, als het weer niet echt als ‘winter’ voelt, dan voel ik stilaan het voorjaar kriebelen. En omdat ik mezelf toch verplicht om in de tuin nog niet al te heftig aan de slag te gaan, draait dat er vaak op uit dat ik culinair wat ga uitspoken met het verse groen dat toch voorhanden is.

Lees verder “Winterpesto”

Recept: Pompoenrisotto met Salie

Onze pompoenenoogst is dit jaar erg groot, en zelfs na het uitdelen van heel wat pompoentjes ligt er nog een flinke voorraad in de kelder. We hebben vooral een heleboel kleine pompoentjes, zo groot als een fors uitgevallen pompelmoes. De pompoentjes hebben een oranje-geel vruchtvlees, ongeveer de stevigheid van een Hokkaïdo, en net zoals bij die Japanse pompoenen kookt ook de schil van deze variëteit gemakkelijk zacht, wat ze heel geschikt maakt om te vullen. (Kapje afsnijden, zaden verwijderen en nog wat verder uithollen tot er nog ongeveer één tot anderhalve cm overblijft, vullen en gedurende drie kwartier in de oven….)

De risotto die ik afgelopen week verzon is erg geschikt als vulling, maar kan natuurlijk ook ‘gewoon’ geserveerd worden.
Lees verder “Recept: Pompoenrisotto met Salie”

De herfst komt aangeslopen

Cyclamen hederifolia - foto: AnneTanne. Creative Commons Licence

Ja, toen ik gisteravond nog even naar buiten liep, zag ik ze plots: de kleine roze vlammetjes van de cyclamen, die als eerste van een lange reeks bloemen van najaar tot voorjaar de kale aarde onder de beuken komt opvrolijken.
En naast het al enkele weken rood verkleurende blad van de wilde wingerd en de welriekende ribes (Ribes odoratum… hij wordt welriekende ribes, gele ribes of alpenbes genoemd, maar of één van die benamingen een officiële Nederlandse naam is?) en de val van de kweeperen zijn dat voor mij toch tekenen dat de natuur zich langzaam maar zeker (of niet zo langzaam, want vooral die kweeperen zijn er dit jaar bijna twee maanden vroeger bij dan anders) op de herfst aan het voorbereiden is.
Ach, het zal wel eerder een gevolg zijn van die veel te vroege zomer in april, eerder dan een voorspelling voor een vroege herfst…

Lees verder “De herfst komt aangeslopen”

Zeepkruid – Saponaria officinalis

Ik heb intussen besloten dat ik gedurende de schoolvakantie het bloggen heel erg terug zal schroeven… Vaker dan één blogje per tien tot veertien dagen zit er deze twee maanden wellicht niet in…

Aan het volgende stukje ben ik al een paar dagen aan het werk, en het fotootje dat erbij hoort komt één van de volgende dagen wel… Dat staat op de andere computer en die is voorlopig door manlief in gebruik…

Toen we maandag terug thuis kwamen na weekendje aan zee stond het zeepkruid in bloei.
En een paar uur later, toen ik mijn mail checkte, dook er op de Kruidenmandmailinglijst een vraag op naar recepten met Zeepkruid. Allicht was dat geen ’toevallige samenloop’ van omstandigheden, maar gewoon te wijten aan het feit dat ook in andere tuinen nu het zeepkruid bloeit en daardoor opvalt.

Hoewel: zeepkruid is volgens mij een kruid dat toch niet zo vaak in tuinen wordt aangeplant. Toch zei mijn man, toen ik het bloeiende zeepkruid attent maakte: ‘Dat is toch een plant die je vaak in tuinen ziet?’ Allicht komt dat, door de grote gelijkenis met de Phloxen. Inderdaad zijn het allebei planten uit de familie der Caryophyllaceae (anjerachtigen), net zoals silenes en koekoeksbloemen, maar ook tuinplanten als Lychnis (prikneus), en inderdaad, anjers. En eigenlijk vind ik dat je de familiegelijkenis tussen die verschillende planten goed ziet, behalve bij de gecultiveerde anjer, die alleen nog met veel fantasie op een anjer lijkt. (Google maar eens op steenanjer of karthuizeranjer… Een heel ander beeld dan de ‘genoffels’ zoals mijn grootmoeder ze noemde. Van die ‘genoffels’ houdt ik trouwens niet, hoe heerlijk ze ook geuren… Ik hou van heel veel bloemen en planten, maar gerbera’s en gecultiveerde anjers kunnen mij totaal niet bekoren.)

Zeepkruid is heel gemakkelijk te kweken, het stelt nauwelijks eisen wat betreft grondsoort en vochtigheid. Meer nog: eens je het in je tuin hebt, krijg je het niet meer zo gemakkelijk weg: met behulp van worteluitlopers duikt het voortdurend terug op. Toch vind ik heb behoorlijk goed in toom te houden…. Trek het met wortel en al uit waar je het niet wil hebben, en gebruik die wortels voor een natuurlijk shampoo:

Als je er het internet op nazoekt, merk je dat het basisrecept voor zeepkruidshampoo overal gelijk is, maar dat er over de hoeveelheid te gebruiken kruid weinig duidelijkheid bestaat.
Elk recept gaat uit van een hoeveelheid zeepkruidwortel (al moet het met blad ook lukken)die wordt afgekookt in een iets grotere hoeveelheid water gedurende twintig tot dertig minuten. (De meeste recepten lijken uit te gaan van één kop gedroogde en gehakte wortel op anderhalve tot twee koppen water, hoewel ik ook een recept vond dat sprak over een theelepel kruid op een halve liter water, en dat voorafgaand een nacht laten weken… Zelf wat experimenteren en zoeken naar de goede verhouding zou ik zeggen…).
Het aldus verkregen afkooksel kan je een dag of 10 bewaren, en gebruiken als shampoo.
Je kan aan je shampoo nog andere kruidenaftreksels toevoegen, bv een combinatie van brandnetel, salie en roosmarijn. Je gaat dat uit van een sterke infusie van een handvol van elk van die kruiden in anderhalve tot twee koppen water. Je laat het (verse) kruid slinken in kokend water, haalt de pan van het vuur en laat het nog een paar uur trekken. (Gebruik bij voorkeur een geëmailleerde pan, een metalen pan zou wat kunnen verkleuren.) Je mengt het kruidenaftreksel in een verhouding van één op één met de shampoo.

Je shampoo zal enigszins schuimen, maar lang niet zoveel als een shampoo uit de winkel, en ook de consistentie is gewoon waterig, en niet gel-achtig. Maar je hebt wel een perfect natuurlijke en natuurvriendelijke shampoo, die volkomen biologisch afbreekbaar is ;-)!

En weer Hondsdraf…

Een maand geleden schreef ik al een stukje over Hondsdraf, maar ik gaf toen al aan dat ik nog veel meer over dit plantje te vertellen had…
In ‘Planten met een verhaal’ van Tjeu Leenen vond ik, dat in sommige streken in Oost-Nederland de hondsdraf ‘Oelkenblatties’ wordt genoemd. Volgens de auteur verwijst Oelken naar een aardgeest, en hij legt een verband met de Duitse volksnaam ‘Gundermann’. Gund legde ik in het vorige stukje al uit, het ‘mann’ zou ook naar (goedaardige) aardgeesten, aardmannetjes. Die aardmannetjes haalden hun krachten uit de energie die was opgeslagen in planten die in de buurt van menselijke bewoning groeiden. Deze verklaringen vind ik voorlopig nergens bevestigd, en ik geef ze dus voor wat ze waard zijn.

Nog in Duitsland was hondsdraf traditioneel één van de kruiden die gebruikt werden voor de ‘Grüdonnerstagsuppe’, een soep die traditioneel werd gegeten op Witte Donderdag (de donderdag voor Pasen, in het Duits ‘Grüner Donnerstag’). Dit gebruik zou al uit de Germaanse tijden stammen, en – zoals wel meer gebruiken uit die tijd – wegens zijn onuitroeibaarheid tenslotte gekerstend zijn. In de christelijke traditie verwees vervolgens de lichtbittere smaak van de soep naar de bitterheid van het lijden van Christus in de Goede Week (de week voor Pasen).
Helemaal dood is die traditie trouwens nog niet. Al googlend op ‘Gründonnerstagsuppe’ vond ik verschillende verenigingen en organisaties die in de Goede Week gezamelijk zo’n soep bereiden, al dan niet voorafgegaan door een kruidenwandeling in groep om de kruiden te verzamelen.
De Gründonnerstagsuppe is een kruidensoep op basis van negen (een magisch getal) verschillende voorjaarskruiden. Het staat niet precies vast welke kruiden je moet gebruiken, laat dat gewoon afhangen van wat er in je buurt groeit, maar vrijwel alle recepten vermelden hondsdraf. Op de website ‘Pflanzen zeigen Wirkung’ staan verschillende suggesties, maar voor wie het Duits onvoldoende machtig is vertaal ik er hier één.

Eenvoudige witte-donderdagsoep

  • volkorenmeel
  • een mengeling van volgende kruiden: paardenbloemblad, vogelmuur, brandnetel, zevenblad, hondsdraf, duizendblad, weegbree, loof van knoflook of daslook, madeliefjes-bloemetjes

Roer per persoon één eetlepel volkorenmeel met wat water glad. Voeg per persoon ruim een kop water toe en breng aan de kook. Laat de gewassen en fijngesneden kruiden vijf minuten meekoken. Breng op smaak met peper en zout indien gewenst, en voeg eventueel een klontje boter toe.

Witte-donderdagsoep voor fijnproevers

  • Een kom met (negen verschillende) verse kruiden, bijvoorbeeld brandneteltoppen, hondsdraf, peterselie, (Roomse) kervel, duizendblad, waterkers, rapunzel, madeliefjes, paardenbloemblad, zuring, weegbree…
  • 1 ui
  • boter
  • 1 liter groente- of vleesbouillon
  • 2 eidooiers, door 1/8 liter room geklopt
  • 2 eiwitten

De fijngehakte ui samen met de groenten in de boter fruiten tot de groenten slinken. De hete bouillon toevoegen en een kwartiertje laten sudderen. De soep dan mixen en/of door een roerzeef wrijven.
Opnieuw terug kort verhitten, en met peper en zout op smaak brengen. Van het vuur nemen en de eierroom toevoegen.
De soep garneren met het eiwit dat kort geroerbakt is, en met wat achtergehouden en fijngesnipperde kruiden, eventueel wat madeliefjes.

Hildegard von Bingen beschreef reeds de kracht die in het voorjaar alles weer groen doet worden:

Kein Baum grünt ohne Kraft zum Grünen.
Kein Stein entbehrt der grünen Feuchtigkeit.
Kein Geschöpf is ohne diese besondere Eigenkraft:
die lebendige Ewigkeit selbst ist nicht ohne Kraft zum Grünen.

Volgende week is het Witte Donderdag… Ik zou voorstellen: maak in deze periode inderdaad eens een keer een kruidensoepje klaar, en ervaar de door Hildegard von Bingen beschreven ‘Kraft zum Grünen’
Smakelijk!

De Grote Brandnetel

Aanvankelijk had ik vandaag niet erg veel inspiratie, en bovendien heb ik de voorbije dagen geen fotootjes van (on)opvallende plantjes gemaakt die ik hier kon laten zien.
Ik speelde met de gedachte om wat over de brandnetel te schrijven – de soepgroente bij uitstek van dit ogenblik immers – maar dat leek zo op het ‘imiteren’ van een recente posting in de blog ‘Helygen Celli’ van Serena.

Maar ik heb dus besloten om het toch te doen… Er is immers (nog) meer te vertellen dan je in dat overigens heel lezenswaardige artikeltje vindt.

Lees verder “De Grote Brandnetel”