Categorie: Etymologie – Etymology

Petasites hybridus – Groot hoefblad

Petasites hybridus - groot hoefbladEergisteren ontdekte ik dat het Groot hoefblad ook al begint boven te komen. (Trouwens: bij Muggenbeet in de tuin komt het Japans hoefblad al piepen.)
De plant staat hier in de tuin in mijn ‘woekerborder’ , een hoekje van de tuin waar alleen maar planten staan die zich behoorlijk krachtig durven uitbreiden. Hij heeft daar gezelschap van pluimpapaver, donkere ooievaarsbek en een soort walstro dat ik eens vond bij kwekerij de Gieteling (maar die hebben het nu niet meer in hun assortiment, dus de exacte naam moet ik jullie schuldig blijven). Die planten hebben het daar bij elkaar bijzonder goed naar hun zin, en slagen er niet in elkaar weg te concurreren (de donkere ooievaarsbek heeft daar trouwens zonder enige hulp van mijnentwege een plekje veroverd.)

Ik heb me lange tijd afgevraagd waar de soortnaam ‘hybridus’ vandaan komt. (Naar analogie van die wetenschappelijke benaming heet de plant trouwens in sommige streken ‘Bastaardhoefblad’). Lees verder “Petasites hybridus – Groot hoefblad”

Vrouwenmantel en vrouwenborsten

Vrouwenmantel, Citaat Fuchs. Copyright: Christoph Reinhardt

Zoekend naar historische informatie over vrouwenmantel vond ik deze foto van een plaatje in een botanische tuin, waarschijnlijk ergens in Zwitserland. (In de naam van het plantje zit natuurlijk een foutje, dat moet ‘Alchemilla xanthochlora’ zijn.)

Maar Leonhart Fuchs stond met het idee dat vrouwen en jonge meisjes steviger borsten kregen door er bladeren van vrouwenmantel op te leggen niet alleen: Ook Dodoens schrijft in zijn Cruijdeboeck:

Dit cruyt ghestooten ende op der vrouwen ende maechden borsten gheleyt maeckt die hert vast ende stijf.

En dat die 16de eeuwse mannen inderdaad van stevige borstjes hielden bewijst ten overvloede ook Mattioli, die in één van zijn kruidenboeken schrijft:

Indien vrouwen met het kookwater van dit kruid hun heimelijkheid wassen, trekt deze samen, alsof ze jonge maagden waren. Zulk water met een linnen doekje op de borsten gelegd, laat ze niet groter groeien. (Vertaling in: Heksenkruiden en Toverplanten)

Lees verder “Vrouwenmantel en vrouwenborsten”

Naakte wijfjes tussen de bladeren…

Sneeuwklokje - Galanthus nivalis. Foto: AnneTanne (Creative Commons license)Gewoonlijk zijn de sneeuwklokjes in mijn tuin best laat.
Trouwens, de meeste voorjaarsbloeiers blijken in mijn tuin aan de late kant. Maar vandaag ontdekte ik inderdaad het allereerste sneeuwklokjes-knopje van deze winter!

Maar waar die gekke titel dan van dit stukje vandaan komt?
Tja, heel veel volksnamen voor dit bloempje geven aan dat men dit toch altijd een erg ‘bloot’ bloempje heeft gevonden. (En eerlijk gezegd, ik vind de knop van dit bloempje ook wel iets van een wel heel doorzichtig négligeetje hebben). Lees verder “Naakte wijfjes tussen de bladeren…”

Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem (a)

Oenothera biennis - Teunisbloem.  Foto: David Edwards - Creative Commons LicenseIk kan me voorstellen dat mijn voorgaande stukjes over reizigers en cosmopolieten de indruk hebben gegeven dat al die zwervers aan het eind van het verhaal niet meer zijn dan lastige rakkers.

Toch zijn er zeker wereldreizigers die niet op zo’n algemene afkeuring moeten rekenen, en toen ik vorige week het stukje van Kruidje over de Teunisbloem las, bedacht ik dat die plant inderdaad ook een reiziger was die een plekje verdient in deze reeks. Al vlug merkte ik, dat ik zoveel te vertellen had, dat mijn berichtje erg lang zou worden. De informatie over het gebruik van de plant (heden en verleden) bewaar ik daarom voor een volgende keer.

De Nachtkaars

Als je een Teunisbloem in je tuin hebt, zou je er eens een keer op een zachte zomeravond voor moeten gaan zitten.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem (a)”

Op zoek naar de feiten over Stevia rebaudiana I – Honingkruid, een inleiding

Stevia rebaudiana. Copyright: Hilde Degraen

Een tijdje geleden suggereerde een vriend me, om ook eens een blogje over het Stevia rebaudiana, het Honingkruid te plegen. Ik was meteen enthousiast, want over dat plantje is een heleboel te vertellen. Maar al heel snel realiseerde ik me, dat ik in één stukje over Stevia nauwelijks mijn ei zou kwijtkunnen. Je voelt me aankomen: het wordt weer een reeksje…

De titel van dit stukje geeft al aan, dat er wat tegenstrijdige opvattingen bestaan over Stevia. Enerzijds heeft de Europese Commissie in 2000 een aanvraag om Stevia als een nieuw voedingsmiddel in de handel te brengen geweigerd, anderzijds is het plantje in Zuid-Amerika al eeuwenlang in gebruik Рwordt Stevia in die landen zelfs door Coca-cola gebruikt als zoetmiddel (al hoeft dat niet perse een positieve referentie te zijn) Рen is het in Japan ̩̩n van de belangrijkste zoetmiddelen op de markt.

Nu ben ik zelf niet de meest goedgelovige persoon, en ondanks mijn liefde voor plantjes en kruiden wilde ik hier wel meer over weten vóór ik voetstoots aannam dan Stevia écht zo goed was. Aspartaam werd immers ook jarenlang zelfs door kinderartsen aanbevolen voor gebruik in kindervoeding, tot het een aantal jaren geleden in het nieuws kwam omwille van kankerverwekkende eigenschappen.

Vooraleer mee te lopen met de vele juichberichten over Stevia, wilde ik toch echt wel wat meer weten. ‘Natuurlijk’ hoeft immers niet perse te betekenen: onschadelijk.

Lees verder “Op zoek naar de feiten over Stevia rebaudiana I – Honingkruid, een inleiding”

Elke maand een Goudsbloem

Goudsbloem (Calendula officinalis) in oktober. Foto: AnneTanne, Creative Commons LicenseMisschien vroeg je je in oktober al af of ik een bedoeling had met dat goudsbloem-fotootje in de zijbalk. En als je goed hebt opgelet, heb je misschien gemerkt dat die foto maandag veranderd is, en dat het onderschrift ‘goudsbloem in november’ (ipv oktober) is geworden.

De reden voor die fotoreeks is te vinden in de van de wetenschappelijke naam van de Goudsbloem, ‘Calendula’. De ‘Kalendae’ (of Calendae) van elke maand was in de tijd van de Romeinen de eerste dag van die maand. Ja, ik schrijf Kalendae inderdaad met een K… het woord dateert immers waarschijnlijk al van in de tijd van de Etrusken, vandaar het voorkomen van de voor het Latijn erg ongewone letter K.

En wat die Kalendae nu te maken hebben met de goudsbloem? Zoals je misschien zelf al wel in je (kruiden)tuin hebt opgemerkt, is de goudsbloem een erg sterke (weliswaar eenjarige) plant, die tot ver in de winter bloeit. Ze zou bloeien op de ‘Kalendae’ van elke maand, en dus werd het ‘Calendula’…

En dat wilde ik dus een keer gaan controleren… weliswaar lukt het me (zeker in de winter – wegens te laat licht en te vroeg donker) zeker niet elke maand om precies op de eerste dag van de maand een foto te maken, maar ik ga wel proberen elke maand in mijn tuin een bloeiende goudsbloem te vinden, en die een maand lang een plaatsje te geven in de zijbalk van de blog.

En over een jaar? Ach, dan zien we wel weer…

Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree

In de volgende weken schrijf ik een serie stukjes over ‘Reizigers en cosmopolieten’, planten uit onze streken, die zich over de hele wereld verspreid hebben, of uit andere werelddelen, die intussen in onze flora helemaal ingeburgerd zijn. Een citaat van Richard Gleim dat hierbij goed past:

Wanderer in den Welten ohne Füße noch Beine zu haben, ohne Flügel und ohne Herz und zentrales Nervensystem. Ein Wanderer, der nur existieren kann, wenn er fest verwurzelt in der Erde sein Leben gestaltet, ernährt von Luft, Wasser, Sonne und löslichen Mineralien.
(Zwervend over de wereld zonder voeten of benen te bezitten, zonder vleugels of hart of centraal zenuwstelsel. Een zwerver, die slechts kan blijven bestaan, wanneer hij, vast geworteld in de aarde, zijn leven gestalte geeft, gevoed door lucht, water, zon en oplosbare mineralen.)(mijn vertaling)

En naar aanleiding van een vraag die een vriend me stelde, start ik deze reeks met de Grote weegbree.

weegbreeklein

Nee, een schoonheid is het niet echt, de Grote weegbree. En dat is ze op de plekken waar je ze het meest ziet groeien, al helemaal niet: ze laat zich gewillig vertrappen, en blijft toch nukkig voortleven. Je vindt haar aan de zoom van wegen en paden, tussen kasseien van opritten, zoals hier op de foto…
(In mijn tuin staat ook de Smalle en de Ruige weegbree, maar die zoeken liever plekken tussen hoger gras op, die houden niet zo van betreding.)

In de flora van Heimans, Heinsius en Thysse wordt de Grote weegbree ‘het allergemeenste onkruid’ genoemd, en laat ik maar veronderstellen dat daar ‘het meest algemeen voorkomende’ kruid mee wordt bedoeld.
De plant kwam oorspronkelijk enkel voor in Europa, maar is (onopzettelijk) door de Europeanen over de hele wereld verspreid.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree”

Stinkende Ballote

Stinkende Ballote

Vanaf de eerste keer dat ik de naam ‘stinkende ballote’ (botanische naam: Ballota nigra) hoorde, ben ik gefascineerd door dat kruid. Er zat iets zo tegenstrijdigs in die naam: ‘Ballote’ heeft zo iets licht, springend, levendig…. Daar past helemaal geen ‘stinkend’ bij!
Het is een kruid dat ik pas een jaar of vijftien geleden leerde kennen: het is wel een inheemse plant, maar ze is vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam, en in mijn geboortestreek niet streekeigen: Het is een plant van vrij droge, maar voedselrijke en kalkrijke gronden. In Nederlands Limburg heb ik haar wel eens gevonden, en ook aan de rand van de duinbossen in De Haan aan de Belgische kust.

Lees verder “Stinkende Ballote”

Ons plaatselijk onkruid

Rosa canina - Hondsroos

Vroeger dan andere jaren staan de rozen in de tuin alweer mooi in bloei.
In de haag slingeren een paar liaanrozen (die er anders uitzien dan hun naam beloofde, dus allicht een andere cultivar), in de voortuin staat een ouderwets ogende Bourbonroos (‘Honorine de Brabant’) met van die dikke, heerlijk geurende roze met rood gestreepte pompons. Tegen de schuur aan klimt een onbekende donkerrode roos die we erfden van de vorige bewoners, en in één van de borders in de achtertuin staat een apothekersroos (Rosa gallica ‘officinalis’).
Maar hoe mooi of heerlijk geurend die cultivars ook zijn, de hondsroos heeft toch wel een bijzonder plekje in mijn hart.
‘Ons plaatselijk onkruid’ noemen we haar graag, omdat overal in de tuin zaailingen opduiken. We hebben bij het aanplanten van de meidoornhaag rondom de tuin daar ook een paar hondsrozen in geplant, en die hebben zich sindsdien vrolijk uitgezaaid. De hondsroos is een inheemse, enkelbloemige lichtroze roos, die je als een solitaire struik kan aanplanten, maar ook als klimroos in een ongeschoren haag of in een andere struik. In dat laatste geval plant je de roos best aan als de haag of struik nog niet te hoog is: De hondsroos houdt van veel licht en zon. Als je ze op een te donker plekje aanplant, heb je kans dat ze gaat treuren. wij hebben ze tegelijk met de rest van de haag aangeplant, en dus heeft de roos zich, op zoek naar licht, in de haag omhooggewerkt.
De hondsroos als solitaire struik wordt niet hoger dan een meter of twee, tweeënhalf, maar als ‘klimroos’ kan ze een veelvoud van die hoogte bereiken.

Rosa 'Goldfinch' (?)De gevuldbloemige rosen in mijn tuin vind ik ook mooi, en ook de geur is natuurlijk een punt, maar net zoals ik al schreef over de bescheiden charme van veel wilde planten een paar dagen geleden, houd ik van de teerheid van de eenvoudige vijf blaadjes van de hondsroos, rond de krans van meeldraden. Ze bloeit maar kort, en al zijn haar afzonderlijke bloemen groter dan die van de gele liaanroos op de foto, ze vallen iets minder op, omdat ze niet in groepjes bij elkaar staan, en daardoor niet hetzelfde waterval-effect veroorzaken… Maar de bijen zoemen veel enthousiaster rond de hondsroos, en in de late winter zijn de vogels blij met de taaie bottels…
Vandaag deed ik trouwens een leuke ontdekking: Ik maakte een wandelingetje door de tuin, en sloeg op ‘het veld’ (een nog braakliggend deel van de tuin) een paadje in dat ik zelden nam. En daar, tussen de opslag van berken, stond een rozelaar te bloeien… Dat is op zich dus niet vreemd, want ‘overal’ in de tuin ontkiemen zaailingen van de hondsroos. Ik had de struik dus ook al wel eerder gezien, maar nooit eerder bloeiend. En het blijkt dit keer geen hondsroos te zijn, maar een struik met kleinere, witte, enkelbloemige roosjes die in heerlijk geurende trosjes bij elkaar staan.

Rosa multiflora - veelbloemige roosEen paar honderd meter hiervandaan, in de berm van het jaagpad langs het kanaal Dessel-Kwaadmechelen, is een haag met vooral inheemse struiken aangeplant, en daar bloeit een volgens mij identiek roosje. Allicht dus een zaadje dat door een vogel daar opgesnoept en bij mij uitgepoept is… Ik kan met dit ‘onkruidje’ alleen maar blij zijn: wanneer ik op een juni-ochtend met zoonlief naar school fietste langs het kanaal, dronk ik altijd met volle teugen die zachte rozengeur in, en nam me telkens opnieuw voor, eens op zoek te gaan naar een zaailing… en die heb ik tenslotte dus gevonden: hij zocht zelf een plekje in mijn tuin uit!
Edit: intussen weet ik dat dit de veelbloemige roos, Rosa multiflora is. Een uit Azië afkomstige botanische roos, die in Amerika hier en daar als ‘invasive species’ wordt beschouwd, maar hier niet zo verschrikkelijk woekert – maar zich wel behoorlijk uitzaait.
Veel mensen verkiezen gevuldbloemige rozen, en natuurlijk is daar niks op tegen… zelf vind ik die hele ouderwetse dikke pompons ook prachtig (’theerozen’ kunnen mij minder bekoren). Maar ik probeer zelf toch zoveel mogelijk enkelbloemige planten in de tuin te zetten. In gevuldbloemige exemplaren vinden bijen niks meer van hun gading en bij rozen zal je ook nooit bottels zien… en bottels brengen in de winter weer vogels naar je tuin. Hoe dat komt? Die extra bloemblaadjes, die ontstaan niet zomaar uit het niets… dat zijn eigenlijk omgevormde meeldraden… En dus zijn de meeste gevuldbloemige cultivars (niet alleen rozen, maar ook ander bloemsoorten) veel minder vruchtbaar dan enkelbloemige variëteiten.

Bourbonroos 'Honorine de Brabant'En als er al nectar voorhanden is, dan raken bijen en hommels in zo’n dikke pompon veel moeilijker bij de bron.
Maar eerlijk is eerlijk: deze ‘Honorine de Brabant’ vind ik prachtig: haar vorm doet me denken aan die oude rozen op eeuwenoude schilderijen… Weelde… en de geur van dit exemplaar is overweldigend… Ja, gevuldbloemige rozen vinden dus wel degelijk genade in mijn ogen, maar enkel op voorwaarde dat ze hun geur mee hebben!
En zelfs dat niet altijd: Ik had het al over de roos die we erfden van de vorige eigenaars van ons huisje. Tegen de schuur staat een diep-donkerrode leiroos. Die roos geurt nauwelijks, maar ze combineert zo prachtig met de kanten bloemschermen van de vlier waar ze naast staat, dat ook deze mijn hart weer sneller doet kloppen.
Tja, ik vrees dat ik het niet kan ontkennen… Ik hou van rozen in heel veel vormen en kleuren en maten (zolang ze er maar wild of ouderwets genoeg uitzien…) en ik ben dan ook heel blij dat sommigen ‘ons plaatselijk onkruid’ vormen….

Geniet van het lange Pinksterweekend!

AnneTanne

De Mariadistel en haar naam…

In een mail wees iemand mij er op dat de mariadistel, zoals ik een paar dagen geleden al schreef, inderdaad een éénjarige plant is, maar dat ze zich ook kan gedragen als een tweejarige. Overschot van gelijk natuurlijk, net zoals met haar vermoeden dat – omdat mijn zaad zo laat ontkiemt is – de kans groot is dat ze deze zomer toch niet bloeit….
Mariadistel - Silybum marianum
De plant is dus geen echte tweejarige, geen plant die in haar eerste zomer enkel een wortelroset vormt, en intussen een flinke voedselvoorraad in haar wortel vastlegt, om dan na de winter met volle geweld omhoog te schieten… Nee, het is wat ik een pseudo-tweejarige zou noemen: een winterharde eenjarige, die als ze er niet in slaagt om haar taak te volbrengen (dwz voor zaad te zorgen) voor de winter, gewoon in leven blijft, en na de winter bloemknoppen vormt. Vaak zal de plant tegen de winter al wel opgaande stengels aan het vormen zijn…

Toen ik voor het eerst op het internet actief met kruiden was, was ik heel verbaasd toen ik op een Engels forum de loftrompet hoorde steken over de ‘Milkthistle’… Even in verwarring gebracht dacht ik dat het ging om de ‘Melkdistel’ (Sonchus sp.), maar al snel realiseerde ik me dat je heel erg moet opletten met het letterlijk vertalen van plantennamen, zelfs als ze zo vanzelfsprekend lijken op onze eigen Nederlandse benaming… De Milkthistle heeft inderdaad niets met de melkdistel, maar alles met de mariadistel te maken. ‘Milk’ en ‘Maria’ worden steeds verklaard door te verwijzen naar de witte streepachtige vlekken op de plant, die volgens de legende zouden ontstaan zijn doordat de H. Maria moedermelk morste op de plant. En ook het ‘Marianum’ zou in die richting wijzen. Nu las ik zeer onlangs een artikel van iemand die dat in twijfel trok. Hij gaf aan dat in de meeste planten een verbuiging van ‘marianus’ niet wijst op ‘van maria’, maar ‘uit Maryland’, en dat het trouwens gek is te veronderstellen dat ‘van maria’ zou vervormd worden tot ‘marianum’ in plaats van het simpelweg bij ‘mariae’ te houden.
Ik waag het toch om het hiermee oneens te zijn… In de eerste plaats omdat de plant oorspronkelijk uit het middellandse zeegebied afkomstig is, en zeker geen Noord-Amerikaanse plant is, maar in de tweede plaats omdat er wel degelijk een Latijns adjectief ‘marianus’ bestaat, dat vertaald kan worden als ‘mariaal’, een adjectief dat je in elk geval in katholiek vlaanderen wel eens hoort gebruiken… ‘Mariale feesten’ bijvoorbeeld.
De genoemde auteur ging zelfs nog verder, door te opperen dat het verband tussen marianum en Maryland wel vergezocht was, maar dat marianum best een verbastering kon zijn verwijzend naar de Sierra Morena in Spanje. Hij werd prompt teruggefloten door een Spanjaard die die verklaring veel te vergezocht vond, niet in het laatst omdat ‘morena’ hier ‘moors, zwart’ betekent….

Laat ons het dus simpel houden… in elke (nu ja, bijna elke?) taal verwijst de naam van de plant naar een verband tussen de witte vlekken en de moedermelk van de heilige maagd….

Even kijken… Silybum… Dat is één van de vele ‘prikkende’ geslachten in de familie van de composieten (asteraceae), die we in het Nederlands gemakshalve allemaal ‘distel’ noemen. Al in de klassieke oudheid had Plinius het over een plant ‘Sillybus’, een distelachtige plant met eetbare scheuten. Of het toen ook al over de mariadistel ging, is niet helemaal duidelijk. Het Latijn van Plinius greep hier terug op het Griekse Sillybon, maar het is onbekend wat daarvan de wortel is…. Men houdt het er daarom maar op dat het teruggrijpt naar een op heden onbekend woord van Mediterrane oorsprong….