Categorie: Medicinaal gebruik – Medical uses

Een paar mythes over Echinacea doorprikt

Bij op Echinacea - Foto: AnneTanne - Creative Commons LicentieOp een Engelstalige Kruidenmailinglijst die beheerd wordt door Henriette Kress, werden recent een paar interessante feiten besproken over Echinacea.

Er worden twee mythes ontzenuwd in verband met Echinacea.

Lees verder “Een paar mythes over Echinacea doorprikt”

Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem – Gebruik

Teunisbloem - Prof ThoméWe kennen tegenwoordig de Teunisbloem vooral als een medicinale plant, maar oorspronkelijk zou ze met name als groente in Europa zijn ingevoerd.
Een paar woorden over beide toepassingen…

Medicinaal gebruik

Het medicinale toepassing van de Teunisbloem betreft met name het gebruik van de olie uit de zaden.

Teunisbloemolie bevat een hoog gehalte (tot 70 %) aan cis-linoleenzuur en ook een behoorlijk gehalte (tot 9%) van het vetzuur gamma-linoleenzuur (GLA). Dat gamma-linoleenzuur is een stof die in het lichaam gebruikt wordt bij de synthese van met name prostaglandines, hormoonachtige stoffen die tussenkomen in een hele reeks verschillende processen. Bovendien speelt GLA ook een rol in de opbouw van de celmembranen.

Normaal kan het lichaam voldoende linoleenzuur omzetten in GLA, maar door allerhande factoren (erfelijkheid, ouderdom, een dieet (te) rijk aan verzadigde en , leverproblemen, diabetes…) kan dat proces verstoord raken. Teunisbloemolie kan dan bijdragen tot het herstel van een evenwicht.

Indicaties

noemt dan ook een hele reeks eigenschappen en indicaties voor Teunisbloemolie.

Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten V: De Teunisbloem – Gebruik”

Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree

In de volgende weken schrijf ik een serie stukjes over ‘Reizigers en cosmopolieten’, planten uit onze streken, die zich over de hele wereld verspreid hebben, of uit andere werelddelen, die intussen in onze flora helemaal ingeburgerd zijn. Een citaat van Richard Gleim dat hierbij goed past:

Wanderer in den Welten ohne Füße noch Beine zu haben, ohne Flügel und ohne Herz und zentrales Nervensystem. Ein Wanderer, der nur existieren kann, wenn er fest verwurzelt in der Erde sein Leben gestaltet, ernährt von Luft, Wasser, Sonne und löslichen Mineralien.
(Zwervend over de wereld zonder voeten of benen te bezitten, zonder vleugels of hart of centraal zenuwstelsel. Een zwerver, die slechts kan blijven bestaan, wanneer hij, vast geworteld in de aarde, zijn leven gestalte geeft, gevoed door lucht, water, zon en oplosbare mineralen.)(mijn vertaling)

En naar aanleiding van een vraag die een vriend me stelde, start ik deze reeks met de Grote weegbree.

weegbreeklein

Nee, een schoonheid is het niet echt, de Grote weegbree. En dat is ze op de plekken waar je ze het meest ziet groeien, al helemaal niet: ze laat zich gewillig vertrappen, en blijft toch nukkig voortleven. Je vindt haar aan de zoom van wegen en paden, tussen kasseien van opritten, zoals hier op de foto…
(In mijn tuin staat ook de Smalle en de Ruige weegbree, maar die zoeken liever plekken tussen hoger gras op, die houden niet zo van betreding.)

In de flora van Heimans, Heinsius en Thysse wordt de Grote weegbree ‘het allergemeenste onkruid’ genoemd, en laat ik maar veronderstellen dat daar ‘het meest algemeen voorkomende’ kruid mee wordt bedoeld.
De plant kwam oorspronkelijk enkel voor in Europa, maar is (onopzettelijk) door de Europeanen over de hele wereld verspreid.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten I: Grote Weegbree”

Valse Salie, een Plantje uit de Kempen…

Valse salie - Teucrium scorodania.  Foto: AnneTanne - Creative Commonse LicenseToen ik daarstraks door de tuin liep, merkte ik, dat ik in mijn recente post over de bloemen die in oktober in mijn tuin bloeien, er alvast nog één vergeten ben: Valse Salie, een onopvallend geel-groen bloeiend plantje.

Valse salie heeft eigenlijk weinig met salie te maken, is zelfs geen lid van het geslacht Salvia, maar het is wel een lipbloemige, en de bladeren ervan lijken als twee druppels water op die van bijvoorbeeld de Veldsalie (Salvia pratensis), de Bossalie (Salvia nemorosa) of op een verkleinde versie van de Scharlei (Salvia sclarea). (Sommige bronnen zeggen: ‘het blad lijkt maar een klein beetje op salie’, maar dat gaat dan allicht om auteurs die enkel de ‘keukensalie’, S. officinalis, kennen, en niet de andere soorten salie.)

Lees verder “Valse Salie, een Plantje uit de Kempen…”

Salvia divinorum

In haar laatste ‘Blog-challenge’ daagt Lorelle VanFossen haar lezers uit om eens een keer te bloggen over iets waar ze totaal niets over weten.
Salvia divinorum
Tegelijk gingen een aantal andere recente stukjes van diezelfde Lorelle precies over het feit dat je als blogger een duidelijke focus moet hebben, niet over van-alles-en-nog-wat moet gaan zitten schrijven, maar je op één punt moet concentreren om een geïnteresseerd publiek op te bouwen.
Tenslotte vond ik voor mijn nog jonge blogje de goeie tussenoplossing:
In mijn vorige stukje over salvia gaf ik al voorzichtig aan, dat ook ik niet echt veel weet over Salvia divinorum (en ‘geestverruimende kruiden’ in de bredere zin).
Lees verder “Salvia divinorum”

Salvia, nog een keer…

Salvia verticillata

E̩n van mijn allereerste blogstukjes, alweer driekwart jaar geleden, ging over de verschillende soorten salie Рof beter Рover wat er in Amerika zoal Salie genoemd wordt.
En vandaag vond ik op de blog van Henriette Kress plots een stukje over de verschillende soorten Salie die je in Europa vind en die al dan niet medicinaal bruikbaar zijn.
Lees verder “Salvia, nog een keer…”

Herfstbloeiende bolletjes…

herfstkrokus

Oktober, en in mijn bollenweitje komen de laatste bolletjes tot bloei…
Ik zorg altijd dat de tweede maaibeurt van dat weitje in de voortuin ten laatste eind september achter de rug is, omdat daarna de krokussen langzaamaan tot bloei komen.
Krokussen? Sorry… In oktober? Inderdaad… er zijn verschillende soorten krokussen die niet in de lente, maar in de herfst bloeien. Hun grasachtige blad, met de witte middenstreep identiek aan dat van de voorjaarskrokussen, komt pas in het voorjaar tot ontwikkeling.
Lees verder “Herfstbloeiende bolletjes…”

Hemelsleutel… even pleisteren bij een plantje

hemelsleutelEen aantal weken geleden dook op de Kruidenmand-mailinglijst een vraag op naar de Hemelsleutel, het ‘pleisterplantje’, en dat zou de Sedum spectabile zijn, een soort vetkruid dat je vaak in tuinen ziet, en dat rond deze tijd van het jaar volop in bloei staat, en de laatste vlinders lokt.
Vervolgens werd er op gewezen dat er wel wat naamsverwarring bestaat rond die plant.
Lees verder “Hemelsleutel… even pleisteren bij een plantje”

Kweepeergelei

(Zie hier voor recepten)

Kweepeergelei

Ja, nog een keer kweeperen… Ruim een maand geleden had ik het er al een keer over. En intussen raken de kelderrekken stilaan voller. Na de bessenconfituur in het begin van de zomer, is het nu de beurt aan de kweepeergelei en de membrillo. Dat is ook weer zo’n Portugese specialiteit: kweepeerpuree die met suiker wordt ingekookt tot het een massa die zo stijf is dat je er blokjes van kan snijden. De bereiding dankt zijn stijfheid niet aan koken op hoog vuur waardoor het geleerpunt bereikt wordt, maar door de massa zo lang in te koken dat ze door het ‘gebrek aan vocht’ stijf wordt. Je kan bijna spreken van geconfijte kweepeerpuree. Het wordt in Spanje en Portugal geserveerd met sterk smakende kazen, zoals Manchego, maar het is ook heel erg lekker met een blauwe kaas zoals Roquefort of Stilton.
Op de foto zie je de potjes gelei die ik dit weekend kookte en die nu nog staan af te koelen… De dieprode kleur, die zo contrasteert met het heldergeel van de rijpe kweepeer, is op de foto nog wat oranje uitgevallen… Maar hij is inderdaad zo mooi helder doorschijnend als op de foto.
(Het ondoorzichtige potje bovenop is Membrillo van een weekje geleden.)
Kweepeergelei wordt door veel mensen als een echte delicatesse beschouwd. Het zou het favoriete broodbeleg van wijlen koning Boudewijn geweest zijn, maar hoeveel waarheidsgehalte die bewering heeft? Een uitspraak daarover laat ik liever aan royalty-watchers over.
De bereiding op zich is niet moeilijk, maar vraagt tijd, veel tijd. Gisterenmiddag heb ik een kilo of drie kweeperen gewassen, in stukken gesneden en van hun klokhuizen ontdaan. Die deed ik vervolgens in een grote pan met dikke bodem, en daar ging zoveel water bij dat ze ruim onder stonden. Aan de kook brengen, en dan gedurende een uur of twee heel zachtjes tot moes laten koken. (En dan merk je al dat langzaamaan het kookvocht wat rozig gaat kleuren.)
In de loop van het koken duw ik de stukjes kweepeer plat met een houten lepel. Op het eind van de kooktijd heeft de brei de consistentie van erg vloeibare appelmoes. Die doe je dan in een kaasdoek, en laat je – zonder uitknijpen! – gedurende een uur of twaalf uitdruppen.
Voor 1 liter vocht reken je 750-800g suiker. Het sap aan de kook brengen, suiker toevoegen en laten oplossen, opnieuw aan de kook brengen en dan op hoog vuur laten doorkoken tot het geleerpunt bereikt is. Dat controleer je door regelmatig een druppel op een koud schoteltje te laten vallen. Als je daar na een klein minuutje tegen duwt, en het oppervlak rimpelt, ben je zover… Maar dan kan, afhankelijk van de hoeveelheid gelei, wel anderhalf tot twee uur duren, en je blijft bij voorkeur continu roeren (opdat de warmte gelijkmatig verdeelt raakt in die grote massa stroperig vocht). Intussen zie je de gelei langzaamaan steeds donkerder rood kleuren. En zo staan hier dus weer 8 potjes af te koelen… Over enkele dagen nog wat membrillo koken, en dan is de voorraad weer ruim voldoende voor een jaar. De mispels moeten immers ook nog komen!!!
(Onlangs vertelde iemand me, dat zij haar kweepeergelei gewoon met geleersuiker maakt, heel kort koken dus, en dat zij hem dan kleurt met frambozensap. Dat is ook een mogelijkheid natuurlijk, maar ik hou op dit vlak meer van ’the real stuff’…)

Verse kweeperen zijn bedekt met een laagje dons. In de 17de eeuw (aldus Monty Don in zijn boek over Tuinieren) zou men dat donzig laagje van de vruchten afgeschraapt hebben en het, vermengd met honing, als een haargroeimiddel hebben gebruikt. Het sap werd gebruikt als remedie bij oedemen en astma, en uitwendig bij oogontsteking en huidzweren. Zoals ik vorige keer vertelde, wordt de kweepeerpittengel nog altijd gebruikt bij de behandeling van huidirritaties.
Op de site van Plants for a Future vond ik, dat de gel die je bekomt door de pitten in water, niet in alcohol dus, te weken, ook wel inwendig gebruikt wordt omwille van de verzachtende en slijmvliesherstellende eigenschappen bij luchtwegaandoeningen bij kinderen… Maar ik denk dat je dan wel erg veel pitten nodig hebt!
Diezelfde site schrijft volgende eigenschappen aan de vrucht toe: samentrekkend, eetluststimulerend en spijsverteringondersteunend, vochtafdrijvend, hoestbevorderend en slijmvliesherstellend, verkoelend, stimulerend, tonisch en herstelbevorderend, en het ondersteunt het hart. Verder noemt men de kweepeer ‘antivineus’, waarmee bedoelt wordt dat de plant een rol kan spelen in de ondersteunende therapie van alcoholverslaving. Deze term ben ik overigens op andere plaatsen nog nauwelijks tegengekomen.
De onrijpe vrucht en haar sap is erg wrang en samentrekkend, en een siroop van dat onrijpe sap wordt dan ook gebruikt voor de behandeling van diarree. Het is niet alleen door de aanwezigheid van samentrekkende tannines, maar ook door het hoge pectine gehalte dat het fruit bij diarree effectief is. Anderzijds maakt dat pectine (een oplosbare vezel) dat ook bij obstipatie een bruine boterham met een dikke laag kweepeerjam geen slechte keuze is…

Smakelijk!

Stinkende Ballote

Stinkende Ballote

Vanaf de eerste keer dat ik de naam ‘stinkende ballote’ (botanische naam: Ballota nigra) hoorde, ben ik gefascineerd door dat kruid. Er zat iets zo tegenstrijdigs in die naam: ‘Ballote’ heeft zo iets licht, springend, levendig…. Daar past helemaal geen ‘stinkend’ bij!
Het is een kruid dat ik pas een jaar of vijftien geleden leerde kennen: het is wel een inheemse plant, maar ze is vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam, en in mijn geboortestreek niet streekeigen: Het is een plant van vrij droge, maar voedselrijke en kalkrijke gronden. In Nederlands Limburg heb ik haar wel eens gevonden, en ook aan de rand van de duinbossen in De Haan aan de Belgische kust.

Lees verder “Stinkende Ballote”