De geschiedenis van de boerentuin… (II) De Kloosters

kloostertuin.jpgIntussen is het al weer maanden geleden dat ik iets vertelde over de tuintjes in West-Europa rond het begin van onze jaartelling.

De kerstening van onze streken is met heel wat geweld en onderdrukking gepaard gegaan, maar de grote invloed van het christendom op de ontwikkeling van de (boeren)tuinkultuur in onze streken kunnen we niet ontkennen.
Het zijn vooral de kloosters, die hier een belangrijke rol speelden. Toch was dat niet vanaf hun ontstaan zo. In de vroege Middeleeuwen gold lichamelijke arbeid immers als onbeschaafd, en dat liet men liever over aan slaven, boeren en vrouwen.

Dat veranderde echter nadat Benediktus van Nursia zijn regel ‘Ora et Labora‘ (bid en werk) opstelde. Aanvankelijk leek het zijn medebroeders ondenkbaar, om behalve kuis, gehoorzaam en in armoede te leven, daarbij ook nog eens te moeten werken. Ze vonden dat mannen, die toch naar heiligheid streefden, door het volk gevoed moesten worden. Maar langzaamaan begon het idee van zelfwerkzaamheid toch bij een aantal kloosterorden ingang te vinden.

Aanvankelijk waren het vooral de Cisterciënzers (zoals de monniken van de abdij van Chimay, op de eerste foto), de Karthuizers en natuurlijk de Benediktijnermonniken die hierin het voortouw namen. Monniken, die van het ene klooster naar het andere verhuisden, namen vaak stekken of zaad mee van planten die hen belangrijk leken. Zo zag men in de loop van een paar eeuwen de appelsoort ‘Reinette gris’, die in een Karthuizerklooster in Zuid-Frankrijk ontstond, opduiken in Keulen, later in Beieren, om ten slotte Silezië te bereiken.

De kruidentuin van het klooster van Ter Apel (NL), gezien vanuit de kruisgang

Hoe tradities ontstaan

De belangrijkste invloed die de kloosters op de latere boerentuin hadden, was het grondplan. De strakke en eenvoudige geometrie van de kloostertuin zette zich voort in de boerentuinen. Geen vormelijke tierlantijnen, zoals in de formele tuinen van de aristrocratie, maar vaak niet meer dan vier vierkante of rechthoekige bedden verdeeld door twee kruisende paden, met eventueel een cirkelvormig bedje in het midden, of nog vaker een bronnetje of pomp (op die manier diende het grondplan ook een practisch nut: nooit was je verder dan een halve tuin verwijderd van het water waarmee je de gewassen zo nodig moest kunnen begieten).

Die strakke vormgeving betekende echter niet, dat er geen oog was voor schoonheid. Naast hun ‘nut’, was er zowel in de kloostertuin als in de boerentuin plaats voor het mooie.
En al snel bracht dat met zich mee, dat er ‘exoten’ in de boerentuin opdoken. Die waren er voor het mooi, maar ook voor de pronk, om aan de rest van het dorp te laten zien wat men zich kon veroorloven. En net zoals er halverwege vorige eeuw om die reden blauwsparren, ceders en magnolia’s in de voortuinen werden aangeplant, zo doken in de boerentuintjes gevulde dahlia’s, zonnenbloemen en gebroken hartjes op. Dat zijn tegenwoordig bloemen die een nostalgische, misschien zelfs ouderwetse aanblik bieden, maar ooit kwamen ze even exotisch en misschien wel net zo niet-in-de-omgeving-passend over, als tegenwoordig yucca’s en palmen.

En dat geeft meteen aan, dat boerentuinen geen statisch gegeven zijn, maar dat ze in de loop van de eeuwen aan verandering onderhevig zijn geweest.

Behalve de invloed van de kloostertuinen op de vormgeving van de boerentuinen, hebben ze natuurlijk ook een grote invloed gehad op de inhoud ervan, en wel vooral op de aanwezigheid van geneeskruiden. Dat zal de inhoud worden van een volgend stukje, en ik hoop dat dat een beetje sneller zal volgen!

(De foto van de moestuin van het klooster van Chimay is van Dystopos, die van de kruidentuin van het klooster van Ten Apel is gemaakt door vtveen. Beiden en vallen onder een Creative Commons Licentie.)

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

2 thoughts on “De geschiedenis van de boerentuin… (II) De Kloosters

  1. Erg boeiend, dit stukje. Altijd wonderlijk om door zo’n historische of gereconstrueerde tuin te struinen. De foto van Ter Apel zegt veel: rust, besloten, nuchter.
    Het stond al in je titel, zo’n tuin doet me ook sterk denken aan de boerentuin van mijn grootvader vroeger. Vooral een nutstuin, praktisch ingedeeld, met hier en daar plaats voor een hoekje met van die typische (halverwege vorige eeuw) sierplantjes. Echt veel leek er niet veranderd na een paar eeuwen.

    Laat het volgende stukje maar gauw komen, ben benieuwd. Succes!

  2. In april ga ik een week naar Ter Apel, ben heel benieuwd naar de kruidentuin van het klooster. Zal hem dus zeker bezoeken. Het is interessant om zo de geschiedenis te lezen van die oude boerentuinen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.